<Resultaat 68 van 2531

>

Beste Streuvels,
Veel dank voor je brief.[1] 't Zal my oprecht genoegen geven weer eens wat van je te krijgen voor Elsevier. Ja, er moest eens wat gezegd over de vadsigheid der hollandsche critici. Ik (helaas!) heb steeds minder tyd, kon in de laatste jaren byna niet aan litteraire productie denken. Laat ik er maar niet over uitweiden. En liever op beterschap hopen. Ik zie niets bizonders aan bl[ad]z[ijde] 11 van de Januari afl[evering] Denkelyk hebt gy een blad misdruk in uw exemplaar. Is dit zoo, stuur het [2]dan even aan mij & ik zend je een nieuw. Hebt ge dat grapje, mijn Haagsche Ooievaar, ook gekregen?[2] En een woord van jezelf er in terug gevonden?
Hartelyk
Je vriend
Robbers
Schoorl
ALKMAAR 8.II.21 SCHAGEN
VICHTE 10.II.1921
den Heer Frank Lateur
Letterkundige
te
Ingoyghem
België
 

Annotations

[1] Cf. brief van Streuvels aan Robbers van 6 februari 1921.
[2] Herman Robbers, De Haagsche Ooievaar, een revue. (Door den schrijver van: 'Kunst en Onafhankelijkheid'). Amsterdam, Elsevier, 1920. 39 pagina's.
Robbers zond Streuvels dit boek op 5 december 1920. Cf. briefkaart van Robbers aan Streuvels van 6 december 1920. Uit de inleiding van De Haagsche Ooievaar of: weg met de critiek!: Dit "revuetje" werd vertoond bij gelegenheid van het Derde Algemeen Kunst-congres georganiseerd door het Verbond van Nederlandsche Kunstenaarsvereenigingen en wel op Donderdag 7 October 1920, na een feestmaaltijd in het hotel "De Witte Brug" te 's Gravenhage. Het waren eenige leden van de Haarlemsche Tooneelclub, die het met geest en animo ten tooneele brachten. Aan weerskanten van het voetlicht vermaakte men zich. Nu willen mijn uitgevers deze grap nog laten drukken ook! En zij vragen mij als "explicateur" op te treden - als gold het een bioscoop-vertooning! Maar mijn personen spelen toch geen stommetje. Moppen moet men nooit uitleggen. Zij verliezen er hun kraak en smaak door. "De Haagsche Ooievaar" of: "Weg met de critiek!" Is dat niet duidelijk? Gij weet toch, lezer, wanneer een verhaal twee titels voert, dan komt dat door de ijdelheid van den auteur. Hij vond ze allebei zoo mooi, dat hij er geen wilde missen. Nu zal men echter toegeven, mijn titels zijn mooi! "De Haagsche Ooievaar", brengen u die woorden niet dadelijk het trotsche haagsche wapen voor oogen? En wijzen zij niet tevens - al gelooven wij dan, bij de hedendaagsche opvoeding, meerendeels niet meer aan den ooievaar - naar de toekomst? Waarachtig, er zit "verschiet" in dezen titel. En de tweede is de kreet van onzen tijd, de kreet des opstands. Weg met de critiek! Hoe lang al hebben de kunstenaars gezucht onder de dwingelandij der wreede persmannen! Was er niet nog onlangs in het Verbond van Kunstenaarsvereenigingen een ernstige beweging tegen de critiek gaande? Men vond, er moest toch eindelijk eens iets "aan gedaan" worden. Radikaal afschaffen was het beste; waar dit echter, misschien, nogal voeten in de aarde zou kunnen hebben, stelde men bij wijze van overgang voor, een Opperbureau van critiek te stichten, een soort Hooge Raad der Kunst, bestaande uit louter hartstochtlooze opperkunstenaars, die hun rechterlijk ambt geheel belangeloos zouden waarnemen en er zich ganschelijk aan wijden. Twijfel, of zich wel genoeg sollicitanten naar deze nieuwe betrekking zouden opdoen, bracht ook dit plan van de baan. En het eindigde met eenige lezingen over kunst voor jonge journalisten, die... wegbleven. (...) Moet ik nog méér uitleggen? Moet ik vertellen waarom de schrijver van "De Haagsche Ooievaar" de modernste schilders waaronder allerlei secten schuilen, verdeelde in twee hoofdgroepen: zij die te veel peinzen (en te veel praten) over hun kunst, en zij die het oer-zuivere, de primitiefste kinderlijkheid in den mensch vereeren en... er zich vlijtig op toeleggen? Of dacht gij soms, oolijke lezer, dat ik u de geheimen van allerlei toespelingen op titels, namen, personen, zou gaan verraden? Welnu, dan dacht gij mis. Een beetje geheimzinnigheid moet er blijven wazen om de wereld der kunstenaars. De tijden zijn waarlijk al nuchter genoeg. Neen, ik laat verder niets los.

Register

Naam - persoon

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Indextermen

Naam - persoon

Streuvels, Stijn

Titel - andere werken

De Haagsche Ooievaar, een revue

Titel - tijdschriften en kranten

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift