Zondag avond.
Geachte Heer Lateur,
In de week is het hier zoo druk, dat ik moeilijk ernstig kan briefwisselen over dag. 's Avonds komen dan de brieven, die rustig moeten beantwoord worden. Zoo wilde ik U reeds verscheidene keeren schrijven, maar de eene keer kon ik niet antwoorden omdat ik niet wist hoeveel
ex[emplaren] van
Herinneringen uit het Verleden U verleden zomer mede gebracht had, omdat de boekhoudster afwezig was, een andere keer verwachtte ik bezoek van
d[e ]h[ee]r De Meyer of voorzag ik hem te Gent te kunnen ontmoeten, wat nog steeds niet gebeurd is. En als ik dan naar een begraving te Avelgem moet komen zooals verleden Woensdag, kom ik precies voor den dienst aan en moet kwart voor 2 reeds terugkeeren, indien ik nog terug thuis wil komen, want de volgende trein uit
A[velgem] naar Kortrijk is pas half zeven 's avonds.
enz[ovoort enzovoort] Nu ter zake. Ik zie dat ik nog niet eens uw brief van 4
Oct[ober],
[1] uw verjaardag,
[2] beantwoord heb. Houd U verder kloek en taai, zooals U nog fietsen kan, hebt U nog gezondheid te koop, zouden de menschen zeggen. Ik hoop, dat ik U den volgenden zomer af en toe in auto zal kunnen laten afhalen, zoodra er goede machienes tegen behoorlijken prijs op de markt komen en dat we iets te bespreken hebben!
Het Winterboek
[3] zal einde der volgende week klaar zijn en ik laat U een
ex[emplaar] zenden. Ik zie verbeteringen mogelijk en bespreek die met de
P[aters] Jezuieten.
[4] Opmerkingen zullen me bij gelegenheid aangenaam zijn, opdat de volgende
d[e]l[e]n[5] beter worden, indien ik ieders wenschen kan voldoen.
Hebt U alle neen! volgen deze week van Prutske ontvangen. Het eereloon volgt dezer dagen.
Morgen laat ik nagaan wat U aan
ex[emplaren] Herinneringen gebracht
[hebt] en doe een voorstel. En 'k vraag meteen of U een "
Bruegel["][6] gezonden werd: samen met de luxe-
ex[emplaren] van
De Vlaschaard. Neen, met zending deze week.
Uw opmerkingen betreffende den
Duikalmanak.
[7] — De meesten begeeren den almanak doorloopen
[d] te kunnen bewaren, om het volgende jaar opnieuw te bestellen tot ze de volledige verzameling bezitten. Een paar zelfs vroegen ongesneden
ex[emplaren] om te kunnen laten binden. We hebben gedrukt op iets minder dan 4000
ex[emplaren]: al het beschikbare papier! Ik geef er hier en daar als reklame voor het volgend jaar: deze
ex[emplaren] worden nauwkeurig aangeteekend zoodat ik spoedig zal weten wat feitelijk verkocht kan worden. We staan nog voor de vraag: hoeveel zullen er na Nieuwjaar overblijven? Ik ben zinnens nog in een paar blade
[n] betaalde reklame te maken. Nu moeten reeds ruim 1000
ex[emplaren] verkocht zijn. Ik word er 500 voor Nederland gevraagd, maar zie geen mogelijkheid om die spoedig uit te voeren. Er wordt voor gewerkt. Mag het akkoord wachten tot we in Januari
aanst[aande] den uitslag van den verkoop kennen? Ik verkoop tegen 25
fr[ank] om 35
fr[ank] te verkoopen in den boekhandel
[.] Met 50 stuks kost de kalender aan den boekhande
[l] nog 22
fr[ank] Mijn vertegenwoordigers tra
[ch]ten den boekhandel te doen werken en hier en daar is er een man van 't vak, die zijn best doet.
Uw vijftigjarig schrijversschap!
[8] Ik had nog geen gelegenheid om er over te spreken met
d[e ]h[ee]r De Meyer. Ik zou iets willen geven in facsimile ofwel zeer net gezet en gedru
[kt] en geïllustreerd door een onzer allerbeste illustrators.
[9] Ik had laatst
P[ater] Em[iel] Janssen S[ocietatis Jesu][10] op bezoek: die heeft nog een studie over uw werk in 't vooruitzicht; ik zou hem willen voorstellen, die
aanst[aande] jaar uit te geven.
