<Resultaat 1760 van 2531

>

Geachte Heer Lateur,
Na kennisneming van uw schrijven van gister,[1] stel ik voor, dat U me mededeelt wanneer U naar Brugge reist, — natuurlijk als het weder beter wordt! — en ik tracht dan ook naar Brugge te komen. In het Gezelle-museum[2] bekijken we de oude uitgaven van Duikalmanak en bespreken we onderling de nieuwe uitgave.[3] Ik sta er ook op, dat we dit jaren na elkaar zouden doen en nu dus een plan maken, dat voor alle jaren dienen kan. U kan ook langs Tielt naar Brugge reizen: we reizen 's anderendaags verder samen! Ik verneem dan wel tijdig uw plan.
Ik zal aan het observatorium te Ukkel[4] vragen om de noodige opgaven te bekomen die ons zouden ontbreken. Nu herinner ik me, dat daar elk jaar dergelijk werk in brochuurvorm beschikbaar gesteld wordt. Zoo zouden we zonder "paster" vooruit kunnen.[5]
Indien we een deel der jaargangen kunnen bemachtigen, zouden we desnoods de ontbrekende kunnen laten overschrijven: we hebben den noodigen tijd daartoe. Zoodra onder ons alles vast staat, laat ik de noodige voorbereiding aanpakke[n] om de reizigers op de baan te sturen. - - - - - -
Het verwondert me niet, dat de heer De Meyer uit Antwerpen weg gevlucht is.[6] En hoop nu maar dat hij maatregels treft voor het in veiligheid brengen van "De Vlaschaard".[7] Ik dring nog aan, indien ik eerstdaags geen antwoord ontvang.
Morgen worden de ex[emplaren] Loquela naar Kortrijk gebracht met een specialen voerder,[8] indien hij niet "beelt"[9]: het is hier eenigszins aan het dooien en zou morgen kunnen glad zijn. Goed zoo, dat U bij Masureel een paar ex[emplaren] laat afhalen.
Hier hebben we ook langs de radio vernomen, dat Vermeylen overleden is. Jammer! Want die mocht er nog zijn! Zijn opvolger tijdens den oorlog, Prof[essor] Van Beselaere, die met Vermeylen's toestemming benoemd werd, zou door zijn steun zeker opnieuw benoemd worden, maar zal het nu nog gaan? En er blijkt geen ernstig tegenkandidaat te zijn voor de kunstgeschiedenis! Van Prof[essor] Van Beselaere geven wij een prachtig werk over Bruegel uit met 64 reproducties, [2]waaronder verschillende in vierkleurendruk.[10] Verschaeve schreef Uren Bewondering,[11] maar Van Beselaere ontleedt Bruegel zooals ik het in onze taal nooit las. Ik meen, dat hier een jonge flinke kracht opgang zal maken: het is 'ne Westvlaming, die te Poperinge en te Brugge gestudeerd heeft en naar ik vernam door Vermeylen aanzien werd als de eenige bekwaam om hem op te volgen.
Met genoegen verneem ik, dat U ook Genoveva aangepakt hebt en dat het U meegevallen is![12] Het zal dus wel goed zijn! Ik houd van dit werk en het wordt geregeld gekocht in de dure uitgave van Veen,... omdat het Genoveva is! Die oude histories betooveren nog steeds onze menschen! Ik heb nu klaar om ingenaaid te worden: het Leven van Pastoor Leroy door Boschvogel[13] en Het Leven van Pastoor Van Hee door Pastoor De Gryse uit Koekelare.[14] Natuurlijk wordt elk deel besloten met lange bl[ad]z[ijden] uit hun werk: ik tracht te onthouden de beide eerste n[umme]r[s] naar Ingooigem te laten zenden. Volgen vermoedelijk Delfie[n] Van Haute en E[erwaarde Heer] Allosery,[15] waarna Cesar Gezelle, Van Oye, De Gheldere, Coussens en andere zullen volgen. Het is een reeks die Boschvogel "West-Vlaamsche Boogaard" gedoopt heeft.
Ik hoop, dat de Vlaschaard eerstdaags aankomt en dat het weder zal meeewille[n] zoodat ik per driezate op reis naar het Zuiden kan.
Met de drijfkracht hangt het aan een draadje!... Er komt opnieuw beperking[.] We zullen vermoedelijk mogen doorwerken om de vele schoolboeken die we niet klaar kregen en er zal wel middel zijn tusschenin nog iets anders uit te geven! En we mogen toch zeker op hoop leven, dat de toestand beteren zal?
Met vriendelijke wedergroeten,
(handtekening Joris Lannoo)

