<Resultaat 1475 van 2531

>

Geachte Heer Lateur,
Vooraleer op uw schrijven van 18 dezer te antwoorden,[1] wilde ik meer inlichtingen over de illustratie hebben.[2]
Ik moest verleden week d[e ]h[ee]r De Meyer ontmoeten, maar hij was dan belet. Intusschen is op enkele bl[ad]z[ijden] na "Openlucht" gezet, maar de proef zal pas rond 4 Januari bij U zijn, omdat wij tot dien dag moeten stilleggen. Ten ware U akkoord gaat met wat d[e ]h[ee]r De Meyer me heden schrijft: ["]de heer Gorus, die "Open Lucht" zou illustreeren, vraagt hiervoor een paar maanden. Hij zou voor dit werk vijf buitentekstplaten in gewasschen tint willen maken. Die zouden dus best gereproduceerd worden in helio of in fototypie."[3] Voor mij mag het twee maand duren, eer d[e ]h[ee]r Gorus klaar is, want wij kunnen afdrukken en wachten op de platen, die toch heliografisch afzonderlijk zullen moeten gedrukt en dan ingeplakt worden.[4]
Intusschen kan U zich in betrekking stellen met J[uffrou]w Ivanovsky en indien mogelijk een ex[emplaar] sturen. voor de illustratie van "Stille Avonden". Indien zij vlug kan werken, zouden wij dit werk nog het eerst kunnen laten verschijnen, omdat er wel geen spraak zal zijn van speciale procédés bij het drukken van de platen, zooals voor "Openlucht".
U kan ook Nelly Degoey (Mevrouw Acket-Degoey Albertstr[aat] 37 Antw[erpen]) schrijven voor "Levensbloesem", dat reeds half gezet is en waarvoor het papier vergund werd.
In korten tijd kunnen dus zeker drie werken verschijnen. Intusschen werd J[uffrou]w Van Coppenolle aangesproken voor "Blijde Dag" en die zal over een veertiental dagen klaar komen. Ze stelt voor een vijftigtal losse teekeningen van verschillend f[ormaa]t te maken, die doorheen het heele boek in den tekst ingewerkt zullen worden.
In de eerste dagen zal Henri Van der Straeten laten weten of hij "Werkmenschen" kan illustreeren:[5] hij leest het nu en ik heb den indruk, dat het alleen zal gaan of we hem voldoende willen honoreeren. Dat zal de stronkelsteen niet zijn! Ook voor "Dorpsgeheimen" werd de heer De Bruycker aangeschreven.[6] Eerlang hoop ik de reeks verder te kunnen aanvullen, maar zal vooraleer de andere werken aan iemand op te dragen uw raad inwinnen en dan eerst de lijst opmaken, zooals ik me die voorstel. Ook van Hermand Verbaere uit Wetteren zag ik goede boekenillustraties en zal hem voorstellen + nog andere die ik in den laatsten tijd aangeteekend heb, maar van wien ik nog werk wil kunnen laten zien (aan U!) Zooals U ziet rusten we niet met de uitgave en zal tegen einde van het volgend jaar de reeks reeds flink opgeschoten zijn, indien de toestand maar blijft zooals nu! Dat we regelmatig papier zullen krijgen, verwacht ik stellig, omdat me zelfs verzekerd wordt, dat ik papier zal bekomen voor een volledige uitgave van Ruusbroec (bezorgd door P[aters] Stracke, Van Mierlo, Reypens e[n anderen])[7] en het zal ook fatsoenlijk papier zijn! Laat ons dus hopen.
Met Veen is alles geregeld[8] en na Nieuwjaar worden de eerste werken van hieruit naar Nederland verstuurd. — — Maanden is nog niet verzonden; ik heb d[e ]h[ee]r De Meyer nog laten aandringen bij Van Dieren!
Ze zijn bij den binder[.] Over eenige maanden bekom ik nog geb[onden exemplaren] van "Land en Leven", ook meer ex[emplaren] van Prutske. Heb ik dan verkeerd begrepen? Veen beweert, dat geen Kerstvertellingen van U met teekeningen van Jeanne Hebbelinck uitgegeven werden?[9]
Zalig Kerstfeest van huis tot huis.
(handtekening Joris Lannoo)

