22 1 '43.
Geachte Heer Lateur,
Hier ben ik weer eens! Afzonderlijk laat ik inpakken en aangeteekend opsturen de teekeningen van
H[enri] van Straten. Hierbij zijn schrijven.
[1]
Ik meen ten slotte als ik de teekeningen nazie en den brief van
v[an Straten] lees, dat U uw opvatting: dat er geen figuren mogen afgebeeld worden, zal moeten laten varen, daar een groot deel onzer beste teekenaars in eerste plaats figuurteekenaars zijn.
Mij schijnen de beste teekeningen:
Werkman 1, 2, 4, 5;
Kerstmis 1, 3 & 4;
Leven 1, 4 & 5.
[2] U zegt steeds, dat de teekenaar niets anders moet betrachten dan het weergeven van de stemming, maar
v[an] Straten schrijft juist, dat hij niets anders getracht heeft dan de atmosfeer en de stemming van het boek weer te geven, maar... met figuren!
Ik verneem, dat de teekeningen van
V[an] Coppenolle[3] niet op het tekstpapier te reproduceeren zullen zijn en dan heeft
d[e ]h[ee]r De Meyer laten penteekeningen maken. Ik vermoed dat het eveneens zoo zal zijn voor het werk van
van Straten, maar voor "
Werkmenschen", dat voor U en zeker voor mij van uw beste is, zou ik eerst onderaan met een blok laten het papier effen drukken, omdat dit werk wel iets extra verdient. Dan zouden de clichés op glad gedrukt papier wel goede uitslagen geven. Ik zorg daarvoor wel!
Ik hoop U spoedig verder nieuws te kunnen schrijven
[4] en groet U inmiddels
Hoogachtend,
(handtekening Joris Lannoo)
P[ostscriptum] — Brief v[an Straten] terug bezorgen a[lstublieft] (Paraaf Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Op
24 januari 1943 schreef Stijn Streuvels aan Maurits De Meyer:
Gister stuurde de heer Lannoo mij de teekeningen van H. Van Straten, voor "Werkmenschen" en die zijn totaal mis! Het zijn grootsche caricaturen, die met 't onderwerp van den tekst niets te maken hebben. Streuvels was in verband met illustraties de mening toegedaan dat er geen figuren mochten afgebeeld worden, dat de tekenaar dus enkel de stemming van het verhaal mocht weergeven.
Werkmenschen is uiteindelijk niet verschenen in de
Lijsternestreeks.
Noch de bedoelde brief noch de tekeningen van Van Straten vonden we terug in de geraadpleegde archieven.
[2]
Werkmenschen is een bundel van drie novellen:
- De werkman geeft het verhaal weer van Ivo Balcaen en zijn vrouw Manse. Ivo komt na vier maanden werken in Frankrijk terug naar huis. Manse verheugt zich erg op zijn terugkeer, werkt heel hard, maar in feite zal ze hem niet meer herkennen. De werkman schetst vooral het uitzichtloze bestaan van het landelijke proletariaat.
- Kerstmis in Niemandsland gaat over Verhelst, vóór de vernietigende oorlog een zelfstandige boer, die op kerstavond moedeloos van de fabriek naar huis trekt. Zijn stemming verandert slechts als hij in de nachtmis, in de noodkerk, zijn zoontje Dolfke het kerstliedje hoort zingen. Het genoemde tekstfragment vinden we terug bij de beschrijving van de tocht van Verhelst en zijn vrouw door het donker naar de noodkerk om er de middernachtmis bij te wonen: In de lichtschemer der kerkvensters schoven zwarte mensenschimmen voorbij, die uit alle richtingen van over de wijde vlakte door 't donker naar hier heen kwamen gedompeld, aangetrokken door de baak die licht en warmte en leven voor de gemeenschap besloten hield.
- Het leven en de dood in den ast beschrijft een nacht waarin vijf arbeiders machinaal hun werk verrichten in een cichoreidrogerij. Tijdens de rust mijmeren ze bij de open vuurhaarden. De gesprekken gaan over dromen. Een zwerver zoekt in de ast een plaats om te sterven. Maar dan wordt het weer dag en het banale leven wacht.
[3]
Dit zijn de tekeningen voor
De blijde dag. Samen met zijn brief aan Streuvels van
9 januari 1943 had Joris Lannoo al tien potloodschetsen voor
De blijde dag van de hand van deze illustratrice verstuurd.