28 12 '42.
< | Resultaat 1476 van 2531 | > |
---|
De Coninck, René (° Bredene, 1907-01-24 - ✝ Beveren, 1978-03-31)
Illustrator.
R. De Coninck erfde zijn tekentalent van zijn moeder Alice Verdonck. Als leerling aan de Albertschool in Oostende blonk hij ook al uit in tekenen. Nadat zijn vader hem verboden had naar de academie in Gent te gaan, beoefende hij verschillende beroepen (seizoenarbeid, in het hotelwezen, ...) In 1932 ging hij bij zijn zus Elza in Antwerpen wonen en richtte daar een atelier in. In 1942 volgde hij lessen bij de Bruycker aan de Antwerpse Academie. In 1946 werd hij leraar in de etsklas aan de KASK. Hij stond bekend om zijn individualisme, zijn ludieke aard,zijn aparte filosofie en zijn onuitputtelijke verbeeldingskracht, die in zijn werk telkens tot uiting komt en alles heeft om een ruimer publiek te boeien.
De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)
Uitgever en volkskundige.
Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Teirlinck, Herman (° Sint-Jans-Molenbeek, 1879-02-24 - ✝ Beersel, 1967-02-04)
Pseudoniemen: Hermelijn, Janette en Jan Overheide Nyhuis, Jan en Janette Nyhuis Overheide.
Vlaams dichter, prozaschrijver en toneelman.
Groeide op als zoon van de taal- en letterkundige Isidoor Teirlinck in een vrijzinnig-intellectueel milieu. Herman Teirlinck was beambte bij het stadsbestuur te Brussel (1902-1906), correspondent van Het Handelsblad (Amsterdam) (1906-1911), directeur van een meubelfabriek (1912-1926), leraar aan de 'Academie voor Schone Kunsten' te Antwerpen (1925-1938), leraar (vanaf 1928) aan en directeur (1938-1951) van de 'Nationale Hogere School voor Bouw- en Sierkunsten' te Brussel. In 1946 stichtte hij de studio van het 'Nationaal Toneel' van België (sinds 1967: 'Hoger Instituut voor Dramatische Kunst - Studio H. Teirlinck'). Hij was privaat-raadsheer inzake kunst en wetenschap van koning Albert I (1933) en Leopold III (1934-1951). Verschillende universiteiten verleenden hem eredoctoraten. Teirlinck werkte sinds 1898 mee aan Van Nu en Straks. Na een verzenbundel publiceerde hij fijnzinnige dorpsverhalen en impressionistische schetsen (Zon, 1906) die een zeer eigen toon aansloegen. Daarna volgden toneelwerk en romans in een veelheid van stijlen en stromingen (dilettantisme, expressionisme, vitalisme). In zijn werk zijn duidelijk drie hoogtepunten te onderkennen, gescheiden door telkens een kleine tien jaar zwijgen: eerst het jeugdwerk tot zijn dertigste jaar, met als hoogtepunt Mijnheer J.B. Serjanszoon, orator didacticus (1908); dan de jaren twintig met velerlei expressionistische toneelexperimenten; ten slotte vanaf 1940 het vitale ouderdomsproza, waaronder zijn meesterwerk Het gevecht met de engel (1952).
Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)
Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.