Annotations

[1] Deze brief van Streuvels vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[2] Het betreft hier de illustratie van Openlucht. In zijn brief aan Streuvels van 17 december 1942 vroeg Lannoo of deze illustraties een volle bladzijde zouden innemen of als het slechts 'hoofdingen' zouden zijn.
[3]
  • buitentekstplaat: wanneer men een foto of een tekening in een boek invoegt op een ander soort papier dan de rest van het boek, wordt dat een buitentekstplaat genoemd. Dit procédé wordt vaak toegepast om een mooier effect te verkrijgen. (Informatie van Godfried Lannoo)
  • gewassen tint: een gebleekte tint (Informatie van Godfried Lannoo)
  • fototypie: wordt nu lijncliché genoemd. Lijncliché staat voor elke hoogdrukvorm waarop de afbeelding met andere dan met manuele middelen tot stand is gebracht, maar zonder gebruik van raster. Dit soort drukvormen gedraagt zich bij de druk precies als een in hout gegraveerde blok. Het enig herkenbare verschil zit in de manier waarop die afbeeldingen tot stand zijn gekomen. Het is een verschil dat gemakkelijk kan herleid worden tot dat tussen een getekende en een gegraveerde lijn. In feite komt het erop neer dat men werkt met een handgetekend negatief. De kunstenaar tekent met een naald in een op glas aangebrachte laag. De getekende lijnen zijn de enige transparante gedeelten op de glasplaat (net zoals bij een glasnegatief). Daarop komt dan een laag lichtgevoelig gemaakte gelatine. De gelatine onder de lijnen van de afbeelding wordt hard. De rest wordt weggewassen. Het beeld blijft verhoogd achter. Meer technische beschrijvingen zijn te vinden in Bamber Gascoigne, Prentkunst & drukwerk, een complete handleiding voor het herkennen van manuele en mechanische drukprocédés van houtsnede tot ink jet printing. Meulenhoff/Landshoff, 1988, p. 33.
[4] Joris Lannoo zal de vijf 'buitentekstplaten' van Gorus samen met zijn brief aan Streuvels van 9 januari 1943 versturen. Op 25 januari laat Lannoo dan weten dat het misloopt met Gorus.
[5] Cf. verder de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 22 januari 1943. Werkmenschen is uiteindelijk niet verschenen in de Lijsternestreeks.
[6] Dorpsgeheimen is niet verschenen in de Lijsternestreeks.
[7] Ruusbroeceditie: Werken. Naar het standaardhandschrift van Groenendaal, uitgegeven door het Ruusbroecgenootschap te Antwerpen. Tielt, J. Lannoo, 22 x 17 cm. Geïll. Compl. (4 delen)
  • 1) Het rijcke der ghelieven - die geestelicke brulocht. Bewerkt door J.B. Poukens & Léonce Reypens. s.d. [LIV], 262 blz.
  • 2) Van den geesteliken tabernakel. Bewerkt door D.A. Stracke. Tweede aangevulde en verbeterde druk uit 1946, 381 blz.
  • 3) Vanden blinckenden steen - vanden vier becoringhen - vanden kerstenene ghelove - vanden seven slotten - een spieghel der eeuwigher salicheit - van seven trappen - dat boecsken der verclaringhe. Bewerkt door Léonce Reypens en M. Schuurmans. Tweede herziene en verbeterde druk uit 1947, LXIV, 324 blz.
  • 4) Vanden XII beghinen - de overblijvende werken. Bewerkt door. J. Van Mierlo & Léonce Reypens. Tweede herziene druk uit 1948, LXVIII, 304 blz.
Brinkman's Catalogus
[8] De Amsterdamse firma Veen nam de exploitatie van de werken in de Lijsternestreeks voor Nederland op zich.
[9] In 1934 verscheen wel: Stijn Streuvels, Vijf kerstvertellingen naar het Fransch van Camille Melloy.

Register

Naam - persoon

Acket, Désiré Antoine (° Antwerpen, 1905-05-04 - ✝ 1987-07-29)

Xylograaf, tekenaar, grafisch kunstenaar.

Désiré Acket, de echtgenoot van Nelly de Gouy, kreeg zijn opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) en aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hij verwierf faam als houtgraveur en publicitair tekenaar en verzorgde tal van boekillustraties en ex-libris. Hij was o.a. lid van de Gravure originale Belge, van de Nederlandse Ex-libris Kring, van de Antwerpse Ex-libris Kring en van Bianca e Nero Ex-libris Associazione Italiana.

De Bruycker, Jules (° Gent, 1870-03-29 - ✝ Gent, 1945-09-05)

Vlaams tekenaar, aquarellist en etser.

Jules de Bruycker studeerde aan de academie te Gent en was hoogleraar aan het HISK te Antwerpen. Hij wordt als een van de grootste graveerders van deze eeuw beschouwd. Hij debuteerde omstreeks 1906 met prenten waarop allerlei mensentypen geïroniseerd werden. Hij werkte veel in zijn geboortestad, maar ook in Londen (uitgeweken 1914-1918). Hij verwierf internationale faam met oorlogsprenten. Vanaf 1918 was de lijn nog het enige grafische uitdrukkingsmiddel. Hij illustreerde o.m. werk van Franz Hellens (En ville morte) en van Charles De Coster (De legende van Ulenspiegel en Lamme Goedzak). Hij beeldde allerlei volkstypen uit en in zijn reeks kathedralen (van Antwerpen, Rouen, Bourges en Amiens) nemen de zwart-wit-contrasten een grote plaats in. Na 1933 maakte hij vooral potloodtekeningen. Zijn kunst ademt een laat-romantische sfeer uit.

De Gouy, Nelly (° Antwerpen, 1910-03-16 - ✝ Antwerpen, 1980-09-27)

Tekenares en illustratrice.

Nelly De Gouy studeerde aan de KASK en aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Zij werkte er in het atelier van E. Pellens. Jules de Bruycker leerde haar de technieken aan van de sterk-water-plaat. Hoewel ze in Antwerpen woonde, koesterde zij een grote bewondering voor de Franse cultuur, want naast een typisch vrouwelijke tederheid in de uitingsvorm van haar werk, lag ook iets van de Franse elegantie in. Ze tekende en graveerde tal van illustraties, o.a. voor Kerstvertellingen van Marie Gevers, voor werken van Stijn Streuvels en van Jan Vercammen. Zij verluchtte de Grand Meaulnes van Alain-Fournier, Plaisir et les Jeux van Duhamel en Les mémoires de Casanova. Ze beoefende eveneens de kleurhoutgravure.

De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)

Uitgever en volkskundige.

Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.

Gorus, Jaak (° Dendermonde, 1901-11-21 - ✝ Antwerpen, 1981-01-23)

Schilder, graficus.

