<Resultaat 1952 van 2531

>

Geachte Heer Lateur,
Ik stuurde de ontvangen inlichtingen over het kleinzielig gedoe om eereteekens door aan P[ater] Janssen, die het gebruiken zal. Ik deel volledig uw meening: eereteekens laten me even onverschillig, want ik heb die zelfs nooit gedragen, zelfs geen strikje in het knoopsgat van mijn vest! Maar ik meen, dat dergelijke spectaculaire zaken voor een schrijver wel van belang zijn voor het groot publiek en tevens ons nader leeren zien wat sommige hooge instanties denken en zijn! We wachten en hopen zonder zenuwachtig te worden.[1]
De Lijsternestreeks. — Volgens uw verlangen werd een akkoord gemaakt met de Standaard-boekhandel.[2] Totnogtoe werden alle voorkomende verrassingen steeds in volle overeenstemming tusschen de beide partijen geregeld, maar indien vooral in de laatste tijden de uitgave minder vlug opschoot, kan ik toch verklaren, dat het hoofdzakelijk aan het remmen van den heer De Meyer lag. Het is misschien vroeger een waarborg geweest en tevens een erkenning van bewezen diensten bij het uitgeven van uw werk, dat de Standaard-Boekh[andel] medeuitgever werd, maar nu is het geen voordeel en ik wil U daarover liefst zoo weinig mogelijk schrijven, om zelfs den schijn niet te hebben van een collega te willen bekladden. Eerlang kan de toestand zoo zijn, dat we met ons drie samen moeten besluiten, dat in totaal de samenwerking van de schrijver en twee uitgevers misschien de beste oplossing was: we beleven geen gunstige tijden, noch voor den schrijver, noch voor den uitgever. Nu echter heb ik over den illustrator, die d[e ]h[ee]r De Meyer zou aanspreken nog geen nieuws, weet ik niet welk boek ik aan d[e ]h[ee]r De Munck ter illustratie kan geven, omdat de heer D[e Meyer] sedert ons bezoek bij U[3] niet eens tijd gevonden heeft om mijn herhaald schrijven te beantwoorden. Indien ik in de eerste dagen geen antwoord ontvang, schrijf ik hem dat ik eigenmachtig verder handel, maar ik wil nog enkele dagen geduld hebben. Ik heb nu reeds bewerkt, dat het papier er zijn zal om vier deelen te drukken en houd de hand aan [2]de rest in 't vervolg. Samuel De Vriendt uit Brugge vroeg me ook om illustratiewerk: ik zou hem kunnen schetsen laten maken, die U moeten onderworpen worden.
Het is niet uitgesloten, dat ik Zondag namiddag met d[e ]h[ee]r Van Hemeldonck even bij U kom, terwijl we ook in Kortrijk zijn.
Met beste groeten en hoogachting,
(handtekening Joris Lannoo)

Annotations

[1] Op 3 november 1947 zou Streuvels benoemd worden tot Groot-Officier in de Kroonorde.
[2] Het akkoord voor de Lijsternestreeks wordt bewaard in het Letterenhuis, S 935/C.
[3] Dit bezoek vond plaats op 19 mei 1947. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 8 mei 1947.

Register

Naam - persoon

De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)

Uitgever en volkskundige.

Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.

De Munck

Illustrator.

De Vriendt, Sam (eigenlijk Samuel) (° Schaarbeek, 1884-11-14 - ✝ Sint-Antonius-Brecht, 1974-07-26)

Zoon van Juliaan De Vriendt.

Samuel De Vriendt specialiseerde zich als schilder in religieuze en historische taferelen (vooral geïnspireerd op zijn frontervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog) en in kinderportretten. Zijn Vlaamsgezindheid werd De Vriendt van huis uit meegegeven. In 1912 werd hij lid van de Groeningerwacht te Antwerpen en voor de Eerste Wereldoorlog was hij ook actief binnen de Frans-Vlaamse vereniging Pro Westlandia. In augustus 1914 meldde De Vriendt zich als vrijwilliger en samen met zijn jeugdvriend Joe English raakte hij betrokken bij de Frontbeweging. De Vriendt en English behoorden samen met Juliaan Platteau ook tot de kring rond Maria Belpaire. Een bekende tekening van De Vriendt uit die periode is De doden bidden voor Vlaanderen, wat een reactie was op het verbod van publicatie van Gebed voor Vlaanderen van Cyriel Verschaeve. In 1919 werd De Vriendt tekenleraar aan de Sint-Lutgardisschool en het Sint-Henricusinstituut te Antwerpen, waarna hij in 1927 naar Brugge verhuisde om er directeur van de stedelijke academie te worden. Hij was voorzitter van de Brugse afdeling van het Verbond der Vlaamse Oud-strijders (VOS) en organiseerde de eerste IJzerbedevaart naar het graf van zijn vriend English (4 september 1920). De Vriendt was korte tijd samen met Frans Daels voorzitter van het IJzerbedevaartcomité. Na de capitulatie in mei 1940 bezwoer De Vriendt Leopold III in een gesprek namens de VOS-leiding dat zij als één man achter hem stond. Tijdens de bezetting was hij medeverantwoordelijk voor de collaboratiepolitiek van het VOS. Hij ondertekende de oproep van de leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) Staf De Clercq in Volk en Staat (11 augustus 1940) waarin deze in het kader van de verruimingsbeweging van het VNV opriep tot een grote nieuwe Volksbeweging. In augustus 1941 werd hij als niet-raadslid oorlogsschepen voor onderwijs en schone kunsten te Brugge. Hij benoemde Renaat Veremans tot directeur van het conservatorium en Platteau tot directeur van de schouwburg. In 1941 werd hij gouwleider voor West-Vlaanderen van De Vlaamsche Kunstenaarsgilde en tevens was hij lid van de Commissie Schone Kunsten van het VNV. Na de bevrijding werd De Vriendt wegens politieke en culturele collaboratie veroordeeld tot drie jaar. In beroep werd die straf teruggebracht tot twee jaar en een geldboete van 300.000 frank. Na zijn vrijlating vestigde De Vriendt zich te Schaarbeek. Hij was in de naoorlogse periode nog betrokken bij de IJzerbedevaarten.

