Novemb[er]
22 11 '43.
22 11 '43.
Geachte Heer Lateur,
In mijn schrijven van Vrijdag[1] vergat ik te zeggen dat we van d[e ]h[ee]r De Kimpe vernomen hebben, — ik en d[e ]h[ee]r De Meyer, — dat uitzonderlijk voor de Lijsternestreeks verder houtvrij papier zal vergund worden. Hij sloeg echter op d'hage,[2] zooals we in Westvl[aanderen] zeggen om een luxe-uitgave van uw werk in handen te krijgen. We zouden hem gaarne voldoen, maar alle luxe-ex[emplaren] zijn weg bij ons. Is er bij U nog een verzameling beschikbaar? We zouden die gaarne terugkoopen, omdat ze zeker beste vruchten zal dragen. En U zal vermoedelijk gaarne daaraan helpen. Ik schrijf U dit vertrouwelijk, omdat ik d[e ]h[ee]r D[e Kimpe] niet wil in 't gedrang brengen, daar hij niets geëischt heeft. Maar er zijn van die uitdrukkingen, die zoo vaag en tevens zoo duidelijk zijn, dat "à bon entendeur demi mot suffit"! Hij zal misschien verrast zijn, maar zeker blij![3]
Met vriendelijke hoogachting,
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Wellicht vergist Lannoo zich. De vrijdag valt op 19 november en toen heeft Lannoo geen brief geschreven of deze werd niet teruggevonden in de geraadpleegde archieven. Er zijn wel brieven van 18 en 20 november 1943.
[2]
Hij slaagde er niet in
[3]
Cf. verder de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 26 november 1943.
