Dit alles streng vertrouwelijk! Laat het nu eerst door anderen vertellen! (Paraaf Joris Lannoo)
< | Resultaat 1636 van 2531 | > |
---|
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Leonard, Jos (° Antwerpen, 1892-11-28 - ✝ Elsene, 1957-05-13)
Graficus, rijkshoofdinspecteur van het Technisch Onderwijs.
Jos Léonard studeerde enige tijd aan de Academie van Antwerpen. Gezondheidsredenen verplichtten hem er echter toe zijn opleiding te onderbreken. Zijn geestdrift voor de moderne kunststromingen (neo-impressionisme, kubisme, futurisme) bracht hem al heel vroeg in contact met pioniers als Paul Van Ostaijen. In 1920 verzorgde hij de illustraties voor De Witte van E. Claes en voor Loflitanie van St. Franciscus van M. Gijsen. Hij maakte zowel litho's, tekeningen als meubelontwerpen. Als rijkshoofdinspecteur voor het plastisch onderwijs had hij veel invloed op de modernisering van dit onderwijs. Hij was al vroeg met kubisme, futurisme en orfisme bezig. Hij heeft ook het Antwerpse milieu beïnvloed. Hij liet zich inspireren door het lyrisme van Kandinsky en de sfeer van De Stijl. Het rustige evenwicht is karakteristiek voor zijn werk. Hij specialiseerde zich in reclame, fotomontage, gebrandschilderde glasramen, boekillustraties, boekbanden, ...
Moens, Wies (° Sint-Gillis-Dendermonde, 1898-01-28 - ✝ Geleen [Ndl.], 1982-02-02)
Officieel: Aloisius Cesar Antoon.
Pseudoniem: G.L. Dykman.
Dichter, prozaïst en Vlaams voorman.
Studeerde Germaanse filologie aan de vernederlandste Hogeschool te Gent (1916-1918). Richtte samen met zijn vriend Maurits De Meyer een volksboerderij op in Hamme, werkte mee aan een dagschool voor werkloze arbeiders en hield voordrachten over Conscience, Gezelle en Streuvels. Om zijn activistische bedrijvigheid na WOI veroordeeld, verbleef hij tot in 1921 in de gevangenis, waar hij zijn pacifistisch geëngageerde Celbrieven (1920) en de twee dichtbundels De Boodschap (1920) en De tocht (1921) schreef, die hem tot een van de leidende figuren van het Vlaams expressionisme maakten. Hij werkte o.m. mee aan het expressionistische tijdschrift Ruimte en aan Ter Waarheid, en richtte zelf het maandblad Pogen op. Terwijl zijn volgende bundels een individualistischer accent aansloegen en hij in zijn tijdschrift Pogen (1923-1925) een katholieke opvatting van de literatuur voorstond, droeg hij aanzienlijk bij tot de toneelvernieuwing in Vlaanderen als secretaris van het avant-gardistische 'Vlaamsche Volkstooneel' (1922-1926). Hij werd daarna journalist (o.a. correspondent van De Tijd, Amsterdam) en publicist. Geleidelijk ging hij door zijn talrijke artikelen, opstellen en voordrachten als theoreticus een rol spelen in het Vlaams Nationalisme. Inzake literatuur nam hij in de dertiger jaren (vooral in de bundel Golfslag, 1935) een 'volksverbonden' standpunt in. Van 1942 tot 1943 was hij directeur van de Nederlandse uitzendingen van Zender Brussel. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij wegens collaboratie bij verstek ter dood veroordeeld. Hij week uit naar Nederland, waar hij de leiding kreeg van de volksuniversiteit Carmel in Geleen.
Teirlinck, Herman (° Sint-Jans-Molenbeek, 1879-02-24 - ✝ Beersel, 1967-02-04)
Pseudoniemen: Hermelijn, Janette en Jan Overheide Nyhuis, Jan en Janette Nyhuis Overheide.
Vlaams dichter, prozaschrijver en toneelman.