Annotations

[1] Streuvels' brief aan Joris Lannoo van 11 januari 1945 vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[2] Het literair en biografisch museum van Guido Gezelle is ondergebracht in diens geboortehuis, Rolweg 64 te Brugge.
[3] Dit is de duik- oft plukalmanak van zaliger eerw. heer ende meester Guido Gezelle, deze namelijk van het jaar onzes heeren 1891, gangbaar en dienstig gemaakt voor het jaar onzes heeren 1946.... Tielt, Lannoo, s.d. [1945].
[4] De onderzoekers van de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) zijn actief op vele verschillende domeinen. De gemeenschappelijke basis van de verschillende disciplines is dat zij zich oorspronkelijk alle baseerden op waarneming van de natuur in het algemeen en de hemel in het bijzonder. Zo behoorde ook de meteorologische waarnemingen tot de taak van de sterrenwacht totdat in 1913 het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) als onafhankelijke instelling werd afgesplitst. In de vakgebieden waarin de KSB nu actief onderzoek verricht (astronomie, astrofysica, zonnefysica en geofysica) zijn de waarnemingen van op de aarde nog onontbeerlijk, maar een steeds ruimer deel van de gegevens is nu afkomstig van satellieten en ruimtesondes.
Een groot deel van het onderzoek aan de KSB is fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. De vraag naar het waarom van deze studies kadert in de algemene opdracht van fundamenteel onderzoek van de wetenschappelijke instellingen. Het vergaren van kennis over de specifieke astronomische objecten voldoet aan de algemene beschavingsvragen over het heelal en ontstaan en evolutie in het algemeen. Andere disciplines zijn iets meer toepassingsgericht: bv. sommige studies van de aarde (tijd, seismologie, getijden, continentenbeweging,...) en de zon ('ruimteweer'). Omdat de eerste nauwkeurige tijdmetingen gebeurden door observatie van de passage van sterren door de meridiaan, werden de tijd en de afgeleide producten onderzoeksonderwerpen van de Sterrenwacht. Nu werkt deze dienst met atoomklokken die samen met deze van andere landen de meest precieze tijd, de atoomtijd, bepalen. Hiermee verbonden, hoewel als taak bij een andere afdeling ingedeeld, verzamelt en levert de KSB ook allerlei informatie over de tijd, de kalenders en aanverwante wetenswaardigheden (zomer- en wintertijd, schrikkelseconden, berekening Pasen en andere feestdagen, Ramadan, gebedstijden, tijdstippen van zon- en maansopkomst en -ondergang etc.). http://www.astro.oma.be/GENERAL/Onderzoek_KSB.html
[5] Cf. Lannoos brief van 9 januari 1945.
[6] Cf. brief van Streuvels aan De Meyer van 13 januari 1945.
[7] Het betreft hier de exemplaren van de vijftiende druk van De vlaschaard, die bij de binder Van Dieren te Antwerpen waren. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 2 januari 1945.
[8] Loquela zou gebonden worden bij Masereel te Kortrijk. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 9 januari 1945.
[9] belen: een belofte, een overeenkomst verbreken
[10] Het betreft hier: Walther Vanbeselaere, Peter Bruegel en het Nederlandsche maniërisme. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1944].
[11] Cyriel Verschaeve, Uren bewondering voor groote kunstwerken: steden, schilderkunst, toonkunst. Brugge, Zeemeeuw, 1936. 3 v.
[12] Mogelijk wordt hier de bewerking van Genoveva van Brabant voor de uitgave in de Lijsternestreeks bedoeld. Dit werk is echter niet verschenen in de Lijsternestreeks.
[13] F.R. Boschvogel, Pastoor J. Leroy. Tielt, J. Lannoo, 1944. Westvlaamsche boogaard, 1.
[14] Hector De Gryse, Pastoor Vanhee. Tielt, J. Lannoo, 1945. Westvlaamsche boogaard, 2.
[15] Maurits Van Coppenolle, E.H. Paul Allossery. Tielt, Lannoo, 1946. Westvlaamsche boogaard, 3.

