27 5 44.
Geachte Heer Lateur,
Ik laat nu d[e ]h[ee]r De Meyer zijn oordeel zeggen en als U beiden tevreden is met een of andere oplossing, meen ik niet, dat ik er iets tegen zal in te brengen hebben.[1] Het leder ligt niet op mijn rug en, zooals U zegt, het kan voor een andere uitgave gebruikt worden. Het gaat natuurlijk steeds slechter met alles, maar met te zoeken vindt men toch soms, als de wil er maar is, een oplossing. Ik kan U nu reeds met zekerheid zeggen, dat we een oplossing gevonden hebben voor de groote weeldeuitgave van De Vlaschaard. We zullen deze verder kunnen drukken en in den loop der aanstaande week wordt dan ook verder gezet.
Indien U of (en) d[e ]h[ee]r De Meyer van gebonden ex[emplaren] van de kleine weeldeuitgaven[2] moest houden, dan tracht ik nog in betrekking te komen met een paar andere boekbinders te Kortrijk: Pavot en Masureel, beiden hebben een afzonderlijke zaak en wonen in de Kanonstraat. Ik wacht nu het antwoord af uit Antw[erpen] [2]Indien alles ingenaaid verschijnt, wordt het dadelijk afgewerkt en zal het spoedig op de markt komen.[3]
Ik tracht hier zooveel mogelijk een oplossing te vinden voor de meeste beletsels om verder te werken en zooals U ziet komt er wel af en toe een oplossing, maar voor het machinaal zetten, waarbij electrisch verwarmen van het lood noodzakelijk is, voorzie ik geen oplossing, al zoek ik verder: de potten, waarin het lood gesmolten wordt, zijn speciaal gebouwd voor electrische verwarming, zoodat een andere verwarming onmogelijk kan aangewend worden zonder veel schade te veroorzaken. Ik meen, dat er toch kans bestaat, indien de luchtbombardementen niet zwaarder zijn dan de laatste week, dat we nog stroom zullen mogen gebruiken, ten minste gedeeltelijk en dat zou reeds iets zijn.
Indien het leder niet gebruikt wordt, zullen mijn studenten het wel een of anderen dag komen afhalen.
Met beste wedergroeten,
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Streuvels deed Lannoo, in een niet-overgeleverde brief, het voorstel de verschillende luxe-exemplaren te laten brocheren. Op 24 mei 1944 schreef Streuvels hierover aan De Meyer: Gij ziet dus: de binder is heel pessimistisch gestemd en ziet de zaak als wanhopig aan, in de omstandigheden waarin ze moeten werken. — Ik ook, en ik vraag mij af: waarom de luxe-expl. niet eenvoudig gebrocheerd op de markt brengen? Dan is er kom-af mede gemaakt, aangezien het toch niet in de gewenschte orde kan uitgevoerd worden. Die luxe-expl. van V.d. Woestyne en van Claes zijn wel op die manier verschenen en zien er heel keurig uit. Iedere liefhebber kan ze dan naar eigen keus laten inbinden, en... we komen niet tot zulke onmogelijke prijzen, en vooral, dan moet het geen maanden meer duren eer de boekjes verschijnen.
[3]
Cf. briefkaart van Stijn Streuvels aan Joris Lannoo van 21 mei 1944.