Groeide op als zoon van de taal- en letterkundige Isidoor Teirlinck in een vrijzinnig-intellectueel milieu. Herman Teirlinck was beambte bij het stadsbestuur te Brussel (1902-1906), correspondent van Het Handelsblad (Amsterdam) (1906-1911), directeur van een meubelfabriek (1912-1926), leraar aan de 'Academie voor Schone Kunsten' te Antwerpen (1925-1938), leraar (vanaf 1928) aan en directeur (1938-1951) van de 'Nationale Hogere School voor Bouw- en Sierkunsten' te Brussel. In 1946 stichtte hij de studio van het 'Nationaal Toneel' van België (sinds 1967: 'Hoger Instituut voor Dramatische Kunst - Studio H. Teirlinck'). Hij was privaat-raadsheer inzake kunst en wetenschap van koning Albert I (1933) en Leopold III (1934-1951). Verschillende universiteiten verleenden hem eredoctoraten. Teirlinck werkte sinds 1898 mee aan Van Nu en Straks. Na een verzenbundel publiceerde hij fijnzinnige dorpsverhalen en impressionistische schetsen (Zon, 1906) die een zeer eigen toon aansloegen. Daarna volgden toneelwerk en romans in een veelheid van stijlen en stromingen (dilettantisme, expressionisme, vitalisme). In zijn werk zijn duidelijk drie hoogtepunten te onderkennen, gescheiden door telkens een kleine tien jaar zwijgen: eerst het jeugdwerk tot zijn dertigste jaar, met als hoogtepunt Mijnheer J.B. Serjanszoon, orator didacticus (1908); dan de jaren twintig met velerlei expressionistische toneelexperimenten; ten slotte vanaf 1940 het vitale ouderdomsproza, waaronder zijn meesterwerk Het gevecht met de engel (1952).
Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)
Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.
Teske, Hans (° Hamburg, 1902 - ✝)
Hoogleraar germanistiek, censor bij de Propaganda-Abteilung.
Teske studeerde aanvankelijk aan de universiteit van Hamburg. Van Hamburg ging hij naar Heidelberg, waar hij in 1924 promoveerde op een proefschrift, getiteld Het binnendringen van de Hoogduitsche Schrijftaal in de Nederlandsche stad Lüneburg. Hij werd medewerker aan het Deutsche Rechtswörterbuch (Pruisische Academie van Wetenschappen) en vestigde zich in 1927 als privaatdocent te Heidelberg. In 1934 werd hij naar Hamburg geroepen voor een leerstoel in de Germaanse Filologie, vooral op het gebied van het Nederduits. Teske was tevens de leider van het Hamburger Wörterbucharchiv aan de Hanzische Universiteit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Teske censor bij de Propaganda-Abteilung.
Vermeylen, August (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)
Schrijver, literatuur- en kunsthistoricus en socialistisch senator.
Vermeylen studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Brussel en promoveerde er in 1894 op het (in het Frans gestelde) proefschrift Het Twaalfjarig Bestand; daarna studeerde hij verder in Berlijn en Wenen en werd in 1899 tot speciaal doctor aan de VUB uitgeroepen. Hij werd hoogleraar in de kunstgeschiedenis in 1901, doceerde geschiedenis van de Nederlandse letterkunde vanaf 1902 en vestigde in 1910 de sectie Germaanse filologie. Hij was lid van de Maatschappij der Nederlandse Letteren te Leiden, werd in 1919 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en was in 1922 medestichter van de Vlaamse PEN- club. Vanaf 1923 doceerde hij aan de universiteit van Gent, eerst moderne letterkunde der Germaanse talen en geschiedenis van de Nederlandse literatuur, daarna ook kunstgeschiedenis. In 1930 werd hij de eerste rector van de vernederlandste Rijksuniversiteit Gent. In 1921 was hij gecoöpteerd socialistisch senator geworden, in 1938 werd hij vice-voorzitter van de Senaat. In 1940 door de Duitse bezetter uit al zijn functies geschorst, wilde hij zijn gedwongen rust gebruiken om allerlei lang gekoesterde publikatieplannen uit te voeren, maar net nadat hij het openingsartikel had voltooid voor een nieuw tijdschrift dat hij had voorbereid en dat in april 1946 voor het eerst zou verschijnen als het Nieuw Vlaams Tijdschrift, werd hij door een hartverlamming getroffen. Op kunsthistorisch vlak is Vermeylen vooral de auteur van de meesterlijke synthese Geschiedenis der Europeesche plastiek en Schilderkunst in middeleeuwen en nieuweren tijd (1921-1925), als bellettrist de man die De Wandelende Jood schreef, het symbolische verhaal van een mens die naar de waarheid zoekt en ze na allerlei metafysische tribulaties ook vindt in een aards humanisme zonder God, gestoeld op zowel het recht op individueel levensgenot als de morele plicht tot sociale solidariteit. Vermeylen was medestichter van het avant-garde- tijdschrift Van Nu en Straks (1893); de anarchistische, kosmopolitisch georiënteerde cultuurflamingant die "more brains" en universalisme in de Vlaamse cultuur verlangde; de pleitbezorger van een humanistisch ideaal waarin culturele eigenheid én wereldburgerschap onlosmakelijk met elkaar versmolten zijn.
Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)
Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.
Zonnewende
Op 30 april 1920 werd in Het Vlaamsch Huis te Kortrijk de maatschappij Zonnewende opgericht, met als doel in het Kortrijkse een kunst- en boekhandel op te richten, die zou bijdragen tot de Vlaamsgezinde en culturele emancipatie van stad en streek. De belangrijkste initiatiefnemer was Arthur Mulier; medestichters waren o.m. Jozef De Coene, Jozef Delbaere, Stijn Streuvels. Streuvels werd bovendien tot voorzitter aangesteld. De zaak kwam echter niet van de grond, zodat ze in juni 1925 werd ontbonden en werd overgenomen door de Maatschappij voor Katholieke Vlaamsche Werken. Eind 1935 werd Zonnewende opnieuw opgericht als Naamloze Vennootschap. Tot 1946 was Gilbert Grymonprez er directeur; hij werd opgevolgd door Jozef Cordie. Zonnewende beperkte zich in de eerste jaren tot het importeren van de uitgaven van Het Spectrum, maar ging in de Tweede Wereldoorlog ook zelf uitgeven, o.m. werk van Streuvels. Na het vertrek van Jozef Cordie in 1950 werd nog maar weinig nieuw werk uitgebracht. De boek- en kunsthandel Zonnewende, waar Streuvels' dochter Isa Lateur na de Tweede Wereldoorlog werkzaam was,werd in 1961 overgenomen door de Standaard Boekhandel.
DeVlag
De Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag) ontstond in 1935-1936 in Vlaamse en Duitse studentenmiddens naar de Duitse benaming Deutsch-Flämische Arbeitsgemeinschaft. De oprichters behoorden in hoofdzaak tot kringen rondom de universiteiten van Leuven en Keulen. Het bindmiddel tussen de twee groepen was een tijdschrift, dat De Vlag genoemd werd. Deze Vlaamse culturele, tijdens de Tweede Wereldoorlog politieke, organisatie werd opgericht met het oog op het bevorderen van culturele betrekkingen tussen Vlaamse en Duitse intellectuelen. Daartoe werden cultuurdagen georganiseerd, die afwisselend in Vlaanderen en Duitsland plaatsvonden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog groeide de DeVlag met de steun van de SS uit tot de Vlaamse nazibeweging bij uitstek. De organisatie (onder leiding van J. Van de Wiele), die onvoorwaardelijke trouw aan het nationaal-socialisme, het Duitse Rijk en Hitler zwoer, ijverde voor incorporatie van Vlaanderen in het Groot-Duitse Rijk. Dit alles leidde tot scherpe conflicten met het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) dat in oktober 1943 zijn leden het toetreden tot de DeVlag verbood. Na de bevrijding werden alle leden van de organisatie wegens politieke collaboratie gerechtelijk vervolgd.
Hitlerjeugd Vlaanderen
Hitlerjeugd Vlaanderen (HJV) werd opgericht in 1943 op initiatief van Hauptbannführer Bennewitz, leider van de Duitse afdeling van de Hitlerjugend (HJ) in België. Bennewitz ging ervan uit dat door de scherpe tegenstelling tussen het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) enerzijds en Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap en Algemeene-SS-Vlaanderen anderzijds, de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen als VNV-jeugdorganisatie niet alle Nieuwe Orde-gezinde jongeren bereikte. Omdat tot op dat moment voor deze jongeren enkel de mogelijkheid bestond om als gastlid van de HJ opgenomen te worden (reeds vanaf 1933 bestond er een Hitlerjugend-afdeling in België voor kinderen van Rijksduitsers en Volksduitsers die in België verbleven), wilde Bennewitz een Vlaamse HJ oprichten die zowel Vlaamse als Duitse jongeren zou groeperen. De officiële oprichting van de HJV had plaats op 14 november 1943.