Register

Naam - persoon

Allossery, Paul (° Geluveld, 1875-12-06 - ✝ Brugge, 1943-09-12)

Priester, bibliograaf en historicus. Conservator van het Gezellemuseum te Brugge.

Boschvogel, F.R. (° Aartrijke, 1902-09-22)

Pseudoniem van: RAMON, Frans Lodewijk Jozef.

Vlaams schrijver, onderwijzer, later leraar.

Hij schreef historische romans, geromantiseerde levensbeschrijvingen en verhalen voor de jeugd. Zijn belangrijkste werk, Het hof der drie koningen, speelt ten tijde van Alva en de Tiende penning.

Brueghel, Pieter (° omgeving van Breda, 1525 - ✝ Brussel, 1569-09-05)

Zuid-Nederlands schilder.

Brueghel ging volgens Van Mander in de leer bij Pieter Coecke van Aelst en bij Hiëronymus Cock (beide te Antwerpen). In 1551 werd Brueghel vrijmeester van het St. Lucasgilde in Antwerpen. Brueghel reisde via Frankrijk en de Zwitserse Alpen naar Italië, bezocht o.a. Rome, Napels en Messina en keerde in 1553 terug naar Antwerpen. In 1556 werkte hij voor de Antwerpse uitgeverij De Vier Winden. Hij huwde met Mayken Coecke, dochter van Pieter Coucke, en vestigde zich in Brussel. De artistieke loopbaan van Brueghel is kort geweest. Ruim genomen is van hem een vijftigtal schilderijen bekend. Het merendeel daarvan is gesigneerd en gedateerd. De vroegste stammen uit de tijd na zijn terugkeer uit Italië. Afgezien van enkele jeugdwerken, zoals De haven van Napels (1553-1554) en Landschap met zaaier (1557) begon zijn ontwikkeling als geniaal schilder in 1559, het jaartal dat op twee belangrijke werken voorkomt: De spreekwoorden en De strijd tussen carnaval en vasten. 1565 is het meest vruchtbare jaar geweest van Brueghel; het was ook in dat jaar dat hij zijn beroemde landschappen schilderde. Brueghel zette de traditie van zijn voorgangers verder. Door zijn zin voor realisme onderscheidt hij zich sterk van zijn Italianiserende tijdgenoten: Brueghel keek naar zijn eigen boerenvolk en naar het land waarin dit volk zich volgens de harde wetten van het lot een bestaan zocht. Voor het grote publiek is hij het symbool van de boertige leute en de smulpartijen.

Coussens, Arthur (° Tielt, 1883-09-01 - ✝ Ichtegem, 1926-01-19)

Pseudoniem: D. van Muiden.

Priester-dichter en prozaschrijver.

