<Resultaat 1919 van 2531

>

Geachte Heer Lateur,
Ik zie U zoo ongeveer zitten in uw winterkwartier en ik kan me inbeelden, dat het er niet slecht is. Ik ben ook liever binnen in een verwarmd huis dan buiten in het harde weder. Houd U daar stil en rustig: misschien kom ik U in Januari even bezoeken bij een of andere autogelegenheid.
U zal nu reeds de ex[emplaren] van "Avelghem["] ontvangen hebben + 10 Kerstekind. Ik laat U heden nog 10 ex[emplaren] Kerstekind sturen om daarover De Standaard niet te moeten lastig vallen.[1]
De geb[onden] ex[emplaren] Avelghem werden overal verzonden en ge zult er wel over hooren, dat er in Avelgem zelf veel belangstelling rond het boek moet zijn. De drukker Leenknecht heeft er reeds verscheidene malen bij besteld. Gebaar van niets en maak U gereed.
Rest eereloon van Kerstekind[2] volgt dezer dagen.
Ik vraag uitdrukkelijk aan d[e ]h[ee]r De Meyer dat hij U over de ex[emplaren] schrijft, die we U op 3 October brachten om een opdracht voor ons zelf te laten in schrijven.[3] Hij heeft die 's morgens op 3 Oct[ober] speciaal uit Antwerpen medegebracht en den auto heeft die opgeladen met alle andere boeken, die dien dag bij U afgelost werden.
Ik schreef naar het Nieuw Vlaamsch Tijdschrift,[4] maar ontving noch n[umme]r noch antwoord. Jonckheere komt U nog wel eens bezoeken nadat hij bij de Pastoor te Ootegem met de voeten onder tafel gezeten heeft!!!...
We hebben een vreeselijke last met Van Dieren: de speciale ex[emplaren], waaronder Dorpslucht, die ik U jaren geleden gekocht heb, liggen nog steeds bij Van Dieren om te binden!!!!! Ik smeek en bedel opdat hij eindelijk eens zou opschieten met de trilogie van Van Hemeldonck[5] en na drie maanden levert hij iets meer dan 200 ex[emplaren] en er zijn er hier alleen bij den boekhandel ruim 800 verkocht. Ik wacht sedert September op een uitgave van een familieboek, dat moet gebonden worden en zag nog geen ex[emplaar] Besluit: ik zal alles doen wat [2]mogelijk is om bij mijn goeden vriend Puylaert niet meer te moeten laten binden en zelf alles in te richten, dan is er kans dat de boeken zullen verschijnen zooals ik vooraf het werk der binderij zal geregeld hebben. Het blijkt zelfs, dat bij Van Dieren verleden Maandag gestaakt werd, omdat ze over geen kolen beschikten: daar was van den heelen winter nog geen vuur geweest!!!! En onze bedrijfsgroepeering heeft ons, mits een kleine bijdrage, in de mogelijkheid gesteld elke maand een fatsoenlijke bedeeling goede kolen te ontvangen, zoodat we hier in 't werkhuis geen kolennood kennen. Is dit geen ramp als er zooveel gierigheid of zorgeloosheid is, dat het werk er onder lijdt?
Ik houd me aanbevolen voor alle mogelijke dubbels van bijdragen bij gelegenheid van uw verjaardag. Prof[essor] De Backer spreekt heden ergens in Brussel over U en uw werk.
Moest een van de juffrouwen lust hebben om te komen luisteren naar P[ater] Jansse[n] dien 28 Januari aanst[aande],[6] ze zullen hier even welkom zijn als het vroeger gebeurde. Ik durf U niet vragen ingezien den winter[ ]&[ ]omdat ik weet, dat U lieve[r] dergelijke bijeenkomsten ontvlucht.
Ik vraag dus aan P[ater] Janssen of hij dadelijk een ex[emplaar] van Dorpslucht noodig heeft, maar vraag toch mijn ex[emplaren] van Van Dieren terug.
Leo Simoens uit Scheut heeft een deeltje over Upnofanes geschreven voor De Westvlaamsche Boogaard.[7] Ik schreef hem vroeger dat het den een of anderen keer zou verschijnen als ik een paar n[umme]rs samen kon laten zetten. Eerlang is er kans dat dit gebeurt: De Bo door Filliaert[8] en ook Upnofanes van Simoens zullen in 't voorjaar samen de reeks Westvl[aamsche] Boogaard aanvullen.We zijn echter overlast met allerlei werk en al gaat de boekhandel en de uitgeverij niet goed, we mogen niet klagen: ons fonds is uitgebreid genoeg om elken dag orders aan te brengen. Hoofdzakelijk lijden we onder de trage betaling van de Nederlandsche medeuitgevers, onder meer ook Veen, aan wie ik speciaal schreef, ook over de U beloofde bedragen. De Vl[aamse] uitgevers hebben alle kosten gemaakt en reeds betaald eer de boeken hier verzonden worden en leveren tegen kostprijs naar Nederland. Een medeuitgever profiteert dus van dit werk en zou ten minste na betrekkelijk korten tijd moeten afrekenen.
Ik vergat hooger te zeggen, dat U ook 10 ex[emplaren] van den nieuwen duikalmanak[9] gezonden worden en 2 om de slecht ingebonden van 46 te vervangen steken er bij. Dus oppassen de beide j[aar]g[an]g[e]n niet [door] elkaar te mengen.
Houd U kloek bij de kachel: het is heden de kortste dag en... de lente wordt ons van heden af reeds beloofd.
Met vriendelijke hoogachting,
(handtekening Joris Lannoo)

