6 Juni 1945.
Geachte Heer Lateur,
Ik was maandag afwezig, zoodat ik jammer genoeg met
Torie niet heb kunnen praten.
[1] Godelieve was niet op de hoogte en
Godfried was met mij op reis mee! Jammer, maar toch gaat de zaak vooruit. Ik kan het werkje vlug laten zetten, maar moet het elders laten afwerken. Anders duurt het nog weken.
Echter zou het misschien best zijn, dat daarin zoo weinig mogelijk uw handschrift te ontdekken is, vooral op de... interessantste plaatsen. Wat meent U?
We laten de illustratie weg, maar laten misschien door dien teekenaar uit Ronse
[2] den molen met molendam teekenen. Ik stuur hem mijn
ex[emplaar] van de "
Terechtstelling".
[3] Ik zou ook niet definitief laten pagineeren en U ziet het nog wel eens na vooraleer het definitief goedgekeurd wordt, want met
Torie als proeflezer zouden we misschien niet terecht komen.
De inleiding kan zoodanig gesteld worden, alsof ze van den uitgever komt.
[4] Het is best, dat ze niet van U komt; nadat ik het laatste deel las, ben ik daarvan ook overtuigd.
[5]
Ook de heer
De Meyer zal ijveren voor de verspreiding van dit werkje. Ik ontmoette hem maandag. Hij zal eveneens het eereloon afbetalen.
[6] Deze week zullen alle
ex[emplaren] van
De Vlaschaard in vollederen band klaar zijn en de volgende week de andere
ex[emplaren][7] Zoodra alles hier is, verwittig ik U.
We zouden willen een samenkomst van drie hebben bij gelegenheid van de... plechtige overhandiging van het 200.001ste ex[emplaar] van De Vlaschaard. Ik en d[e ]h[ee]r De Meyer zouden U het ex[emplaar] ... officieel aanbieden. We meenen, dat we best de steden vermijden en niet gaan tafelen b[ijvoorbeeld] te Gent of te Kortrijk, dat we het onderonsje hier te Tielt houden of indien U het verkiest te Ingooigem. U kan zelf den datum bepalen, misschien best in den tweeden helft van deze maand.[8] Prutske mag in Juli verwacht worden en voor de foto wordt gezorgd,[9] maar d[e ]h[ee]r De Meyer is overlast omdat de verhuizing Brussel-Antwerpen zooveel werk bijbracht.[10]
Daarmee vertel ik alles wat ik nu weet. Zien we U en J[uffrou]w Dina of Isa eens met de tweezate?
Met vriendelijke hoogachting,
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[3]
Cf. Streuvels' voorstel voor de illustratie in zijn brief aan Joris Lannoo van
2 juni 1945.
[4]
Cf. Streuvels' voorstel in zijn brief aan Joris Lannoo van
2 juni 1945.
[5]
Torie Mulders laste een paar passages in (
Honderd jaar dorpskroniek van Tiegem, p. 36-37 en 74-77) om de buitenwereld wijs te maken dat Streuvels zijn Duitse contract voor de verfilming van
De vlaschaard al had afgesloten tijdens het interbellum, in vredestijd dus. Het boekje
Honderd jaar dorpskroniek van Tiegem verscheen in 1945, toen Streuvels door een tweede repressiegolf werd bedreigd. Meteen werd de lezer op het verkeerde been gezet. Mulders schreef:
In 1937 vertelde Streuvels mij dat zijn Vlaschaard ging verfilmd worden en hij vroeg mij of ik te vinden was om er aan mee te helpen. (p. 36) Het tweede luik van Torie Mulders' enscenering begon met de zin:
Streuvels, ge staat bekend als duitschgezind. (p. 74) Streuvels speelde handig mee en weerlegde het verwijt twee maal:
Gij weet toch dat over dat verfilmen onderhandeld werd en gecontracteerd in '37 en '38, toen er nog geen kwestie was van een oorlog met Duitschland? (p. 74) En:
Denken ze dan dat een film gemaakt wordt gelijk een oven brood? Aan het draaiboek werd volle twee jaar gewerkt, en toen de oorlog uitbrak heb ik vast gemeend dat die film nooit zou gemaakt worden: van '38 tot '42 heb ik er niets over vernomen. En dan ineens komen ze af! Moest ik mijn contract opzeggen? Ze zouden er wat om gegeven hebben! Met of zonder mijn toestemming zouden ze de film toch gemaakt hebben. (p. 75)
H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 454
[7]
Er bestaan naast de ecru heellinnen (gewone uitgave op Munster-Velum) en de bruine halflederen uitgeversbanden (luxe-exemplaren op geschept Hollandsch papier Van Gelder & Zonen) beide met het Lijsternest-logo (10,7 x 10 cm) op het voorplat en het portret van Stijn Streuvels los toegevoegd, vermoedelijk ook gebrocheerde exemplaren onder gele omslag. Verder werden de nummers van 200.001 tot 200.012 gebonden in (blauwe) halflederen banden met telkens 4 originele aquarellen van Albert Saverys.
P. Thiers, Oog in oog met Streuvels, p. 76
[9]
Het gaat hier om de foto van Prutske (d.i. Dina Lateur), die in de
vierde druk van het gelijknamige boek werd opgenomen.
[10]
Cf. verder de brief van Maurits De Meyer aan Stijn Streuvels van
8 juni 1945.