Was als leerling aan het Tieltse Sint-Jozefscollege, in de klas van Jules Faes en Oscar Verhaeghe (1902) sterk beïnvloed door Cyriel Verschaeve. Tijdens zijn theologiestudie in Brugge was Coussens opgenomen in een kring van Vlaamsgezinde priesterstudenten als Honoré Maes, Albriek Beeuwsaert, Joris Buysschaert, Frans Dewitte. Door bisschop Gustave Waffelaert op studiereis naar Duitsland gezonden, kreeg hij een brede, internationale belangstelling. Coussens werkte mee aan vele Vlaamse tijdschriften, in de eerste plaats aan De Vlaamsche Vlagge, Jong Dietschland en Dietsche Warande en Belfort. Zijn grote belezenheid van Duitse poëzie, zowel de vroegromantische als de nieuwe, en waarover hij een aantal opstellen publiceerde in dit laatste tijdschrift, oefende een sterke invloed uit op zijn oud-leraar Verschaeve, die in de jaren 1906-1909 heel veel gedichten uit de keuze van Coussens aan de Tieltse leerlingen gaf. Samen met Verhaeghe en Faes zorgde Coussens ervoor dat Verschaeve grote bekendheid kreeg in De Vlaamsche Vlagge. Daarnaast werkte hij mee aan De Lelie (vanaf 1909), Nieuwe Wegen (Roeselare, 1910-1914), Het Vlaamsche Land, Averbode's Weekblad, onder een bonte afwisseling van nauwelijks opgehelderde pseudoniemen. Na een kort leraarschap in Brugge, waar hij contacten onderhield met Serafien Dequidt, was Coussens in 1914-1918 aalmoezenier aan het front, waar hij behoorde tot de uitgebreide groep soldaten-oud-leerlingen rondom de figuur van Verschaeve. Na de Eerste Wereldoorlog was hij een bijzondere steun voor de jonge Tieltse uitgever Joris Lannoo. Reeds voor de Eerste Wereldoorlog verbleef Coussens regelmatig in het buitenland; hij gaf Pennetrekken in Denemarken (1913), Engeland (1914) en Ierland (1921) uit. Bij zijn bezoek aan Denemarken kwam hij onder de indruk van het volkshogeschoolwerk. Coussens maakte zich ook verdienstelijk met vertalingen van Berthold Auerbach, Johannes Joergensen, Sumas MacManus, Newman, P.A. Sheehan, Stolz.

De Gheldere, Karel (° Torhout, 1839-08-18 - ✝ Koekelare, 1913-07-17)

Dichter-geneesheer.

Had in het Klein Seminarie van Roeselare in de pöesis (1858-1859) Guido Gezelle als leraar. De Gheldere bleef zijn hele leven in de ban van de 'Meester'. Als verstandige en guitige leerling inspireerde hij Gezelle tot het gedicht Aan Karel Degheldere. Het was Gezelles bedoeling van dichterlijk begaafde leerlingen als De Gheldere priesters te maken. Nadat Gezelle in 1859 te Roeselare uit de poësisklas verwijderd was, dacht hij er intenser dan ooit te voren aan naar Engeland over te steken om aan het college van Manchester leraar te worden met De Gheldere als assistent, een plan dat evenwel mislukte. Na een korte roepingscrisis trok De Gheldere in 1860 naar de Leuvense universiteit. Met zijn neef Eugeen Van Oye en Gustaaf Verriest (1843-1918) zou hij het triumviraat van de dichtende geneesheren vormen. Als eerstejaarsstudent liet hij onder de titel Jongelingsgedichten zijn Roeselaarse debutantenpoëzie verschijnen. Hierin komen geestdriftige Vlaamse gedichten voor, onder andere Verdediginge, waarin hij uitvaart tegen een journalist van het Franse blad Le Siècle, die in zijn verslag over de inwijding van de spoorweg Lichtervelde-Veurne (1858) de Vlamingen had beledigd. Later, als geneesheer te Koekelare, was De Gheldere de bezieler van de zanggilde Sint-Genesius, waarvoor hij verscheidene liederteksten schreef. Verder publiceerde hij nog de bundels Landsliederen (1883) en Rozeliederen (1893), maar het was vooral in zijn Jongelingsgedichten (1861) en naderhand in zijn liederteksten voor de Brugse feesten ter ere van Karel de Goede (1884) en van Jan Breidel en Pieter De Coninck (1887) dat zijn Vlaamse stem krachtig opklonk. Door bemiddeling van Gezelle werd hij in 1889 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde geworden. van dan af gaf hij nog uitsluitend taalkundige werken uit.

De Gryse, Hector

Pastoor van Koekelare.

De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)

Uitgever en volkskundige.

Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.

Gezelle, Caesar (° Brugge, 1875-10-24 - ✝ /, 1876-10-23 - ✝ ?) - Moorsele, 1939-02-11)

Vlaams dichter, priester, prozaschrijver en essayist.

Neef van Guido Gezelle en Stijn Streuvels, en een goede vriend van de jonge Streuvels. Hij volgde een priesteropleiding en studeerde Germaanse filologie aan de KUL. Van 1900 tot 1913 was hij poësisleraar in Kortrijk. In die periode schreef hij naturalistische verzen en proza en was net als zijn oom Guido een voorstander van het West-Vlaamse taalparticularisme. Hij schreef literaire bijdragen voor flamingantische tijdschriften als Ons Volk Ontwaakt en Vlaanderen en artikels in Biekorf en Dietsche Warande en Belfort. In 1919 werd hij onderpastoor te Roesbrugge; in 1921 keerde hij terug naar Ieper, waar hij godsdienstleraar werd aan de rijksmiddelbare school en geestelijk directeur van een kloostergemeenschap. Als eigenaar van het Guido Gezelle-archief was het zijn taak zijn ooms werk en leven bij het publiek bekender te maken; in het licht van deze functie stond hij in nauw overleg met Streuvels, die dan weer toezag op het drukken van het werk van Guido Gezelle. Gezondheidsproblemen dwongen hem tot vervroegde rust (1933). Als dichter bleef Caesar Gezelle in de schaduw van zijn oom, als prozaïst was hij een meester in de impressionistische schets. Aan zijn oom wijdde hij een aantal belangrijke studies, waaronder een biografie (1918).

Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)

Neef van Guido, en net als hij een priester-dichter, die weliswaar ook proza schreef.

Leopold Romaan Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)

Oomzegger van Guido Gezelle en neef van Stijn Streuvels. Na zijn priesterwijding in 1899 te Brugge en filologische studies aan de Leuvense universiteit werd hij achtereenvolgens leraar te Kortrijk, onderpastoor te Ieper en leraar aan het klein seminarie te Versailles (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Vanaf 1919 was hij weer werkzaam in zijn eigen bisdom: eerst te Roesbrugge en ten slotte te Ieper, waar hij godsdienstleraar en geestelijk directeur van de kloostergemeenschap van de H. Familie was. Hij schreef ook proza en poëzie.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Masureel

Van Oye, Eugeen (° Torhout, 1840-06-03 - ✝ Gistel, 1926-06-04)

Arts, dichter, Vlaams strijder.

Van Oye onderhield als leerling in Guido Gezelles poësisklas in 1857-1858 met deze dichter intiem contact. Uit deze vriendschap ontstonden Gezelles beroemde gedichten voor Van Oye o.a. 'Dien avond en die Rooze' (1858). Van Oye studeerde geneeskunde te Leuven (1860-1866) en te Gent (1866-1870) en vestigde zich daarna als arts te Oostende. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij wegens zijn activisme gevangengezet en gerechtelijk vervolgd, maar hij werd vrijgesproken. In zijn literair werk, hoofdzakelijk gedichten en toneel, laat hij zich als een idealist en een ietwat weke dromer kennen.

Vanbeselaere, Walter (° 1908-06-04 - ✝ 1988-05-03)

Belgische kunsthistoricus met een specialisatie in het werk van Vincent van Gogh. In 1941 verloor August Vermeylen zijn docentschap aan de Universiteit Gent ten voordele van Vanbeselaere, die er kunstgeschiedenis doceerde. In 1948 werd Vanbeselaere conservator van het Antwerpse Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, waar hij later ook nog vele jaren hoofdconservator was.

Vanhautte, Delphien (° Ardooie, 1869-09-02 - ✝ Edewalle (Handzame), 1944-02-03 - ✝ Edewalle (Handzame), 1944-12-03)

Priester-dichter.

Onderpastoor te Vichte van 1897 tot 1925, vanaf 1925 pastoor te Edewalle. Auteur van lyrische en epische poëzie in Gezelliaanse trant, o.a. de epische sage Parsifal (1896; onder het pseudoniem Eckart) en Rijmdichten (I, 1897; II, 1900). Hij schreef ook toneelwerk. Vanhautte gaf samen met nog enkele andere Brugse seminaristen zoals Cyriel Verschaeve van 1893 tot 1896 de toon aan in De Vlaamsche Vlagge (1875-1933), het tijdschrift van de West-Vlaamse studentenbeweging. In die jaargangen knoopten zij opnieuw aan bij de romantisch-Vlaamsgezinde boodschap van de blauwvoeterij. Vanhautte was trouwens een goede vriend van pastoor Hugo Verriest. Verschuere steekt de loftrompet over Vanhautte in zijn studie Doorheen het leven en nog omtrent Stijn Streuvels.