Gorus studeerde achtereenvolgens aan de Koninklijke Academie te Gent (bij J. Delvin), te Antwerpen en aan de schilder- en graveerklas van het Antwerpse Hoger rijksinstituut (bij I. Opsomer). In 1946 werd hij leraar aan de Academie te Antwerpen (tot 1968). Hij was lid van de Koninklijke Academie van België en stelde verschilllende albums over het Antwerpse volksleven samen. Hij illustreerde tal van boeken.

Hebbelynck, Jeanne (° Gent, 1892-02-16 - ✝ Gent, 1959-03-11)

Kunstenares.

Jeanne Hebbelynck was een schilderes, tekenares, illustratrice en miniaturiste die de christelijke grafiek hernieuwd heeft. Ze schilderde o.a. de illustraties voor Het Kerstekind van Stijn Streuvels (1937).

Ivanovsky, Elisabeth (° Kisjinev [Rusland], 1910)

Schilderes en graveerster.

Ivanovsky begon haar artistieke loopbaan als leerlinge aan de Academie in het Russische Kitchineff. In 1932 verliet ze haar land en kwam naar België waar zij zich in het Instituut voor decoratieve kunsten (Ter Kameren) inschreef. Gedurende drie jaar volgde ze de lessen van Joris Minne (verluchting) en van Herman Teirlinck (theaterdecors, kostumering). De Franstalige romanschrijver en dichter Franz Hellens, lid van de jury in 1934, merkte haar buiten-gewoon talent op, stelde zijn huis voor haar open, betrok haar bij zijn werk als schrijver en vroeg haar beelden te scheppen bij enkele van zijn boeken, o.m. Bass Bassina Boulou. Dankzij Hellens kwam Elisabeth Ivanovsky in contact met de toenmalige Belgische literaire wereld. Ze ontmoette de Waalse dichter René Meurant, met wie ze trouwde, en sommige leden van het 'Front littéraire de Gauche'. Verschillende Franstalige schrijvers deden een beroep op haar; onder hen: Marcel Lecomte, Armand Bernier, Danièl Gillès, Géo Libbrecht. Ook enkele Vlaamse schrijvers, zoals Stijn Streuvels en Ernest Claes, vroegen haar hun boeken te verluchten. Voor de Belgische "Editions des Artistes" verwezenlijkte zij, tussen 1940 en 1950, een reeks miniatuurboekjes die een buitengewoon succes kenden onder de benaming Pomme d'Api. Na de oorlog illustreerde ze voornamelijk boeken voor de jeugd en in het bijzonder boeken voor kleine kinderen van wie ze de dagelijkse wereld teder, lyrisch en met zin voor humor beschrijft. Elisabeth Ivanovsky wordt vandaag terecht beschouwd als de deken van de boekverluchting in de Franse Gemeenschap.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Reypens, Léonce (° Mortsel, 1884-02-26 - ✝ Sint-Maria-Oudenhove, 1972-07-30)

Priester.

Reypens trad na zijn humaniorastudies aan het Sint-Jozefscollege te Turnhout op 23 september 1902 in de jezuïetenorde. Van 1911 tot 1914 studeerde Reypens Germaanse filologie te Leuven, waar hij op een proefschrift over Ruusbroec promoveerde, en daarna studeerde hij theologie. In 1917 werd hij tot priester gewijd. Hij was medestichter van het in 1925 te Antwerpen opgerichte Ruusbroecgenootschap, waar hij tot zijn dood aan verbonden bleef. Van die inzet getuigen zijn talrijke publicaties over Ruusbroec, Beatrijs, Lutgart, Hadewijch en andere groten uit onze vroomheidsgeschiedenis. Zijn vertrouwdheid met de Dietse spiritualiteit en met de mystieke theologie bezorgde hem vermaardheid ook buiten de grenzen van het eigen taalgebied, zodat uit het buitenland meermaals een beroep op zijn medewerking werd gedaan. Van betekenis voor de Vlaamse Beweging waren ook zijn vroege dichtbundels en zijn onder de schuilnaam van Theophilus verschenen Christusuren. Hij heeft een bezielende rol gespeeld in de katholieke Vlaamse meisjesbeweging met haar tijdschrift Gudrun, en aan de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen te Antwerpen, waar hij van 1927 tot 1944 doceerde. Verder verdient nog zijn geestelijke begeleiding van de kunstenaarsgroep De Pelgrim vermeld te worden. Hij was medeoprichter van de Gilde van Sint-Lutgart in 1947. De geschriften van de jonggestorven Jeanne Van de Putte heeft Reypens, samen met Jules Persyn, in druk bezorgd, zoals hij later in 1945 ook de dichteres Reninca (pseudoniem van Renée Lauwers) bij het Vlaamse lezerspubliek zou introduceren.

Stracke, Desiderius A. (° Antwerpen, 1875-12-12 - ✝ Antwerpen, 1970-02-18)

Pater jezuïet.

