< | Resultaat 1647 van 2531 | > |
---|
De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)
Uitgever en volkskundige.
Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.
De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)
Letterkundige en Vlaams strijder.
De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Saverys, Albert (° Deinze, 1886-05-12 - ✝ Petegem-aan-de-Leie, 1964-04-29)
Kunstschilder en aquarellist, vriend van Stijn Streuvels.
Albert Saverys, die vaak in Frankrijk werkte, volgde een opleiding aan de Academie te Gent, o.m. bij J. Delvin en G. Minne. Werkte mee in de drukkerij-uitgeverij De Eikelaar, was daarvoor reeds lange tijd medewerker van de Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene. Hij werd professor aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Zijn vroege werk is pointillistisch, maar hij ging al snel over op een persoonlijke stijl, die gekenmerkt wordt door een vlotte schilderwijze en een eigen koloriet, d.w.z. het effect van de gezamenlijke kleuren van het kunstwerk. Saverys' oeuvre omvat zowel landschappen (voornamelijk van de Leiestreek), stillevens als bloemstukken en straalt een oppervlakkige levensblijheid uit en bereikt door de innemendheid van de onderwerpen en de trefzekere penseelvoering decoratieve effecten.
Malvaux, Etablissements Jean (° 1884 - °)
Firma in 1884 opgericht door de tweede zoon van Jean Malvaux (‡ 1903), Alfred. Meteen de eerste werkplaats voor fotogravure in België. In 1885 en 1886 werden de zonen André, Eugène en Arthur eveneens in de zaak opgenomen. Men voerde er op dat ogenblik o.m. de cliché's voor Le Globe Illustré uit. In 1887 werden nieuwe ateliers gebouwd, drie jaar later werd met heliogravure gestart, en in 1893 met driekleurendruk. Na een reis naar Londen in 1895 werd allerlei nieuw materiaal aangekocht. De jaren 1900—1914 waren er van enorme activiteit en expansie, maar na W.O.I moest in 1919 alles herbegonnen worden. In 1930 werd de offsetpers in gebruik genomen. De firma is thans nog gevestigd aan de De Lannoystraat 69 te Molenbeek.