Vermeylen, August (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Schrijver, literatuur- en kunsthistoricus en socialistisch senator.

Vermeylen studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Brussel en promoveerde er in 1894 op het (in het Frans gestelde) proefschrift Het Twaalfjarig Bestand; daarna studeerde hij verder in Berlijn en Wenen en werd in 1899 tot speciaal doctor aan de VUB uitgeroepen. Hij werd hoogleraar in de kunstgeschiedenis in 1901, doceerde geschiedenis van de Nederlandse letterkunde vanaf 1902 en vestigde in 1910 de sectie Germaanse filologie. Hij was lid van de Maatschappij der Nederlandse Letteren te Leiden, werd in 1919 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en was in 1922 medestichter van de Vlaamse PEN- club. Vanaf 1923 doceerde hij aan de universiteit van Gent, eerst moderne letterkunde der Germaanse talen en geschiedenis van de Nederlandse literatuur, daarna ook kunstgeschiedenis. In 1930 werd hij de eerste rector van de vernederlandste Rijksuniversiteit Gent. In 1921 was hij gecoöpteerd socialistisch senator geworden, in 1938 werd hij vice-voorzitter van de Senaat. In 1940 door de Duitse bezetter uit al zijn functies geschorst, wilde hij zijn gedwongen rust gebruiken om allerlei lang gekoesterde publikatieplannen uit te voeren, maar net nadat hij het openingsartikel had voltooid voor een nieuw tijdschrift dat hij had voorbereid en dat in april 1946 voor het eerst zou verschijnen als het Nieuw Vlaams Tijdschrift, werd hij door een hartverlamming getroffen. Op kunsthistorisch vlak is Vermeylen vooral de auteur van de meesterlijke synthese Geschiedenis der Europeesche plastiek en Schilderkunst in middeleeuwen en nieuweren tijd (1921-1925), als bellettrist de man die De Wandelende Jood schreef, het symbolische verhaal van een mens die naar de waarheid zoekt en ze na allerlei metafysische tribulaties ook vindt in een aards humanisme zonder God, gestoeld op zowel het recht op individueel levensgenot als de morele plicht tot sociale solidariteit. Vermeylen was medestichter van het avant-garde- tijdschrift Van Nu en Straks (1893); de anarchistische, kosmopolitisch georiënteerde cultuurflamingant die "more brains" en universalisme in de Vlaamse cultuur verlangde; de pleitbezorger van een humanistisch ideaal waarin culturele eigenheid én wereldburgerschap onlosmakelijk met elkaar versmolten zijn.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Letterkundige, kunsthistoricus en essayist. Bezieler van Van Nu en Straks.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Verschaeve, Cyriel (° Ardooie, 1874-04-30 - ✝ Solbad Hall, 1949-11-08)

Pseudoniemen: Droevaert, J.V.H., I. Oorda, Peisere, Zeemeeuwe.

Vlaams-nationalistisch priester en leraar te Tielt, waar hij nog les gaf aan Joris Lannoo, en een grote invloed op hem heeft uitgeoefend. Verschaeve speelde een belangrijke rol in de Vlaamse studentenbeweging AVKS, die hij in een nationalistische richting stuurde. Tijdens de oorlog werd zijn kapelanij een drukke ontmoetingsplaats voor vele jonge Vlaamse soldaten, intellectuelen zowel als volksjongens. Hij werd hoe langer hoe radicaler, o.a. in zijn steun aan de Frontbeweging en in zijn briefwisseling met Joris Van Severen. Hij publiceerde enkele bijdragen in Vlaanderen (1922-1923). Vanaf 1924 werd er bij bisschop Waffelaert aangedrongen op maatregelen tegen Verschaeves groeiende invloed op de studenten-beweging. De bisschoppelijke veroordeling van het Vlaams-nationalisme van 11.10.1925 betrof dan ook in grote mate precies Verschaeve. Hierna evolueerde hij nog meer in scherp anti-Belgische zin. Vanaf WOII werd hij, als idealistische en compromisloze dwepersnatuur, een idool in kringen van Vlaamsgezinde, katholieke intellectuelen. Daarnaast schreef hij ook een breedvoerig en omvangrijk literair oeuvre; hij was zowel dichter, essayist als dramaturg.