Stracke werd geboren in een groot, kleinburgerlijk gezin van een Vlaamse moeder en een Friese vader. Na zijn humaniora in het Antwerpse jezuïetencollege, trad Stracke op 23 september 1892 tot de jezuïetenorde toe. Tot 1896 verbleef hij in Drongen als novice en als student klassieke talen. Het grootste deel van zijn verdere opleiding bracht hij door in het buitenland: twee jaar filosofie in het Engelse Stonyhurst (Lancashire) (1896-1898), één jaar in het Nederlandse Valkenburg (1898-1899) en één jaar in een jezuïetencollege vlak bij Kopenhagen (1899-1900). In 1900 werd hij benoemd tot leraar aan het Sint- Michielscollege in Brussel. Datzelfde jaar werd hij in Drongen aangesteld om aan zijn jonge confraters Latijn en Grieks te doceren. Intussen behaalde hij, via examens voor de middenjury, de kandidatuursdiploma's Germaanse en klassieke filologie. In 1904 werd Stracke doctor in de Germaanse taal- en letterkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij bleef in Leuven en begon in 1904 zijn theologische studies. Wegens zijn aandeel in de oprichting van een Vlaamse academie in Leuven, een forum voor de literaire activiteit van de Vlaamse jezuïeten, stuurden zijn oversten hem naar Polen voor verdere theologische opleiding. Op 24 maart 1907 werd hij in Krakau priester gewijd. Zijn derde noviciaatsjaar (1908-1909) voltooide hij in het Oekraïense Ternopol.

Van 1909 tot 1912 was Stracke leraar aan het jezuïetencollege in Aalst. Daar richtte hij een gebedenverbond op voor Vlaamse studenten en beijverde hij zich voor het Nederlandstalige studententoneel. Op 2 februari 1910 legde hij zijn eeuwige geloften af. In 1913 kwam hij opnieuw in Drongen terecht om er zich te bekwamen in de kanselwelsprekendheid. Dat jaar schreef hij een aantal opmerkelijke redevoeringen: Recht en liefde, Volksslaap en -ontwaken en Arm Vlaanderen. Nog in 1913 vatte hij zijn polemiek aan met de belgicistische historici Henri Pirenne en Godefroid Kurth over Vlaanderens tweetaligheid in het verleden. Hij doceerde in die periode Nederlandse literatuurgeschiedenis aan de Facultés Universitaires Notre Dame de la Paix in Namen. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Stracke eerst hulpaalmoezenier voor het Naamse garnizoen en enkele maanden later in Oostakker geestelijke leider van Poolse, Tsjechische en Russische gevangenen en van een groep katholieke studenten en professoren (waaronder Lodewijk Dosfel) van de in 1916 vernederlandste Gentse universiteit. Op vraag van de Duitse bisschoppen voor aalmoezeniers voor de in Duitsland verblijvende Vlaamse arbeiders, meldde Stracke zich eind december 1917 vrijwillig aan en oefende zijn apostolaat uit bij de zowat 75.000 vrijwillig en onvrijwillig tewerkgestelden. Zijn positieve houding ten opzichte van arbeid in dienst van de vijand - naar eigen zeggen kantte hij zich wél tegen tewerkstelling in oorlogsfabrieken - werd hem na de oorlog als hulpverlening in manschappen aan de vijand ten laste gelegd. Zijn oversten lieten hem daarom in 1918 niet terugkeren naar België. Twee jaar was hij kapelaan in 's- Gravenhage, één jaar in Rotterdam. In 1921, tijdens een missie in het Poolse Lodz, bereikte hem de dagvaarding voor zijn proces. Op 20 mei 1922 werd hij door het assisenhof veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en vijf jaar ontzetting uit zijn burgerrechten. In februari 1923 kwam hij, na negen maanden cel, vervroegd vrij. Zijn oversten stuurden hem naar Alken, waar hij het pastoraat van Poolse mijnwerkers kreeg toevertrouwd. Nadien werd hij overgeplaatst naar Mechelen, waar hij echter geen preek- of biechtjurisdictie kreeg. Intussen legde Stracke zich toe op wat zijn wetenschappelijk levenswerk zou worden: de studie van de geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden. In 1925 richtte hij daartoe het Ruusbroecgenootschap op en in 1927 verscheen het eerste nummer van het bijbehorend tijdschrift Ons Geestelijk Erf. Stracke zou er in totaal zo'n negentig bijdragen voor leveren. In 1940 lag hij mee aan de basis van de Ignatiusvereniging voor de organisatie van Ignatiaanse retraites.

Over zijn activiteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog is weinig bekend. Op 30 mei 1942 hield hij op de Brugse cultuurdagen een opmerkelijke redevoering: 'In de leer bij Jacob van Maerlant'. Enerzijds leverde de toespraak, als 'Groot-Nederlandse belijdenis', hem een spreekverbod op vanwege de Duitse bezetter. Anderzijds liet diezelfde bezetter toch toe dat ze werd gepubliceerd. Het feit dat Stracke er zich, in enigszins verholen termen, liet kennen als een vurig pleitbezorger van het nationaal-socialisme was daar allicht niet vreemd aan. Na de bevrijding werd hij buiten vervolging gesteld. Hij zette zich in voor de slachtoffers van de repressie, een werk dat na zijn dood in 1970 werd voortgezet door de vzw Stracke-Noodfonds, onder voorzitterschap van Angela Tysmans. In 1946 nam hij ontslag als voorzitter van het Ruusbroecgenootschap en werd hij opnieuw naar Alken overgeplaatst. Van 1948 tot 1953 was Stracke als raadsman en medewerker opnieuw verbonden aan het Ruusbroecgenootschap in Antwerpen. Van dan af behield hij zijn vaste stek in het Xaveriuscollege in Borgerhout. Ondanks zijn gevorderde leeftijd bleef Stracke her en der voordrachten houden. Midden de jaren 1950 verscheen de trilogie Vlaanderen's nood (1954), Vlaanderen's brood (1954) en Wordt Vlaanderen nog eens groot? (1955), waarin hij het klassiek geworden thema van de Vlaamse volksverheffing opnieuw bespeelde.

