<Resultaat 103 van 2531

>

Beste Streuvels,
Ook my heeft het danig gespeten u te Antwerpen niet te ontmoeten.[1] Ik mocht er Mane de Bom, Frans Verschoren, Ernest Claes weer in de oogen blikken. Maar ik miste hun vereerden vriend "Frans". En waarom die afzydigheid? Ik geloof dat de zaak goed gaat.[2] En moeten wy elkander niet helpen, zy het desnoods alleen... ,maatschappelijk'?
[2]
Ik hoop u nog eens anders te hooren spreken, want men kan u daar[3] niet missen.
Hebt ge Septembernummer & overdrukken Elsevier ontvangen?[4] Ik gaf order het geld[5] naar Sluis[6] te sturen.
Steeds van harte de uwe
(handtekening Herman Robbers)
ALKMAAR 12.IX.22
Herman
Robbers
Den Heer Stijn Streuvels
Hotel De Korenbeurs
Sluis
(Zeeland)
 

Annotations

[1] Op 10 september 1922 ontmoetten de Vlaamse en Nederlandse letterkundigen, leden van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen en de Nederlandse tegenhanger Vereniging van Letterkundigen, elkaar voor de eerste keer na de Eerste Wereldoorlog. Ze werden plechtig ontvangen door burgemeester Frans Van Cauwelaert op het Antwerpse stadhuis. Herman Teirlinck, de toenmalige nieuwe voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, gaf een toespraak en daarna volgde een werkvergadering in de trouwzaal van het stadhuis. Aan de voorzitterstafel zaten naast Herman Teirlinck en Herman Robbers ook nog Lode Baekelmans, Lodewijk Scheltjens, Lode Monteyne en Cornelis Veth. Dr. J. Goosenaerts bepleitte de oprichting van een algemene kunstfederatie (altijd weerkerend thema) en Falck handelde over de pas gestichte nationale vereniging voor auteursrecht. Em. Willekens en B. Decorte, Schrijvenderwijs. Vijfenzeventig jaar Vereniging van Vlaamse Letterkundigen 1907-1982, p. 129
Cf. Streuvels' briefkaart aan Robbers van 7 september 1922.
[2] Robbers doelt hier waarschijnlijk op de nieuwe, gunstige wind die toen binnen de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen (VVL) waaide. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de VVL stil gelegen. Na de wapenstilstand en de aftocht van de Duitse bezetters raakte de VVL maar moeilijk terug op gang. Dat was deels te wijten aan de kloof die tijdens de oorlog was ontstaan binnen de VVL tussen de zogenaamde Activisten en de Passivisten. De VVL werd echter nog door een tweede conflict verscheurd. Er heerste namelijk een generatiekloof tussen de expressionistische jongeren, die in de kunst radicale esthetische en maatschappelijke doeleinden trachtten te realiseren en de meer individualistische kunstopvatting van de oudere garde. In 1919 kregen de activistische leden een brief waarin hen vriendelijk werd verzocht ontslag te nemen. Op die manier zou men vermijden dat de VVL in opspraak zou komen bij de openbare besturen. Daar er geen reactie kwam op dit verzoek nam August Vermeylen, toenmalig voorzitter, ontslag waardoor de VVL in een crisis terechtkwam. De Vereniging was op sterven na dood maar enkele dappere leden wilden zich niet bij de situatie neerleggen.Paul Kenis, toenmalig bestuurslid, trachtte als eerste, en buiten medeweten van Vermeylen om, de zaken terug op gang te brengen. Uit de correspondentie met Lode Baekelmans (brief van 1 december 1919) zien we dat Kenis aandringt op de herinrichting van de VVL en het Ondersteuningsfonds. Hij kaart ook het probleem aan van het Bestuur dat de andersgezinden buitenspel wil zetten. Volgens hem zijn er twee opties: ofwel komt er helderheid binnen de vereniging, ofwel moet een nieuw orgaan opgericht worden. Om de belangen te bespreken stelt hij aan Baekelmans voor om met de andere Vlaamse letterkundigen samen te komen. Op 21 januari 1921 komt Kenis echter op het bijenroepen