Naam - uitgever

L.J. Veen

Nederlandse uitgeverij die in 1887 door Lambertus Jacobus Veen was opgericht. De firma maakte naam door werk te publiceren van o.a. Louis Couperus en Stijn Streuvels.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907). [roman]
[Zestiende druk] = Vijftiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1944], 235 + [V] p., 34 x 24,8 cm, 'Weeldeuitgave' geïllustreerd met 4 aquarellen van Albert Saverys.
Inhoud:
  • 1. De zaaidhede
  • 2. De wiedsters
  • 3. Bloei
  • 4. Slijting
Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907).
Voorpublicatie
  • De zaaidhede, in: De beweging, 1907, januari, jg. 3, dl. 1, p. 1-33
    De wiedsters, in: De beweging, 1907, februari, jg. 3, dl. 1, p. 129-166
    Bloei, in: De beweging, 1907, april, jg. 3, dl. 2, p. 5-44
    De slijting [deel I], in: De beweging, 1907, mei, jg. 3, dl. 2, p. 146-186
    De slijting [slot], in: De beweging, 1907, juni, jg. 3, dl. 1, p. 273-311.
  • De kruisdagen (fragment uit De vlaschaard) [uit 2], in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 1907, februari, jg. XVII, dl. 23, p. 123-125.
  • De kruisdagen [fragment uit 2], in: Aan doctor Alfons Depla, = speciaal nummer van De Vlaamsche Vlagge, 1907, jg. XXXIII, afl. 3, p. 129-132.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], [IV] + 332 p., 20,8 x 15,5 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], Luxe-uitgave. [VIII] + 342 + [II] p., 25 x 19 cm.
  • Derde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1910], [IV] + 243 + [I] p., 21,5 x 16 cm.
  • Vierde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1912], [IV] + 223 + [I], 21 x 15,3 cm.
  • Vijfde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,3 cm.
  • Zesde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1917], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,7 cm.
  • Zevende druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], in twee volumes: dl. I: [VIII] + 132 p.; dl. II: [VIII] + 315 + [I] p., 18,3 x 12 cm, in: Stijn Streuvels' werken, deel [4 & 5].
  • Achtste druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1926], 269 + [III] p., 21,5 x 17,2 cm.
  • Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-345.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Amsterdam, L.J. Veen.
  • Elfde druk, Volksuitgaven, in opdracht van Agentschap Dechenne, Tielt, J. Lannoo, 1941, 223 + [I] p., 19 x 13,3 cm.
  • Twaalfde druk, Antwerpen/Tielt, N.V. Standaard Boekhandel/J. Lannoo, [1941], 300 + [I] p., 21 x 15,3 cm, Lijsternestreeks nr. XII.
  • [Dertiende druk], J.L. Van Schaik, B[e]p[er]k, Pretoria, 1942, [IV] + 227 + [III], 18,7 x 11,6 cm.
  • [Veertiende druk] = Dertiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], [VI] + V + [I] + 197 + [III] p., 19,5 x 14,7 cm. De omslagtekening is van Paul Lateur. Met 20 p. afbeeldingen uit de film. Met een inleiding, 'De gefilmde vlaschaard', door Stijn Streuvels, p. I-V.
  • [Vijftiende druk] = Veertiende druk. 162e tot 199e duizend. Foto's [14] met speciale toelating overgenomen uit den Terra-film 'De vlaschaard'. Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], 208 p., 19,2 x 13,4 cm, filmeditie - Volksuitgave.
  • [Zestiende druk] = Vijftiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1944], 235 + [V] p., 34 x 24,8 cm, 'Weeldeuitgave' geïllustreerd met 4 aquarellen van Albert Saverys.
  • [Zeventiende druk], [1948], In: Stijn Streuvels' verzamelde werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-261.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Kortrijk, 't Leieschip, p. 7-292.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Amsterdam, L.J. Veen.
  • [Negentiende druk], Kortrijk, 't Leieschip, [1955], 293 + [III] p., 18,4 x 12,7 cm.
  • [Twintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1962], 303 + [I] p., 18,4 x 12,8 cm.
  • [Eenentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, 1965, 254 + [VI] p., 29,4 x 26,2 cm.