[11] Zou deze bekende kritieker niet
DE man zijn om bij de uitgave van een werk in weeldeuitgave of als facsimile een woord ter inleiding te schrijven? Ik zoek en hoop door mijn suggesties U of
d[e ]h[ee]r De Meyer DE gedachte in te geven, die inhoud en uitzicht aan de uitgave zou geven.
[2]
Stilaan komt de papierkwestie er beter voor te staan. We zullen papier ontvangen, dat de Engelschen en (of) Amerikanen aan de vingers van de fabrikanten gelaten hebben. Het is betrekkelijk goed, maar te dun schrijfmachienepapier
van 70 gr[am] wit en roos. en het f[ormaa]t past niet om de Lijsternest[reeks] verder uit te geven. Ik spreek er met d[e ]h[ee]r De Meyer ook over, dat we samen uitzien en aankloppen om zoo mogelijk een partij papier op de noodige zwaarte bedeeld te krijgen. Jammer genoeg zijn we niet thuis op de bureelen van den eersten minister, die schijnt extra-contingenten papier te bedeelen. Ik heb nageziene handschriften beschikbaar om dadelijk aan te pakken, zoodra er klaarte komt. We zullen vlug moeten werken, want Lenteleven en andere d[e]l[e]n, die reeds in de reeks verschenen, zijn uitverkocht.
Morgen sluit ik definitief dezen brief met de ontbrekende inlichtingen nopens Herinneringen en nog andere, indien er zijn. Ik ben zinnens nog enkele almanakken en ex[emplaren] van Prutske + Bruegel over den voerman naar Kortrijk mee te geven. Anders wordt het misschien vergeten.
Met vriendelijke hoogachting,
(handtekening Joris Lannoo)
P[ostscriptum] — P[ater] Em[iel] Janssen verlangde U eens te ontmoeten bij eene zijner aanst[aande] reizen naar Westvl[aanderen] Mag ik U opbellen of hij niet ongelegen zou komen of verkiest U hem niet te ontvangen? Ik heb er hem niet over gesproken, dat ik U dit voorstel zou doen en U kan gerust en in vertrouwen zeggen wat U wil.
(Paraaf Joris Lannoo)
P[ostscriptum] 2. — Het blijkt dat nog ± 650 ex[emplaren] van Herinneringen voorradig zijn, maar dat geen aanteekeningen bestaan over de door U medegebrachte ex[emplaren] Was dat niet 50 ex[emplaren][?] Is het zoo? Kan ik die koopen tegen 8 fr[ank][?] Zooals de voorraad nu staat heb ik er nog voor jaren, zoodat ik liever zoo weinig mogelijk er voor betaal.
(Paraaf Joris Lannoo)
Annotations
[1]
De brief van Stijn Streuvels aan Joris Lannoo van 4 oktober 1945 vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[2]
Frank Lateur werd op 3 oktober 1871 te Heule geboren. Hij was dus 74 jaar geworden.
[3]
H. Bauweraerts, L. Monden (red.),
Dit nieuw seizoen. I. Winter. Tielt, J. Lannoo, 1945.
[4]
O.a. H. Bauweraerts en L. Monden.
[5]
De andere delen zijn: H. Bauweraerts, L. Monden (red.),
Dit nieuw seizoen. II. Lente.
Tielt, J. Lannoo, 1946;
Dit nieuw seizoen. III. Zomer.
Tielt, J. Lannoo, 1946;
Dit nieuw seizoen. IV. Herfst.
Tielt, J. Lannoo, 1946.
[6]
Het betreft hier: Walther Vanbeselaere,
Peter Bruegel en het Nederlandsche maniërisme. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1944].
[7]
De brief waarin Streuvels deze opmerkingen over de
Duikalmanak maakte, vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[9]
Het gedenkboek zou worden: Stijn Streuvels,
Avelghem.
[10]
S.J.: Societatis Jesu, lid van het Genootschap van Jezus, jezuiet
[11]
Dit resulteerde in: Em. Janssen,
Stijn Streuvels en zijn Vlaschaard: essay over zijn eerste productie tot aan het meesterwerk (1894-1907). Tielt, Lannoo; Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1946.