Van Coppenolle, Martha (° 1912 - ✝ 2004)

Vlaamse grafische kunstenares die erg productief was als illustratrice en vormgeefster voor allerhande boeken.

Van Dieren, Jan Petrus (° Grave, 1818-05-15 - ✝ Antwerpen, 1887-01-20)

Stichter van de Antwerpse drukkerij en uitgeverij Van Dieren.

Jan Petrus van Dieren vestigde zich in 1839 in Antwerpen, waar hij in 1840 werd ingeschreven als 'imprimeur-libraire' en de drukkerij-uitgeverij V. van Dieren & Co. oprichtte. Hij verzorgde omvangrijke taalkundige en literaire uitgaven als het Nederlansch Letterkundig Woordenboek van P. Weiland. In 1842 gaf hij werken van Theodoor Van Ryswyck uit. Ook op het gebied van het dagblad- en tijdschriftwezen maakte hij zich verdienstelijk. Hij was de stichter van Het Handelsblad (sedert 1844), De Huisvriend (1865-1913) en van De Belgische Illustratie (1869-1884).

Daarnaast gaf hij o.m. de werken uit van August Snieders en van Hendrik Conscience (vanaf 1850). De Antwerpse firma drukte standaardwerken als de Geschiedenis van Vlaanderen, Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden, Vlaanderen door de eeuwen heen, Flandria Nostra en Lectuurrepertorium. Jan Petrus Van Dieren overleed in 1887, maar zijn zonen Jan (1847-1926) en Theofiel (1855-1918) de leiding over. Na de Eerste Wereldoorlog werd Jans zoon (1882-1961) directeur. Zijn neef, Vincent, nam in 1913 de drukkerij Van Os-de Wolf over en bouwde ze uit tot de befaamde drukkerij V. Van Dieren en Co. Van Dieren & Co. staakte haar werkzaamheden in 1968.

Van Mierlo, Jan (° Turnhout, 1888-10-26 - ✝ Oud-Turnhout, 1977-12-18)

Drukker-uitgever, papierhandelaar.

Broer van pater Jozef Van Mierlo en Leonard Van Mierlo.

Studeerde aan het Sint-Jozefscollege te Turnhout en startte in 1918 een eigen papierzaak en een drukkerij. In 1932 verbond Van Mierlo hieraan een uitgeverij, waarvan hij de leiding toevertrouwde aan Jozef Simons. Toen Thomas Debacker zich in 1925 afscheurde van de katholieke partij en met een eigen lijst naar de verkiezingen trok, steunde Van Mierlo hem financieel in de campagne. Hij werd de officiële voorzitter van de nieuwe partij, de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV). De partij startte een eigen blad, De Nieuwe Kempen, dat in grote mate financieel bij de gratie van Van Mierlo bestond. Samen met Debacker vroeg hij in mei 1929 schriftelijk aan kardinaal Ernest-Joseph Van Roey het recht op erkenning van een eigen katholieke Vlaamse partij in het arrondissement Turnhout. Meteen antwoordde de kardinaal ontkennend, waarop de jezuïeten Jozef Van Mierlo, Desiderius A. Stracke en Jozef Van Opdenbosch samen met priester Eugeen Van de Perre een verweerschrift voorbereidden. Jan Van Mierlo bundelde dit samen in het pamflet Ons Verweer dat hij massaal over het hele arrondissement verspreidde. Debacker behaalde in 1929 een grote kiesoverwinning en door een samengaan van katholieken en nationalisten in de provincieraad, werd Van Mierlo onverwachts provinciaal senator. Zijn parlementaire activiteiten stelden niets voor. Slechts viermaal hield hij een redevoering en in februari 1931 werd hij uit de nationalistische fractie gestoten, mede doordat hij weigerde het door de Vlaams-nationalistische Kamerleden ingediende Federaal Statuut te ondertekenen. Daarna bleef hij uit het parlement weg. Van Mierlo was inmiddels in open conflict geraakt met Debacker, mede als gevolg van het feit dat Van Mierlo vanaf maart 1930 in een polemiek verzeilde met het weekblad Vlaanderen. Hij verzette zich hevig tegen het Groot-Nederlandisme. Ons nationalisme, verklaarde hij, is in eerste instantie van culturele aard. De katholieke godsdienst is de belangrijkste factor van die Vlaamse cultuur en daarom is het Groot-Nederlandisme in strijd met het Vlaams-nationalisme. Debacker daarentegen bekende zich op 7 juni 1930 in De Nieuwe Kempen openlijk voor Groot-Nederland. Voor partijvoorzitter Van Mierlo ging de Turnhoutse volksvertegenwoordiger verder dan het KVV-programma en hij wenste dat Debacker zich achter de federalistische oplossing schaarde. Debacker kon zich grotendeels van de partijsteun verzekeren. In december 1931 verzoende Van Mierlo zich met de KVV, maar toen August Borms in maart 1932 op een partijmeeting in Mol het woord voerde, haakte hij definitief af. In mei 1932 nam hij officieel ontslag en zocht voortaan toenadering tot de katholieke partij. Hij stichtte een nieuw regionaal katholiek weekblad, De Week, dat tot 1944 verscheen, en was vanaf 1934 de uitgever van Nieuw Vlaanderen.

