< | Resultaat 1552 van 2531 | > |
---|
De Coninck, René (° Bredene, 1907-01-24 - ✝ Beveren, 1978-03-31)
Illustrator.
R. De Coninck erfde zijn tekentalent van zijn moeder Alice Verdonck. Als leerling aan de Albertschool in Oostende blonk hij ook al uit in tekenen. Nadat zijn vader hem verboden had naar de academie in Gent te gaan, beoefende hij verschillende beroepen (seizoenarbeid, in het hotelwezen, ...) In 1932 ging hij bij zijn zus Elza in Antwerpen wonen en richtte daar een atelier in. In 1942 volgde hij lessen bij de Bruycker aan de Antwerpse Academie. In 1946 werd hij leraar in de etsklas aan de KASK. Hij stond bekend om zijn individualisme, zijn ludieke aard,zijn aparte filosofie en zijn onuitputtelijke verbeeldingskracht, die in zijn werk telkens tot uiting komt en alles heeft om een ruimer publiek te boeien.
De Gouy, Nelly (° Antwerpen, 1910-03-16 - ✝ Antwerpen, 1980-09-27)
Tekenares en illustratrice.
Nelly De Gouy studeerde aan de KASK en aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Zij werkte er in het atelier van E. Pellens. Jules de Bruycker leerde haar de technieken aan van de sterk-water-plaat. Hoewel ze in Antwerpen woonde, koesterde zij een grote bewondering voor de Franse cultuur, want naast een typisch vrouwelijke tederheid in de uitingsvorm van haar werk, lag ook iets van de Franse elegantie in. Ze tekende en graveerde tal van illustraties, o.a. voor Kerstvertellingen van Marie Gevers, voor werken van Stijn Streuvels en van Jan Vercammen. Zij verluchtte de Grand Meaulnes van Alain-Fournier, Plaisir et les Jeux van Duhamel en Les mémoires de Casanova. Ze beoefende eveneens de kleurhoutgravure.
De Jaegher, Luc (° Borgerhout, 1912-11-20 - ✝ Brugge, 1987-06-24)
illustrator, graveur en schilder.
De Jaegher kreeg zijn opleiding aan het NHISK te Antwerpen. Hij was er leerling aan het schildersatelier van Isidoor Opsomer, hij ging bij Louis Peeters voor het etsen en bij Edward Pellens voor de houtgravure. In 1970 werd hij als graveur onderscheiden met de grote prijs van Rome, een prijs die meestal voor schilderkunst werd toegekend. Tijdens WO II vestigde hij zich te Brugge. Hij werd er leraar, later ook directeur, van de SASK te Brugge. De helft van zijn creaties zijn boekillustraties en ongeveer een vierde ex-libris, bijna alle in de houtgravure-techniek uitgevoerd. De kunstenaar werkte vooral voor Vlaamse uitgeverijen uit Antwerpen en Brugge en illustreerde publicaties van de gekendste Vlaamse auteurs uit het midden van onze eeuw. Zijn grafisch werk is meestal verhalend, technisch knap, het streeft geen gezochte effecten na en het is uitgevoerd in een zuivere lijnwerking en met een picturaal karakter.
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Teske, Hans (° Hamburg, 1902 - ✝)
Hoogleraar germanistiek, censor bij de Propaganda-Abteilung.
Teske studeerde aanvankelijk aan de universiteit van Hamburg. Van Hamburg ging hij naar Heidelberg, waar hij in 1924 promoveerde op een proefschrift, getiteld Het binnendringen van de Hoogduitsche Schrijftaal in de Nederlandsche stad Lüneburg. Hij werd medewerker aan het Deutsche Rechtswörterbuch (Pruisische Academie van Wetenschappen) en vestigde zich in 1927 als privaatdocent te Heidelberg. In 1934 werd hij naar Hamburg geroepen voor een leerstoel in de Germaanse Filologie, vooral op het gebied van het Nederduits. Teske was tevens de leider van het Hamburger Wörterbucharchiv aan de Hanzische Universiteit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Teske censor bij de Propaganda-Abteilung.
Van de Walle, Martha (° 1902-12-06 - ✝ 1980-10-23)
Vlaamse uitgeefster. In 1934 stichtte ze De Zeemeeuw, een uitgeverij die alleen werk publiceerde van Cyriel Verschaeve. Later leidde ze Wiek Op, een uitgeverij die ook werk van andere (zeer Vlaamsgezinde) auteurs publiceerde. Vanwege haar Duitsgezindheid moest ze na W.O. II haar werkzaamheden staken, maar ze werd nooit vervolgd.