van de VVL terug. Er volgt dan een schrijven aan het Bestuur, gesteund door een handtekeningenactie, een bijeenkomst te Antwerpen, maar dat alles zonder snel resultaat, waarover Paul Kenis zich niet weinig ergert. Het initiatief tot het hernemen van de activiteiten kwam ook nog langs een andere kant. De oudere Pol De Mont was voorstander van de oprichting van een tweede VVL die plaats zou bieden voor de activistisch gezinde auteurs die in de VVL niet meer welkom waren. De Monts onderneming liep echter op niets uit.Op 4 maart 1921 kregen de leden vanwege het bestuur van de VVL een omzendbrief toegestuurd, met de aankondiging van een algemene vergadering op 13 maart 1921. Bedoeling is de samenhorigheid tussen de leden te herstellen en naar de buitenwereld toe te bevestigen. De afzender was de toenmalige tweede secretaris Herman Baccaert. Tijdens die historische zitting van 13 maart, die plaatsvond in de Beethovenzaal te Antwerpen, werd het besluit genomen om een ledenvergadering te beleggen ten einde met een schone lei weer terug aan het werk te gaan. Dit initiatief moest uitgesteld worden tot 13 september wegens het overlijden van Herman Baccaert, op 18 juni. Langzamerhand vormde zich een waarnemend bestuur waarbij aan drie namen voor het voorzitterschap kon gedacht worden: Vermeylen, Hegenscheidt en Teirlinck. Er werd meteen met een nieuw vast bestuur, onder leiding van Herman Teirlinck, van wal gegaan. Heel vlug kwamen er tekenen van leven. De begrafenis van Hugo Verriest op 28 oktober 1922 vormde een eerste klein toenaderingspunt.Tijdens die vergadering van 13 maart 1921 werd tevens een broedergroet, als teken van leven gestuurd aan de Nederlandse Vereniging van Letterkundigen. Die groet bevatte het volgende: De Vlaamsche Vereeniging van Letterkundigen heeft, in haar jongste algemeene vergadering te Antwerpen, de eerste die sedert den wapenstilstand is gehouden, aan het waarnemend bestuur opgedragen een hartelijken groet over te brengen aan de Noordnederlandsche Vereeniging van Letterkundigen. Zij herinnert aan de nauwe banden, die beide groeperingen vereenigen, herdenkt de warme sympathie, in deze benarde tijden door menigeen onder de Vlaamse schrijvers vanwege de Noordnederlandsche kollega's ondervonden, en hoopt dat, in de toekomst, de gemeenschappelijke gevoelens van broederlijk vertrouwen en genegenheid warmer dan ooit zullen opbloeien. Waarnemend voorzitter E. De Bom kreeg dan een brief terug met daarin de volgende mededeling van secretaris Cornelis Veth: Aan de Vlaamsche Vereeniging van Letterkundigen. — Namens de Noordnederlandsche Vereeniging van Letterkundigen, zeg ik U hartelijk dank voor het vriendelijk en kameraadschappelijk schrijven dat ons juist vòòr onze vergadering te Groenendaal Heemstede bij Haarlem bereikte en daar werd voorgelezen en met geestdriftig applaus begroet. Ook wij hopen dat deze boodschap het begin moge zijn van een wederopvatting van hartelijke en levendige betrekkingen. Em. Willekens, en Bert Decorte, Schrijvenderwijs. Vijfenzeventig jaar Vereniging van Vlaamse Letterkundigen 1907-1982, p. 100-126
[3] In de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen.
[4] Het septembernummer van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift bevat Streuvels' bijdrage De twee geitjes (32 (1922), 64, p. 173-188 (september)). Deze vertelling werd als zesde hoofdstuk opgenomen in Prutske, weliswaar onder de titel 'De twee geitjes' (p. 131-156).
[5] Het honorarium voor Streuvels' bijdrage in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift.
[6] Streuvels was in september 1922 naar Sluis getrokken om de laatste hand te leggen aan zijn roman Prutkse.