In mei 1940 werd Van Mierlo als verdachte opgepakt en naar Frankrijk weggevoerd (Spooktreinen). In augustus 1940 ondertekende hij de oproep voor de Volksbeweging van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Na de bevrijding werd hij niet vervolgd. Na de Tweede Wereldoorlog was hij nog actief in een aantal Kempische economische organisaties.

Van Ruusbroec, Jan (° 1293 - ✝ 1381)

Invloedrijke schrijver van mystieke werken. Hij schreef in het Diets maar werd veelvuldig in het Latijn vertaald. Hij was prior van Groenedael, een religieuze stichting in het Zoniënwoud.

Van Straten, Henri (° Antwerpen, 1892-10-05 - ✝ Antwerpen, 1944-09)

Houtsnijder, lithograaf en kunstschilder.

Als leerling van Edward Pellens (houtgravure) aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen en van J.J. Aerts aan de Rijksacademie van Amsterdam leerde Henri Van Straten het vak van houtsnijder en lithograaf. In 1914 werd hij gemobiliseerd en als krijgsgevangene geïnterneerd in Nederland. Kort na de wapenstilstand keerde hij naar België terug, waar hij zijn eerste album, L'Après-midi d'un Faune realiseerde. Door deze uitgave kwam Van Straten in contact met de groep jongeren van 'Lumière', waarvan hij kort nadien deel ging uitmaken en waarin hij een zeer grote rol heeft gespeeld (o.a. in het marionettentheater van de groep). Van Stratens eerste houtgravures waren modernistisch. Aanvankelijk werden ze beïnvloed door expressionistische en kubistische tendensen en onderging hij enige invloed van Masereel, maar al spoedig ontwikkelde hij zijn eigen thema's (havenwereld, onderdrukten, nudisten etc.). Van Straten illustreerde o.a. De Gulsigheydt van Willem Ogier (1921), Het Gesprek in Tractoria van F. Toussaint van Boelaere (1923) - beiden bij De Sikkel uitgegeven; De Pastoor van den Bloeyenden Wyngaert van Felix Timmermans en Bei uns in Deutschland van Ernest Claes. Vanaf de jaren 1937-1938 legde Van Straten zich toe op de lithografie. Hij kwam jammerlijk om bij de bevrijding van Antwerpen. Officieel is zelfs de juiste datum van zijn overlijden niet bekend.

Verbaere, Herman (° Wetteren, 1906-03-13 - ✝ Wetteren, 1993-08-26)

Schilder, tekenaar, aquarellist, lithograaf.

Herman Verbaere leerde de basisbeginselen van zijn beroep al vroeg in de drukkerij van zijn vader. Hij volgde lessen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent. In diezelfde stad werd hij op 28-jarige leeftijd leraar in de grafiek aan de Technische Scholen van de stad Gent, maar 2 jaar daarvoor was hij al tot leraar benoemd voor Sierkunst en Lettertekenen aan de Akademie te Wetteren. Hij specialiseerde zich in de toeristische kunstaffiche, waarin hij internationale vermaardheid verwierf. Hij maakte affiches voor de Wereldtentoonstelling in Parijs (1937) en voor de Oberammergauspelen van 1938. Bovendien ontwierp hij tal van postzegels. Hij trok met zijn schetsboek en schildersezel vaak naar het buitenland, maar als schilder vereeuwigde hij vooral de schoonheid van Vlaanderen.

Naam - uitgever

Veen, Maria Theresia (° 1901 - ✝ 1961)

