(Paraaf Joris Lannoo)
< | Resultaat 1817 van 2531 | > |
---|
De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)
Uitgever en volkskundige.
Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.
De Munter, Longinus (geboren: Robert) (° Dadizele, 1899-03-17 - ✝ Antwerpen, 1991-12-22)
Franciscaan, aalmoezenier, fotograaf.
Volgde onderwijs aan het Sint-Albertuscollege in Kortrijk en het Sint-Antoniuscollege in Lokeren. Op 12 juli 1917 trad De Munter in bij de franciscanen in Turnhout, waar hij zijn humaniora voltooide. Op 16 augustus 1925 werd hij in Sint-Truiden tot priester gewijd. Hij verbleef nadien als predikant in Turnhout. Verder was hij onderpastoor in een mijnwerkersparochie in Heusden-Zolder. Later werkte hij in Hasselt en, vanaf 1941, in Lokeren. Daar werd hij directeur van de zusters Clarissen. Hij nam er de zielzorg voor Italiaanse immigranten op zich en trok rond als predikant en zielzorger. Hij toonde interesse voor religieuze kunstgeschiedenis en publiceerde verscheidene werken hierover. Ook legde hij zich met succes toe op de fotografie. Zijn werk, uitstekende kleinbeeldfotografie, is zeer verwant met de Nieuwe Zakelijkheid. Hij maakte, behalve van vrienden en kunstenaars, ook talrijke gevoelige portretten van zwervers en volksmensen. Na de Tweede Wereldoorlog zette hij zich in voor personen die door de repressie gestraft waren en voor hun familie. Hij werd in 1944 hulpaalmoezenier en een jaar later aalmoezenier in het interneringscentrum in Lokeren. Dat bleef hij tot in 1947. Daar won hij het respect en het vertrouwen van de gevangenen. Hij smokkelde eten in, en brieven in en uit het kamp, en hielp verscheidene families financieel. Tevens documenteerde hij met zijn camera het kampleven in het interneringscentrum; de foto's berusten in het stadsarchief van Lokeren. Hij werd geïnterviewd door Maurits De Wilde voor diens BRTN-documentaire over de repressie. Ook na de repressieperiode bleef hij als fotograaf actief, tot op hoge leeftijd.
Janssen, Emiel (° Vlimmeren, 1897-04-28 - ✝ Tienen, 1984-03-27)
Pseudoniem: Diotimos.
Geestelijke.
Janssen ging in Hoogstraten studeren met de Gezelle-biograaf Aloïs Walgrave als leraar. Hij trad in de Sociëteit van Jezus in 1915. Hij was een aantal jaren werkzaam in het middelbaar onderwijs maar werd daarna belast met de geestelijke vorming van jongere confraters. Hij schreef geestelijke werken, korte essays en verzen. In 1939 verscheen zijn belangrijkste Gezelle-boek, namelijk Zo dichte en zo doe'k. Hij was lid van het Guido Gezellegenootschap. Hij publiceerde regelmatig Gezellestudies in Gezelliana,Gezellekroniek,... Hij was ook begaan met Streuvels, Timmermans en Van Eeden.
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Timmermans, Felix (° Lier, 1886-07-05 - ✝ Lier, 1947-01-24)
Schrijver, schilder en graficus.
Timmermans ging naar school tot 15 jaar, volgde lessen aan de tekenacademie, maar was voor het overige autodidact. Hij schreef van jongs af verzen, verhalen, liederen en toneelwerk. Hij publiceerde voor het eerst in 1904. Zijn echt succes kwam er in 1916 bij het verschijnen van Pallieter, dat weerklank had tot in het buitenland. Tijdens de oorlog had hij zich nogal duidelijk voor de zelfstandigheid van Vlaanderen uitgesproken en vestigde zich daarom in Nederland. In 1920 kwam hij terug naar Vlaanderen en in 1922 ontving hij de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Letterkunde. Timmermans schreef talloze werken. Het beroemdst zijn Boerenpsalm (1935) en Ik zag Cecilia komen (1938). In 1940 werd hij voorgedragen als kandidaat Nobelprijswinnaar. Zijn literair oeuvre is zeer verscheiden en ongelijk in waarde. Hij is de meest populaire prozaschrijver uit de generatie tussen de twee oorlogen.