Aan den heer Frank Lateur,
Lijsternest,
Ingooigem.
Geachte Heer Lateur;
Hierna laten wij een zakelijke afrekening volgen van uit te betalen ereloon:
- AVELGHEM: Prijs ing[enaaid] 120.-Fr[ank] Ereloon: 15% Oplage: 5.000 ex[emplaren] Totaal: 90.000.-Fr[ank]
Hiervan betalen wij U thans de helft, hetzij 45.000.-Fr[ank]
- DOODENDANS: Prijs ing[enaaid] 75.-Fr[ank] Ereloon: 10% Oplage: 4.000 ex[emplaren] Totaal: 30.000.-Fr[ank]
Hiervan betalen wij U thans de helft, hetzij 15.000.-Fr[ank]
- DE OOGST: Prijs ing[enaaid] 180.-Fr[ank] Ereloon: 10% Oplage: 400 ex[emplaren] Totaal: 7.200.-Fr[ank]
Voor de ex[emplaren] op Holl[andsch] papier wordt naar overeenkomst geen ereloon uitgekeerd. Van dit werk wordt het ereloon onmiddellijk gans uitbetaald. U ontving reeds van de N[aamloze Vennootschap] Standaard-Boekhandel, Antwerpen 3.600.-Fr[ank] — Thans betalen wij ook ons aandeel, hetzij 3.600.-Fr[ank]
Voor de uitgaven Kerstekind en Jeugd: voor het eerste werk werd nog geen prijs vastgesteld. Voor "Jeugd" dient geen ereloon uitbetaald te worden.
De andere helft van het ereloon voor de twee eerste uitgaven, n[amelijk] Doodendans + Avelghem, betalen wij uit binnen de drie maanden, hetzij rond Nieuwjaar.
Thans zullen wij, na Uw akkoord verklaring, op uw p[ostconto] overschrijven: 63.600.-Fr[ank] Blijft dan nog te betalen rond Nieuwjaar: 60.000.-Fr[ank]
Zo zijn dan de laatste uitgaven verrekend uitgenomen de
schooluitgave van Kerstekind.
[1]
Hopende dat U met alles akkoord zijt, tekenen wij na beleefde groeten
Hoogachtend,
(handtekening Godfried Lannoo)
Tielt, de 8 Oktober 1946.