Maria Theresia Veen was de oudste dochter van L.J. Veen, oprichter van de gelijknamige drukkerij in Amsterdam. Na de dood van haar vader in 1919 had ze een groot aandeel in de uitgeverij. Zij nam in 1941, samen met haar broer L.J. Veen jr. de leiding over van het bedrijf en werd daarbij bijgestaan door de letterkundige Johan Van der Woude. Zij huwde met de Hongaarse uitgever Kolloman Kollàr, die door zijn langdurige buitenlandse ervaring het fonds een internationaal tintje gaf. Mevrouw Veen stapte in 1961 uit de directie.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Openlucht (1905). [bundel]
Vierde druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1943], 165 + [III] p., 21 x 15,7 cm, De Lijsternestreeks, nr. IX.
Streuvels, Stijn, Openlucht (1905).
Druk
Streuvels, Stijn, Openlucht (1905).
Reeks
  • Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks
Streuvels, Stijn, Stille avonden (1905). [bundel]
Vierde druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1943], 176 + IV] p., 21 x 15,7 cm. De Lijsternestreeks, nr. X.
Streuvels, Stijn, Stille avonden (1905).
Druk
Streuvels, Stijn, Stille avonden (1905).
Reeks
  • Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks
Streuvels, Stijn, Levensbloesem (1937). [roman]
Tweede [= vierde] herwerkte druk. Tielt, Lannoo; Antwerpen, Standaard-Boekhandel, [1943], 352 p. (De Lijsternestreeks, nr. XXIII), 20,8 x 15,8 cm.
Streuvels, Stijn, Levensbloesem (1937).
Voorpublicatie
  • Hoofdstuk I - De Standaard, nummer van 5 december 1934.
  • Hoofdstuk II - De Stem, XVII, 1937, p. 48-60 (afl.1: jan.), onder de titel: 'Lieveke's afkomst'.
  • Hoofdstuk VI - De Stem, XVI, 1936, p. 447-451 (afl. 5: mei), onder de titel: 'Lieveke is op vacantie'.
  • Hoofdstuk VII - Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, XLVI, 1936, dl. 92, p. 395-411 (afl. 12: dec.), onder de titel: 'Lieveke op kostschool'.
  • Hoofdstuk IX - Dietsche Warande en Belfort, XXXVII, 1937, p. 3-19 (afl. 1: jan.) en De Stem, XXVII, 1937, p. 458-473, (afl. 5: mei), onder de titel: 'Lieveke Glabbeke's wedervaren'.
  • Hoofdstuk X - Dietsche Warande en Belfort, XXXVII, 1937, p. 93-110 (afl. 2: feb.), onder de titel: 'De twee vriendinnen'.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1937], 336 p., 21,4 x 15,7 cm.
  • Tweede druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1937], 336 p., 29,9 x 15,2 cm.
  • Derde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1937], 336 p., 20,9 x 15,2 cm.
  • Tweede [= vierde] herwerkte druk. Tielt, Lannoo; Antwerpen, Standaard-Boekhandel, [1943], 352 p. (De Lijsternestreeks, nr. XXIII), 20,8 x 15,8 cm.
  • [Vijfde druk], In: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel XI. Kortrijk, 't Leieschip, [1955], p. 227-547.
  • Vierde [= zesde] druk, Brussel, D.A.P. Reinaert Uitgaven, [1966], 269 p. (Reinaert Romanreeks, 171), 18 x 12,3 cm.
  • [Zevende druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 1235-1498.
  • [Achtste druk], Tielt, Lannoo, 2004, In: Jaarboek van het Stijn Streuvelsgenootschap, IX: Levensbloesem. Bezorgd door Marcel De Smedt, p. 9-372.
Streuvels, Stijn, Levensbloesem (1937).
Reeks
  • Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks
Streuvels, Stijn, De blijde dag (1909). [novelle]
Derde druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1944], 196 p., 21 x 15,7 cm. Lijsternestreeks, nr. XIV.
Streuvels, Stijn, De blijde dag (1909).
Voorpublicatie
  • Najaar - Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, XVIII, 1908, dl. 35, p. 50-52 (januari), gedateerd: november 1907.
  • Almanach de la Générale Gantoise des Etudiants Catholiques, VII, 1908, p. 226-231.
  • De blijde dag - De Gids, LXXIII, 1909, dl. 1, p. 1-52, 262-309 (januari, februari).
Druk
  • Najaar. Eerste boek, Amsterdam, L.J. Veen, [1909], [VIII] + 205 + [III] p., 20,9 x 15,9 cm.
  • Vroeger Najaar I. Tweede [gewijzigde] druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1921], [IV] + 178 + [II] p., 18 x 12 cm, in: Stijn Streuvels' Werken
  • Derde druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1944], 196 p., 21 x 15,7 cm. Lijsternestreeks, nr. XIV.
  • [Vierde druk], in: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel VII., Kortrijk, 't Leieschip, [1953], p. 7-158.
  • Vijfde druk, Brugge-Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 165 + [III] p., 19 x 13 cm.
  • Zesde druk, in: Volledig werk. Deel II. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], 867-992.
Streuvels, Stijn, De blijde dag (1909).
Reeks
  • Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks
Streuvels, Stijn, Werkmenschen (1926). [bundel]
Streuvels, Stijn, Werkmenschen (1926).
Druk
Streuvels, Stijn, Dorpsgeheimen (1904). [bundel]
Streuvels, Stijn, Dorpsgeheimen (1904).
Druk
Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks [reeks]
Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks
Deel
  • Openlucht, Vierde druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1943], 165 + [III] p., 21 x 15,7 cm, De Lijsternestreeks, nr. IX.
  • Stille avonden, Vierde druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1943], 176 + IV] p., 21 x 15,7 cm. De Lijsternestreeks, nr. X.
  • De blijde dag, Derde druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1944], 196 p., 21 x 15,7 cm. Lijsternestreeks, nr. XIV.
  • Levensbloesem, Tweede [= vierde] herwerkte druk. Tielt, Lannoo; Antwerpen, Standaard-Boekhandel, [1943], 352 p. (De Lijsternestreeks, nr. XXIII), 20,8 x 15,8 cm.
  • De maanden, Tweede druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1942], 232 + [IV] p., 20,8 x 15,2 cm. De Lijsternestreeks, nr. XXV.
Streuvels, Stijn, De maanden (1941). [bundel]
Tweede druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1942], 232 + [IV] p., 20,8 x 15,2 cm. De Lijsternestreeks, nr. XXV.