Alhoewel de leiding van de HJV stevig in Duitse handen bleef, werden verschillende functies toegewezen aan Vlamingen, voornamelijk leden van de Germaansche-SS Vlaanderen en van de voormalige Vlaamsche Jeugd. De hoogste post in de HJV die uitgeoefend werd door een Vlaming, was deze van Raf van Hulse. Na de vlucht naar Duitsland in september 1944 kwamen verscheidenen van deze jongeren terecht bij een speciaal Hitler-Jugend-bataljon dat binnen de Division Langemarck was opgericht.
Propaganda Abteilung
Na de inname van Brussel tijdens de Tweede Wereldoorlog en na het uitbouwen van de 'Militärverwaltung', het militaire bestuur, was er nood aan een propaganda-afdeling ('Propaganda Abteilung') om de nieuwsmedia onder controle te houden. De propaganda-afdeling, met hoofdzetel te Brussel, liet zich vooral in met culturele aangelegenheden. Zo bestonden er afdelingen ('Staffeln'), die elk voor één tak van de kunst instonden (pers, letterkunde, film, radio, ...). De propaganda-afdeling activeerde enkele instellingen. In de eerste plaats werd na de Duitse inval het distributie-agentschap Dechenne (ontstaan in 1908 als 'Agence Dechenne. Messageries de la Presse') opnieuw in werking gesteld als filiaal van het 'Reichsverband deutscher Zeitungsverleger' (RVDZ). Het agentschap verwierf een monopoliepositie voor het verdelen van kranten en tijdschriften, maar het beschikte eveneens over een boekhandel, die naast het distribueren van uitgaven ook haar eigen herdrukken op de markt bracht. Door de papierschaarste was het voor de drukkerijen moeilijk om aan voldoende papier voor hun uitgaven te geraken: eerst moest de goedkeuring gevraagd worden bij de 'Propaganda Abteilung', daarna pas werd het beschikbare papier gedistribueerd door de Papiercentrale. Verder werden er van overheidswege nog allerlei beperkingen opgelegd, zoals het verminderen van het aantal bladzijden, kleinere formaten en lagere oplagen.
Zender Brussel
Zender Brussel (1940-1944) is een radio-instituut gecontroleerd door de Duitse bezetter en Vlaamse collaborateurs. Op 19 mei 1940 bezette een Duitse eenheid de gebouwen van het Nationaal Instituut voor Radio-omroep (NIR). Op 29 mei zond Sender Brüssel voor het eerst Nederlands- en Franstalige nieuwsberichten uit. De uitzendingen dienden de Duitse propaganda. Ze werden verzorgd door Vlaamse personeelsleden onder leiding van Mon de Goeyse, die al voor de oorlog aan het NIR verbonden was. Op 4 april kreeg Wies Moens, die voordien al als los medewerker optrad, de leiding over de gesproken uitzendingen. In januari 1942 werd hij bevorderd tot 'algemeen leider' van de culturele uitzendingen. Moens werd gesteund door het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), dat met zijn aanstelling meer macht verwierf over de radio. De grote VNV-manifestaties werden over de radio uitgezonden. Achter de schermen speelde zich een machtsstrijd af doordat de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag) de controle over de zender wenste. Ook met de bezetter geraakte de leiding van Zender Brussel in conflict aangaande de mate van het uitzenden van Duitse propaganda. Toen Moens einde 1943 weigerde berichtgeving uit te zenden over de oprichting van de Hitlerjeugd Vlaanderen, kon hij niet langer aanblijven. Op 31 december 1943 nam hij ontslag. Samen met hem vertrok ook Gaston Feremans, die de muziekdienst sedert het ontslag van Arthur Meulemans einde 1942 leidde. Van 1 januari 1944 af werd Zender Brussel geleid door Paul Douliez, voor de oorlog componist-pianist bij het NIR en in 1943 toegetreden tot de Waffen-SS. Met Douliez stond een DeVlag-gezinde aan het roer. Zender Brussel verdween uit de ether met de bevrijding.