Annotations

[1] Cf. ongedateerde brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels.
[2] een bedrag van 3000 fr.
[3] Cf. brief van Maurits De Meyer aan Stijn Streuvels van 18 januari 1947.
[4] Het Nieuw Vlaams Tijdschrift (NVT) werd opgericht door August Vermeylen en verscheen sinds april 1946. Hoewel door de stichter bedoeld als een algemeen tijdschrift, is het steeds hoofdzakelijk literair geweest, met als enig programma het 'Vrije Woord'. Sedert het eerste verschijnen behoren de redactieleden tot de verschillende generaties. Het tijdschrift wist in korte tijd door te breken met werk van Elsschot (Het dwaallicht, jg. 1946), Gijsen (Joachim van Babylon, 1947), Claus (De Metsiers, 1950), Brulez, Lampo e.a. Sedert 1951 reikt het jaarlijks de Arkprijs van het Vrije Woord uit aan een verdienstelijk jong schrijver. R. Roemans en H. Van Assche, Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften van 1930 tot en met 1958, afl. 3: Nieuw Vlaams Tijdschrift (1960)
[5] Emiel Van Hemeldonck, De groene swaen: historische roman in drie deelen. Tielt, J. Lannoo, 1946. 1. De terugkeer; 2. Het nuwe domeyn; 3. Vervulling. Berk en Brem reeks, 10.
[6] Op 28 januari 1947 kwam P. E. Janssen over Streuvels' werk spreken in de Tieltse afdeling van het Davidsfonds.
[7] Van dit werk vonden we nergens een titelbeschrijving terug.
[8] Juul Filliaert, E.H. Deken de Bo. Tielt, J. Lannoo, 1947. Westvlaamsche boogaard, nr. 4.
[9] Dit is de nieuwe Vlaamsche duikalmanak ofte plukalmanak voor 't jaar ons Heeren 1947. Dit is de duik- ofte plukalmanak van zaliger eerw. Heer ende meester Guido Gezelle, deze namelijk van het jaar onzes Heeren 1892, gangbaar en dienstig gemaakt voor het jaar onzes Heeren 1947. Tielt, J. Lannoo, 1946.

Register

Naam - persoon

De Backer, Franz (° Aalst, 1891-06-22 - ✝ Ukkel, 1961-06-23)

Vlaams schrijver en filoloog.