Streuvels, Stijn, De maanden (1941).
Druk
  • [Eerste druk], Kortrijk, Zonnewende, [1941], 193 + [VII] p., 20,8 x 16,5 cm.
    Inhoud:
  • [Eerste druk], verschenen als Een gang door het jaar, Amsterdam, L.J. Veen's Uitgevers Mij N.V., [1941], 193 + [V] p., 20,8 x 17 cm.
    Inhoud:
  • Tweede druk, Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1942], 232 + [IV] p., 20,8 x 15,2 cm. De Lijsternestreeks, nr. XXV.
  • [Derde druk], in: Stijn Streuvels' Volledige werken. Deel VI., [1953], p. 293-435.
    In De Standaard zijn van 1935 t/m 1939 enkele bijdragen verschenen waarvan die met een * werden omgewerkt tot De Maanden:
    • Het dagblad te lande, nummers van 2 en 14 februari.
    • Lente te lande*, nummer van 1 april 1935.
    • Zomer te lande*, nummer van 1 juli 1935.
    • Crisis op den buiten, nummers van 22 oktober en 15 november 1935.
    • Het winterspook*, nummer van 16 februari 1936.
    • Het doode land*, nummer van 23 maart 1936.
    • De paaschzonne*, nummer van 12-13 april 1936.
    • Winteravonden, nummers van 7 en 14 oktober 1936 (zie: Heule).
    • De mode op den buiten, nummers van 20 en 27 december 1936.
    • Meisjes-mode en mode-meisjes op en buiten, nummer van 15 januari 1937.
    • Mode en zedelijkheid, nummer van 2 april 1937.
    • De lente*, nummer van 21 mei 1938.
    • Juni*, nummer van 14 juni 1938.
    • In het kwade en koude seizoen. De boomen slapen*, nummer van 21 december 1938.
  • [Vierde druk], in: Volledig werk. Deel IV. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1973], p. 353-485.
Streuvels, Stijn, De maanden (1941).
Reeks
  • Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks
Streuvels, Stijn, Land en leven in Vlaanderen (1923). [studie]
[Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1923], 359 + [I] p., 23 x 18 cm.
Inhoud:
Extra info:
Met tal van illustraties.
Streuvels, Stijn, Land en leven in Vlaanderen (1923).
Druk
Streuvels, Stijn, Prutske (1922). [bio]
[Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1922], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
Extra info:
Colofon: 'Van deze uitgave werden vijf en twintig exemplaren gedrukt op Hollandsch papier en genummerd van 1 tot 25.'
Inhoud:
  • 1. In den dop
  • 2. Op den drempel der wereld-halle
  • 3. Het poppengezin
  • 4. Het dagelijksch bedrijf
  • 5. Het winterhalfjaar
  • 6. De twee geitjes
  • 7. Het zomerhalfjaar
  • 8. Het ontwikkelen der persoonlijkheid
  • 9. Afscheid
Streuvels, Stijn, Prutske (1922).
Voorpublicatie
  • In den dop, in: De Gids, 1920, december, jg. 84, nr. 12, p. 335-349.
  • Op den drempel der wereld-halle, in: De Stem, 1922, april, jg. 2, p. 362-374.
  • Het poppengezin, in: De Stem, 1922, mei, jg. 2, p. 385-416.
  • Het dagelijksch bedrijf, in: De Beiaard, 1922, dl. II, september, jg. 7, p. 161-176.
  • Het winterhalfjaar, in: Vlaamsche Arbeid, 1922, Nieuwe Reeks, oktober, jg. 17, p. 364-384.
  • De twee geitjes, in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 32 (1922), deel 64, p. 173-188 (september) onder de titel: 'Prutske en de geitjes'.
  • Het zomerhalfjaar, in: De Stem, 1922, november, jg. 2, p. 980-1012.
  • Het ontwikkelen der persoonlijkheid, in: De Stem, 1922, oktober, jg. 2, p. 885-914.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1922], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
  • [Tweede druk], titeluitgave van eerste druk, Amsterdam, L.J. Veen; Kortrijk, Zonnewende, [1929], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
  • [Derde druk] = Tweede druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1930], 269 + [III] p., 28,5 x 23,7 cm.
  • [Vierde druk], [1941], in: Stijn Streuvels' Werken. Deel II, Kortrijk, Zonnewende, p. 349-649.
  • [Vijfde druk], Tielt-Antwerpen, J. Lannoo, Standaard-Boekhandel, 1945, 227 + [I] p., 17,3 x 13 cm.
  • [Zesde druk], [1948], In: Stijn Streuvels' Verzamelde Werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 263-487.
  • [Zevende druk], [1953], In: Streuvels' Volledige werken. Deel VII., Kortrijk, 't Leieschip, p. 179-428.
  • Achtste druk, [1957], [Brugge], Desclée De Brouwer, 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Negende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1961], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Tiende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1962], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Elfde druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1966], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Twaalfde druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1967], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Dertiende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Nijmegen - Brugge], Orion, Desclée De Brouwer, [1971], 262 + [II] p., 18,5 cm x 12,7 cm.
  • [Veertiende druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 127-335.
  • [Zestiende druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1986], 234 + [VI] p., 20,5 x 12,5 cm.
Streuvels, Stijn, Kerstvertellingen (1939). [bloemlezing]
[Eerste druk], Brugge, Uitgave 'Wiek Op', 1939, 147 + [V] p., 22 x 15,3 cm.
Inhoud:
Extra info:
Houtsneden van Désiré Acket.
Streuvels, Stijn, Kerstvertellingen (1939).
Druk
Melloy, Camille, Vijf kerstvertellingen naar het Fransch van Camille Melloy (1934). [vertaling]
[Eerste druk], Brugge, Desclée De Brouwer en co., [1934], 77 + [III] p., 22,3 x 22,5 cm. [o.t.: Cinq contes de Noël]
Extra info:
Verluchtingen in kleuren van Jeanne Hebbelynck. Oorspronkelijke titel: Camille Melloy, Cinq contes de Noël. Paris, Desclée De Brouwer, 1934. Illustrations en couleurs par Jeanne Hebbelynck.
Melloy, Camille, Vijf kerstvertellingen naar het Fransch van Camille Melloy (1934).
Druk
  • [Eerste druk], Brugge, Desclée De Brouwer en co., [1934], 77 + [III] p., 22,3 x 22,5 cm. [o.t.: Cinq contes de Noël]