  • [Tweeëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1966], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1967], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1968], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vijventwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zesentwintigste druk], Kaapstad/Brugge - Utrecht, Romanticapers, Orion, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zevenentwintigste druk], Orion - Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Achtentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Negenentwintigste druk], in: Volledig werk. Deel II. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 495-742.
  • [Dertigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1972], 254 + [VI] p., 29,5 x 26,2 cm.
  • [Eenendertigste druk], [Brugge], Orion, [1974], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Tweeëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1977], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1978], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierendertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1980], 303 + [I] p., 18,6 x 12,6 cm.
  • [Vijvendertigste druk], Nijmegen/Beveren, Orbis en Orion, [1983], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm, filmeditie.
  • [Zesendertigste druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1985], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Zevenendertigste druk] = tweede druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1989], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Achtendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1993], 275 + [V] p., 19,9 x 12,5 cm.
  • [Negenendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Het Laatste Nieuws, 2003, 223 + [I] p., 20,4 x 11,8 cm, reeks: Het Laatste Nieuws, nr. 22.
Digitaal
  • Diplomatische weergave van de eerste druk. Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, februari 2004. .
Streuvels, Stijn, Genoveva van Brabant (1919). [bewerking]
Streuvels, Stijn, Genoveva van Brabant (1919).
Voorpublicatie
  • Eerste hoofdstuk - Vlaamsche Arbeid, XIV-XV, 1919-1920, p. 8-12 (november 1919).
  • [De ontmoeting van Genoveva en Siegfried] - De Gids, LXXXIII, 1919, dl. 2, p. 257-277 (mei) = Boek I, hoofdstuk XVI.
  • Genoveva's bruidloop - Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, XXX, 1920, dl. 59, p. 321-328 (mei) = Boek II, p. 1-15.
  • Genoveva op de Hooge Semmer - De Gids, LXXXIV, 1920, dl. 2, p. 226-241 (mei) = Boek II, p. 15-33.
Druk
  • [Eerste druk], Eerste deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1919], [VIII] + 261 + [III] p., 21,7 x 17,4 cm; Tweede deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], [IV] + 216 p., 21,7 x 17,4 cm.
  • [Tweede druk], in: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel VIII., Kortrijk, 't Leieschip, [1952], 536 + [IV] p.
Streuvels, Stijn, Genoveva van Brabant (1919). [bewerking]
[Eerste druk], Eerste deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1919], [VIII] + 261 + [III] p., 21,7 x 17,4 cm; Tweede deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], [IV] + 216 p., 21,7 x 17,4 cm.
Streuvels, Stijn, Genoveva van Brabant (1919).
Voorpublicatie
  • Eerste hoofdstuk - Vlaamsche Arbeid, XIV-XV, 1919-1920, p. 8-12 (november 1919).
  • [De ontmoeting van Genoveva en Siegfried] - De Gids, LXXXIII, 1919, dl. 2, p. 257-277 (mei) = Boek I, hoofdstuk XVI.
  • Genoveva's bruidloop - Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, XXX, 1920, dl. 59, p. 321-328 (mei) = Boek II, p. 1-15.
  • Genoveva op de Hooge Semmer - De Gids, LXXXIV, 1920, dl. 2, p. 226-241 (mei) = Boek II, p. 15-33.
Druk
  • [Eerste druk], Eerste deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1919], [VIII] + 261 + [III] p., 21,7 x 17,4 cm; Tweede deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], [IV] + 216 p., 21,7 x 17,4 cm.
  • [Tweede druk], in: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel VIII., Kortrijk, 't Leieschip, [1952], 536 + [IV] p.
Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks [reeks]
Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks
Deel
  • De vlaschaard, Twaalfde druk, Antwerpen/Tielt, N.V. Standaard Boekhandel/J. Lannoo, [1941], 300 + [I] p., 21 x 15,3 cm, Lijsternestreeks nr. XII.