Studeerde aan de Rijksnormaalschool in Gent. De Backer nam tijdens de Eerste Wereldoorlog vrijwillig dienst, eerst als brancardier en later als frontofficier. Na de oorlog werd hij docent aan de Koninklijke Militaire School in Brussel en studeerde hij Germaanse filologie aan de Université libre de Bruxelles, waar hij in 1923 promoveerde. Vanaf 1925 was hij verbonden aan de Gentse Rijksuniversiteit, waar hij Engelse taal- en letterkunde en de geschiedenis van de moderne letterkunden doceerde. Hij was voorzitter van het Vlaamse PEN-centrum en van de Vlaamse Club voor Kunsten, Wetenschappen en Letteren in Brussel. Zijn filologische arbeid als anglist was omvangrijk. Daarnaast verwierf hij faam als literator die in verzen en proza zijn obsederende oorlogsherinneringen neerschreef. Zo geeft hij in de symbolische roman Longinus (1934) via de bijbelse legende een aangrijpende evocatie van de IJzertragedie die hij zelf had beleefd. Deze roman is niet alleen belangrijk als tijdsdocument, maar behoort tevens tot de beste verhalen uit de vrij schaarse Vlaamse oorlogsliteratuur van die periode. Reeds in zijn periode als leerling aan het atheneum in Chimay, waar hij met enkele Vlaamse medestudenten de kring Schild en Vriend stichtte, kwam zijn flamingantisme tot uiting. Mede onder invloed van zijn bewonderde leermeester August Vermeylen streefde hij later, via talrijke publicaties in het Frans en het Engels, naar de internationale erkenning en waardering van Vlaanderen in het buitenland.

De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)

Uitgever en volkskundige.

Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.

Filliaert, Juul L. (° Nieuwpoort, 1890-02-14 - ✝ Oostende, 1948-12-24)

Boekhouder, redacteur, schrijver, boekhandelaar en uitgever.

Genoot enkel lager secundair onderwijs, maar verwierf dankzij enkele leraren een hogere scholing. Van 1909 af werkte Filliaert als boekhouder. Door zelfstudie ontwikkelde hij interesse in de literatuur en de folklore van de West-Vlaamse uithoek. Op jeugdige leeftijd werd hij medewerker van de Nieuwpoortsche Bode. Via de plaatselijke oud-leerlingenbond en het Davidsfonds kwam hij in contact met het katholiek flamingantisme. Van 1912 af publiceerde hij diverse bijdragen in Nieuwe Wegen (waarvan hij sinds het einde van 1913 ook het hoofdredacteurschap waarnam), Biekorf, Dietsche Warande en Belfort en Ons Volk Ontwaakt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Fillaert in De Panne, waar hij een grote activiteit aan de dag legde als boekhandelaar en uitgever (van o.a. oorlogsliteratuur van Vlaamse frontsoldaten). Zo gaf hij in 1917 een Vlaamsche Liederenbundel uit. Daarnaast publiceerde hij veelvuldig persoonlijke geschriften, onder andere in De Belgische Standaard (waarvan hij redactiesecretaris was), De Stem des Vaderlands, Het Centrum (Nederland) en Le Nord maritime (Frankrijk). Tijdens deze oorlogsjaren was Filliaert medestichter en/of bezieler van diverse culturele manifestaties en organisaties. Hij onderhield een uitgebreid contactennetwerk met talrijke Vlaamse intellectuelen en kunstenaars. Na de Eerste Wereldoorlog keerde Fillaert terug naar Nieuwpoort, waar hij onder andere het Davidsfonds heroprichtte. Hij hervatte zijn folkloristische en journalistieke activiteiten (o.a. in Biekorf, Nieuw Vlaanderen, Ons Volk Ontwaakt, Vlaamsche Arbeid, Het Jonge Volksche Front en de Sint-Bernardusschakel). Tijdens de Tweede Wereldoorlog richtte Filliaert het Kunstenaarsgild van de Westhoek op en engageerde hij zich als promotor van de West-Vlaamse cultuur. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij drie maanden geïnterneerd, maar daarna vrijgelaten en in zijn burgerrechten hersteld.

