22 7 42.
Geachte Heer Lateur,
Hierbij de proef van "De Maanden" volledig + de oorspronkelijke teekeningen van De Coninck.[1] Ik vind ze zeer, zeer goed! Wil U die na inzage met de noodige opmerkingen aan d[e ]h[ee]r De Meyer opsturen, die zal zorgen voor de wijzigingen, indien er zijn en ook om de teekeningen bij den clicheur te bezorgen. — — Mag ik met de verbeterde proef uw revisie terug verwachten voor het geval ons nog iets onduidelijk zou voorkomen, dat wij uw kopij ter hand hebben.
In den loop dezer week zal "Teleurgang" gedrukt zijn en we beginnen volgende week het innaaien, indien de plaat (helio) van de foto, die er in moet komen, maar tijdig aankomt. In elk geval zal het boek ten laatste 15 Augustus op de markt zijn en wordt dan gezet van af de volgende week aan "Levensbloesem", waarvoor het papier vergund werd. Van Nelly Degoey ontving ik intusschen nog geen enkele teekening; of gebeurt dit rechtstreek[s] over U? U zal zelf zien, dat de uitgave regelmatig begint te loopen en ik zou alles nog meer willen voorbereiden, opdat we geen misrekeningen zouden oploopen, na dat ik U in den loop der volgende week heb ontmoet. Aanstaanden Maandag ben ik niet vrij en weet niet, dat ik voor aanstaanden Vrijdag 24 dezer een dag belet ben. Wilt U zeggen welke dagen in de volgende week niet passen voor U (Dinsdag, Woensdag of Donderdag) 's morgens vroeg of 's namiddags van af b[ijvoorbeeld] 4 uur. Ik zou dan in het midden van den dag de tantes enz[ovoort] in de Scheldestreek bezoeken en eerst of laatst over Ingooigem komen. Ik meen, dat wij in een uur veel kunnen bespreken en zijn twee uren noodig, dan is zeker alles geregeld.
Mag ik daarover spoedig een woordje verwachten?[2] Op mijn vorige brieven[3] is het niet noodig per brief te antwoorden: we bespreken alles bij ons samenzijn. Ik onderstel, dat U het nu druk moet hebben met het aanwijzen bij het verfilmen van De Vlaschaard, omdat veel toestanden enz[ovoort] die Duitsche acteurs moeten aangetoond worden, omdat ze die zeker heel anders zien.[4]
Inmiddels hoogachtend,
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
De proeven zijn niet bij de brief bewaard gebleven.
[2]
Cf. antwoord van Stijn Streuvels op 24 juli 1942.
[4]
In de zomer van 1941 had Streuvels een contract afgesloten met het Berlijnse filmhuis Terra-Filme voor de Duitse verfilming van De vlaschaard. De regisseur Boleslaw Barlog had op dat moment al enkele films gedraaid voor deze Duitse filmmaatschappij. Terra was een van de belangrijkste en meest correcte Duitse filmhuizen. In 1942 werd Terra door UFA (Universum Film Aktiengesellschaft) opgeslorpt en was bij het draaien van 'Wenn die Sonne wieder scheint' (de Duitse verfilmde versie van De vlaschaard) duidelijk afhankelijk van het naziconcern UFA. Van juli tot september 1942 was de regisseur Boleslaw Barlog met zijn hele ploeg in West-Vlaanderen neergestreken om er te komen filmen. Hij hield zich vrij nauwkeurig aan Streuvels' verhaal, maar hij zorgde voor een optimistisch slot. Hij koos zijn auteurs onder de beste Duitse artiesten. Konrad Beste, de auteur van boerenromans, stelde het draaiboek op en er werd ook een beroep gedaan op Carl Dietrich Carl, een gevestigd dramaturg. H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 451-455