Janssen, Emiel (° Vlimmeren, 1897-04-28 - ✝ Tienen, 1984-03-27)

Pseudoniem: Diotimos.

Geestelijke.

Janssen ging in Hoogstraten studeren met de Gezelle-biograaf Aloïs Walgrave als leraar. Hij trad in de Sociëteit van Jezus in 1915. Hij was een aantal jaren werkzaam in het middelbaar onderwijs maar werd daarna belast met de geestelijke vorming van jongere confraters. Hij schreef geestelijke werken, korte essays en verzen. In 1939 verscheen zijn belangrijkste Gezelle-boek, namelijk Zo dichte en zo doe'k. Hij was lid van het Guido Gezellegenootschap. Hij publiceerde regelmatig Gezellestudies in Gezelliana,Gezellekroniek,... Hij was ook begaan met Streuvels, Timmermans en Van Eeden.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Van Hemeldonck, Emiel (° Zwijndrecht, 1897-11-29 - ✝ Arendonk, 1981-01-13)

Vlaams schrijver.

Van Hemeldonck was inspecteur (1928-1949), daarna hoofdinspecteur (1949-1959) van het Lager Onderwijs. Hij is een veelgelezen en vruchtbaar schrijver van goedgebouwde en boeiend vertelde streekromans die in de Antwerpse Kempen spelen (Dorp in de hei, 1938; Maria, mijn kind, 1944) en van breed opgezette historische romans, ook grotendeels met regionalistische inslag (De cleyne Keyser, 1943). Hij schreef ook een paar geslaagde psychologische romans (Troosteres der bedrukten, 1956; Hier zijn mijn handen, 1959).

Naam - uitgever

Standaard Boekhandel

De Standaard Boekhandel vond zijn oorsprong in het weekblad Ons Volk Ontwaakt, dat in 1911 een boekhandel begon. In 1919 werd de boekhandel een onderdeel van het dagblad De Standaard en kreeg ze de naam De Standaard Boekhandel. In 1924 werd De Standaard Boekhandel een zelfstandige Naamloze Vennootschap. De krant De Standaard werd de grootste aandeelhouder. Op dat moment deed Maurits De Meyer zijn intrede als directeur van de boekhandel. Hij bleef in deze functie werkzaam tot 1960. Zijn opdracht bestond erin de filialen in Brussel en Antwerpen uit te bouwen en een breed uitgavenfonds op te zetten. Een eerste belangrijke uitbreiding van de Standaard Boekhandel vond plaats in 1926. Er werd een afdeling geopend in de Naamsestraat in Leuven door de overname van de Vlaamsche Boekenhalle, toen de enige Vlaamse boekhandel in de universiteitsstad. Op 1 oktober 1933 gebeurde dat in Gent, met de overname van de boekhandel Siffer. In de jaren '30 behoorde Streuvels tot het literaire fonds van de uitgeverij met werken als Lenteleven (1938) en De teleurgang van den Waterhoek (1939). Gedurende de Tweede Wereldoorlog bleef de Standaard Boekhandel onder de leiding van De Meyer gewoon verder werken. Precies tijdens die periode kwam er als gevolg van de leeslust van de mensen een samenwerking met de drukkerij-uitgeverij Lannoo tot stand bij het uitbrengen van de Lijsternestreeks .

De uitgeverij opende zijn eerste boekhandel in 1919 te Brussel onder de naam 'Afdeeling Boekhandel van de n.v. De Standaard'. In 1920 werd een tweede boekhandel geopend te Antwerpen.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks [reeks]
Streuvels, Stijn, Lijsternestreeks
Deel