Janssen, Emiel (° Vlimmeren, 1897-04-28 - ✝ Tienen, 1984-03-27)

Pseudoniem: Diotimos.

Geestelijke.

Janssen ging in Hoogstraten studeren met de Gezelle-biograaf Aloïs Walgrave als leraar. Hij trad in de Sociëteit van Jezus in 1915. Hij was een aantal jaren werkzaam in het middelbaar onderwijs maar werd daarna belast met de geestelijke vorming van jongere confraters. Hij schreef geestelijke werken, korte essays en verzen. In 1939 verscheen zijn belangrijkste Gezelle-boek, namelijk Zo dichte en zo doe'k. Hij was lid van het Guido Gezellegenootschap. Hij publiceerde regelmatig Gezellestudies in Gezelliana,Gezellekroniek,... Hij was ook begaan met Streuvels, Timmermans en Van Eeden.

Jonckheere, Karel (° Oostende, 1906-04-09 - ✝ Rijmenam, 1993-12-13)

Schrijver-dichter.

Studeerde aan het atheneum van zijn geboortestad en aan de rijksmiddelbare normaalschool te Gent, waar hij geaggregeerd leraar middelbaar onderwijs werd, afdeling Germaanse talen. Na zijn militaire dienst was Jonckheere een tijdje ambtenaar op het stadhuis in Oostende. Daarna werd hij leraar, achtereenvolgens in Gembloux, Nieuwpoort en Gent. In 1945 was hij secretaris van de minister van binnenlandse zaken, daarna directeur van de rijksmiddelbare school te Veurne en in 1946 inspecteur van de openbare bibliotheken. In 1954 volgde hij Maurice Roelants op als literair adviseur van de minister van openbaar onderwijs, bestuur Kunst en Letteren, en in 1958 werd hij hoofd van de dienst Kunst en Letteren. In 1964 werd hij belast met de verbreiding van de Vlaamse literatuur in het buitenland. In 1966 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Jonckheere werd twee keer bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie: voor Spiegel der Zee in 1947 en voor Van Zee tot Schelp in 1956. Hij bereisde Cuba, Mexico, de Verenigde Staten en Canada, Kongo, Zuid-Afrika, India, het nabije Oosten, Midden- en West-Europa. Hij schreef een twintigtal dichtbundels, die werden verzameld in een Poëtische inventaris (1972), naast een hele reeks prozawerken: reisverhalen, novellen, kritisch proza en essays, literair-historisch werk, aforistische en anekdotische teksten. Veel van zijn werk werd vertaald in het Frans, Engels, Duits en nog een zevental andere talen. Behalve als dichter en schrijver heeft Jonckheere een bijzondere betekenis als propagandist van onze letteren in het land zelf en in den vreemde. Als polyglot en vlot improviserend spreker heeft hij zowel in Vlaanderen en Nederland als in het buitenland de belangstelling voor onze cultuur en literatuur weten te wekken. Jonckheere is als strijdbaar Vlaming actief geweest in de Willemsfondsafdeling te Oostende en heeft in woord en daad gepleit voor een culturele toenadering en samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. Hij werd herhaaldelijk met de titel 'ambassadeur van de Vlaamse literatuur' bedacht. In 1968 begon hij zijn gedenkschriften te boek te stellen, waarvan het zevende deel, Wuiven naar gisteren, verscheen in 1988. Het zijn speelse, pittig en spits geformuleerde teksten, vol anekdoten over de vele kunstenaars die hij heeft ontmoet.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Leenknecht

Puylaert, Kamiel

Directeur Van Dieren.

Simoens, Leo

Van Dieren, Jan Petrus (° Grave, 1818-05-15 - ✝ Antwerpen, 1887-01-20)

Stichter van de Antwerpse drukkerij en uitgeverij Van Dieren.

Jan Petrus van Dieren vestigde zich in 1839 in Antwerpen, waar hij in 1840 werd ingeschreven als 'imprimeur-libraire' en de drukkerij-uitgeverij V. van Dieren & Co. oprichtte. Hij verzorgde omvangrijke taalkundige en literaire uitgaven als het Nederlansch Letterkundig Woordenboek van P. Weiland. In 1842 gaf hij werken van Theodoor Van Ryswyck uit. Ook op het gebied van het dagblad- en tijdschriftwezen maakte hij zich verdienstelijk. Hij was de stichter van Het Handelsblad (sedert 1844), De Huisvriend (1865-1913) en van De Belgische Illustratie (1869-1884).

Daarnaast gaf hij o.m. de werken uit van August Snieders en van Hendrik Conscience (vanaf 1850). De Antwerpse firma drukte standaardwerken als de Geschiedenis van Vlaanderen, Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden, Vlaanderen door de eeuwen heen, Flandria Nostra en Lectuurrepertorium. Jan Petrus Van Dieren overleed in 1887, maar zijn zonen Jan (1847-1926) en Theofiel (1855-1918) de leiding over. Na de Eerste Wereldoorlog werd Jans zoon (1882-1961) directeur. Zijn neef, Vincent, nam in 1913 de drukkerij Van Os-de Wolf over en bouwde ze uit tot de befaamde drukkerij V. Van Dieren en Co. Van Dieren & Co. staakte haar werkzaamheden in 1968.

Van Hemeldonck, Emiel (° Zwijndrecht, 1897-11-29 - ✝ Arendonk, 1981-01-13)

Vlaams schrijver.

Van Hemeldonck was inspecteur (1928-1949), daarna hoofdinspecteur (1949-1959) van het Lager Onderwijs. Hij is een veelgelezen en vruchtbaar schrijver van goedgebouwde en boeiend vertelde streekromans die in de Antwerpse Kempen spelen (Dorp in de hei, 1938; Maria, mijn kind, 1944) en van breed opgezette historische romans, ook grotendeels met regionalistische inslag (De cleyne Keyser, 1943). Hij schreef ook een paar geslaagde psychologische romans (Troosteres der bedrukten, 1956; Hier zijn mijn handen, 1959).

Naam - uitgever

Standaard Boekhandel

De Standaard Boekhandel vond zijn oorsprong in het weekblad Ons Volk Ontwaakt, dat in 1911 een boekhandel begon. In 1919 werd de boekhandel een onderdeel van het dagblad De Standaard en kreeg ze de naam De Standaard Boekhandel. In 1924 werd De Standaard Boekhandel een zelfstandige Naamloze Vennootschap. De krant De Standaard werd de grootste aandeelhouder. Op dat moment deed Maurits De Meyer zijn intrede als directeur van de boekhandel. Hij bleef in deze functie werkzaam tot 1960. Zijn opdracht bestond erin de filialen in Brussel en Antwerpen uit te bouwen en een breed uitgavenfonds op te zetten. Een eerste belangrijke uitbreiding van de Standaard Boekhandel vond plaats in 1926. Er werd een afdeling geopend in de Naamsestraat in Leuven door de overname van de Vlaamsche Boekenhalle, toen de enige Vlaamse boekhandel in de universiteitsstad. Op 1 oktober 1933 gebeurde dat in Gent, met de overname van de boekhandel Siffer. In de jaren '30 behoorde Streuvels tot het literaire fonds van de uitgeverij met werken als Lenteleven (1938) en De teleurgang van den Waterhoek (1939). Gedurende de Tweede Wereldoorlog bleef de Standaard Boekhandel onder de leiding van De Meyer gewoon verder werken. Precies tijdens die periode kwam er als gevolg van de leeslust van de mensen een samenwerking met de drukkerij-uitgeverij Lannoo tot stand bij het uitbrengen van de Lijsternestreeks .

De uitgeverij opende zijn eerste boekhandel in 1919 te Brussel onder de naam 'Afdeeling Boekhandel van de n.v. De Standaard'. In 1920 werd een tweede boekhandel geopend te Antwerpen.

L.J. Veen

Nederlandse uitgeverij die in 1887 door Lambertus Jacobus Veen was opgericht. De firma maakte naam door werk te publiceren van o.a. Louis Couperus en Stijn Streuvels.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Avelghem (1946). [bio]
[Eerste druk], Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1946], 356 + [IV] p., 21 x 15,7 cm. De Lijsternestreeks, nr. XXVII.
Extra info:
Met een foto van Stijn Streuvels. Colofon: '"Avelghem", het tweede deel van 's schrijvers levensverhaal, verschijnt bij zijn vijf en zeventigste verjaren — 1871 — 3 oktober-1946 — en het vijftigste verjaren van zijner eerste verhalen. — Deze uitgave werd gezet uit de Hollandsche mediaevalletter veertien punt en gedrukt op de persen van Joris Lannoo te Tielt. — Van deze uitgave werden twintig genummerde exemplaren getrokken op zwaar getint Munster Velum papier voorzien van 's schrijvers handteekening.'
Streuvels, Stijn, Avelghem (1946).
Voorpublicatie
  • Wintervreugde - Dit nieuw Seizoen. I. Winter 1945-1946, Tielt, J. Lannoo [1945], p. 61 (= Avelghem, p. 111-115).
  • Herinneringen uit Avelghem - Dietsche Warande en Belfort, XLVI, 1946, p. 451-460 (= Avelghem, p. 293-313, over Lente en Lenteleven).
  • Twee avonturen uit den Avelghemschen tijd - Nieuw Vlaamsch Tijdschrift, I, 1946, p. 706-711 (= Avelghem, p. 331-334, 335-339), het bezoek van Albert Verwey, het bezoek van Emmanuel de Bom en zijn jonge vrouw).
Druk
  • [Eerste druk], Tielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1946], 356 + [IV] p., 21 x 15,7 cm. De Lijsternestreeks, nr. XXVII.
  • [Tweede druk], in: Volledig werk. Deel IV. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1973], p. 999-1268.
Streuvels, Stijn, Het kerstekind (1911). [verhaal]
Achtste [druk], Tielt, Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, [1946], [VIII] + 84 p., 19,5 x 12,5 cm.
Deze schooluitgave verscheen in verschillende oplagen:
  • Negende uitgave. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt, Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, [1952], 94 + [II] p., 20,2 x 13 cm.
  • Tiende uitgave. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt, Uitgeverij Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, [1956], 95 + [I] p., 19,2 x 12,3 cm.
  • Elfde druk. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt-Den Haag, Uitgeverij Lannoo; Antwerpen-Amsterdam, N.V. Standaard-Boekhandel, 1960, 95 + [I] p., 20,6 x 13 cm.
  • Twaalfde druk. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt-Den Haag, Uitgeverij Lannoo; Antwerpen-Amsterdam, N.V. Standaard-Boekhandel, [1963], 95 + [I] p., 19,8 x 13,1 cm.
  • Dertiende druk. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt-Den Haag, Uitgeverij Lannoo; Antwerpen-Amsterdam, Standaard-Boekhandel, [1967], 95 + [I] p., 20 x 13 cm.
Streuvels, Stijn, Het kerstekind (1911).
Voorpublicatie
  • De Tijdspiegel, LXVII, 1910, dl. 1, p. 40-76 (januari).
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1911], 93 + [III] p., 27,8 x 22 cm.
  • Tweede druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], 93 + [III] p. 27 x 19,9 cm.
  • Derde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], 93 + [III] p., 26,7 x 19,9 cm.
  • Vierde [druk], Thielt, J. Lannoo - Drukker Uitgever, [1922], 107 + [V] p., 18,5 x 12,5 cm.
  • Vijfde [druk], Amsterdam, L.J. Veen's Uitgevers Mij N.V., [1937], 84 + [IV] p., 22,6 x 22,5 cm.
  • Zesde [druk], Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, [1941], 72 p., 22,5 x 14,7 cm.
    Van deze uitgave mogen geen exemplaren in Nederland verkocht worden.
  • Zevende [druk], Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, [1942], 67 + [I] p., 19,4 x 13 cm.
    Van deze uitgave mogen geen exemplaren in Nederland verkocht worden.
  • Achtste [druk], Tielt, Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, [1946], [VIII] + 84 p., 19,5 x 12,5 cm.
    Deze schooluitgave verscheen in verschillende oplagen:
    • Negende uitgave. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt, Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, [1952], 94 + [II] p., 20,2 x 13 cm.
    • Tiende uitgave. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt, Uitgeverij Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard-Boekhandel, [1956], 95 + [I] p., 19,2 x 12,3 cm.
    • Elfde druk. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt-Den Haag, Uitgeverij Lannoo; Antwerpen-Amsterdam, N.V. Standaard-Boekhandel, 1960, 95 + [I] p., 20,6 x 13 cm.
    • Twaalfde druk. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt-Den Haag, Uitgeverij Lannoo; Antwerpen-Amsterdam, N.V. Standaard-Boekhandel, [1963], 95 + [I] p., 19,8 x 13,1 cm.
    • Dertiende druk. Inleiding en aantekeningen door P. Meersseman, Tielt-Den Haag, Uitgeverij Lannoo; Antwerpen-Amsterdam, Standaard-Boekhandel, [1967], 95 + [I] p., 20 x 13 cm.
  • Zesde [= negende] druk, Brussel-Amsterdam, De Kinkhoren, Desclée De Brouwer, [1947], 84 + [IV] p., 22,3 x 22,6 cm.
  • [Tiende druk], in: Stijn Streuvels' Volledige werken. Deel X., Kortrijk, 't Leieschip, [1954], p. 9-63.
  • Twintigste [= elfde] druk, Kortrijk, 't Leieschip, 1955, 92 + [IV] p., 23 x 17,4 cm.
  • Een en twintigste [= twaalfde] druk, Brugge-Utrecht, Desclée De Brouwer, [1962], 66 + [II] p., 24,8 x 19,1 cm.
Streuvels, Stijn, Dorpslucht (1914). [roman]
[Eerste druk], Eerste deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 332 p., 20,9 x 15,9 cm. Tweede deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 544 p., 20,9 x 15,9 cm.
Extra info:
Colofon: 'Er werden tevens 100 genummerde exemplaren gedrukt op Oud-Hollandsch papier.'
Streuvels, Stijn, Dorpslucht (1914).
Voorpublicatie
  • De Tijdspiegel, LXX, 1913, dl. 1, p. 113-139, 209-247, 305-340
    De Tijdspiegel, LXX, 1913, dl. 2, p. 36-55, 97-140, 193-214, 289-323
    De Tijdspiegel, LXX, 1913, dl. 3, p. 27-62 (Dorpslucht, deel I); p. 97-120, 193-213, 289-343
    De Tijdspiegel, LXXI, 1914, dl. 1, p. 1-16, 97-124, 203-233, 289-326
    De Tijdspiegel, LXXI, 1914, dl. 2, p. 1-47, 97-164, 209-253, 305-359 - (februari 1913 t.e.m. maart 1914
Druk
  • [Eerste druk], Eerste deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 332 p., 20,9 x 15,9 cm. Tweede deel, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 544 p., 20,9 x 15,9 cm.

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds

Deze culturele en christelijke vereniging werd op 15 januari 1875 door de Leuvense studentenvereniging Met Tijd en Vlijt opgericht. Ze fungeerde als de tegenhanger van het vrijzinnige Willemsfonds en werd genoemd naar Jan-Baptist David. Het Davidsfonds bestaat nog steeds en heeft tot doel de algemene ontwikkeling van het Vlaamse volk te stimuleren. Lannoo hielp in 1913 bij de heroprichting van de Tieltse afdeling, waarvan hij in de zomer van 1928 een bestuursfunctie toegewezen kreeg.