Register

Naam - persoon

Claes, Ernest (° Zichem, 1885-10-24 - ✝ Ukkel, 1968-09-02)

Vlaams schrijver en letterkundige.

Claes promoveerde tot doctor met een dissertatie over Potgieter (1910). Hij werd journalist, in 1913 trad hij in dienst als ambtenaar bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers (tot 1951) en hij streed tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij is één van de meest gelezen en meest vertaalde Vlaamse schrijvers. Hij schreef, vaak humoristisch, liefst over zijn geboortestreek, de omgeving van Zichem. Daar situeert zich ook zijn meest bekende boek De Witte (1920, verfilmd in 1934). Naast levensechte en grappige verhalen (Sichemsche Novellen, 1921), schreef hij ook ontroerende werken (Jeugd, 1940; De moeder en de drie soldaten, 1939). Hij blonk uit in de kunst van het typeren (Wannes Raps, 1926; Pastoor Campens zaliger, 1935) en enkele malen ook in stilistische bekwaamheid (Floere het fluwijn, 1950).

De Bom, Emmanuel (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Letterkundige, bibliothecaris, journalist.

Was hoofdbibliothecaris van de Antwerpse stadsbibliotheek (1911-1919; 1926-1933), die hij reorganiseerde. Hij was ook bedrijvig in de journalistiek, vanaf 1904 als correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant en als redacteur (1920-1926) van de Volksgazet. Hij was medeoprichter van Van Nu en Straks, Vlaanderen en het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Als een van de eersten in Vlaanderen vroeg hij aandacht voor het toneel van Ibsen en voor de opvattingen van William Morris betreffende boekverzorging. Zijn kleine roman Wrakken (1898), een document van de fin-de-siècle en neerslag van een persoonlijke crisis, is een van de eerste Vlaamse psychologische stadsromans. Daarna schreef hij nog gemoedelijke en stemmingsvolle schetsen en verhalen en talrijke vlotte kronieken. Met Streuvels was hij intiem bevriend en voerde hij een uitgebreide briefwisseling.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Verschoren, Frans (° Sint-Katelijne-Waver, 1874-03-05 - ✝ Westmalle, 1951-12-05)

Vlaams schrijver.

Hij was o.a. leraar in Lier en schoolhoofd in Boom. Hij schreef vnl. pretentieloze, vlot vertellende volksverhalen, o.a. Uit het Nethedal (1908). Opvallend van observatie en typering zijn zijn beschrijvingen van voorvallen uit het kinderleven in Jeugd (1910). Hij schreef over Lier een boek met herinneringen, Het gemartelde Lier (1919). In 1927 publiceerde hij de monografie Tony Bergmann.

Verschoren, Frans (° 1874 - ✝ 1951)

Vlaamse auteur die vooral vanwege zijn treffende proza vol jeugdherinneringen enige bekendheid genoot.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Prutske (1922). [bio]
De twee geitjes, in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 32 (1922), deel 64, p. 173-188 (september) onder de titel: 'Prutske en de geitjes'.
Inhoud:
  • 1. In den dop
  • 2. Op den drempel der wereld-halle
  • 3. Het poppengezin
  • 4. Het dagelijksch bedrijf
  • 5. Het winterhalfjaar
  • 6. De twee geitjes
  • 7. Het zomerhalfjaar
  • 8. Het ontwikkelen der persoonlijkheid
  • 9. Afscheid
Streuvels, Stijn, Prutske (1922).
Voorpublicatie
  • In den dop, in: De Gids, 1920, december, jg. 84, nr. 12, p. 335-349.
  • Op den drempel der wereld-halle, in: De Stem, 1922, april, jg. 2, p. 362-374.
  • Het poppengezin, in: De Stem, 1922, mei, jg. 2, p. 385-416.
  • Het dagelijksch bedrijf, in: De Beiaard, 1922, dl. II, september, jg. 7, p. 161-176.
  • Het winterhalfjaar, in: Vlaamsche Arbeid, 1922, Nieuwe Reeks, oktober, jg. 17, p. 364-384.
  • De twee geitjes, in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 32 (1922), deel 64, p. 173-188 (september) onder de titel: 'Prutske en de geitjes'.
  • Het zomerhalfjaar, in: De Stem, 1922, november, jg. 2, p. 980-1012.
  • Het ontwikkelen der persoonlijkheid, in: De Stem, 1922, oktober, jg. 2, p. 885-914.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1922], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
  • [Tweede druk], titeluitgave van eerste druk, Amsterdam, L.J. Veen; Kortrijk, Zonnewende, [1929], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
  • [Derde druk] = Tweede druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1930], 269 + [III] p., 28,5 x 23,7 cm.
  • [Vierde druk], [1941], in: Stijn Streuvels' Werken. Deel II, Kortrijk, Zonnewende, p. 349-649.
  • [Vijfde druk], Tielt-Antwerpen, J. Lannoo, Standaard-Boekhandel, 1945, 227 + [I] p., 17,3 x 13 cm.
  • [Zesde druk], [1948], In: Stijn Streuvels' Verzamelde Werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 263-487.
  • [Zevende druk], [1953], In: Streuvels' Volledige werken. Deel VII., Kortrijk, 't Leieschip, p. 179-428.
  • Achtste druk, [1957], [Brugge], Desclée De Brouwer, 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Negende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1961], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Tiende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1962], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Elfde druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1966], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Twaalfde druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1967], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Dertiende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Nijmegen - Brugge], Orion, Desclée De Brouwer, [1971], 262 + [II] p., 18,5 cm x 12,7 cm.
  • [Veertiende druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 127-335.
  • [Zestiende druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1986], 234 + [VI] p., 20,5 x 12,5 cm.
Streuvels, Stijn, Prutske (1922). [bio]
[Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1922], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
Extra info:
Colofon: 'Van deze uitgave werden vijf en twintig exemplaren gedrukt op Hollandsch papier en genummerd van 1 tot 25.'
Inhoud:
  • 1. In den dop
  • 2. Op den drempel der wereld-halle
  • 3. Het poppengezin
  • 4. Het dagelijksch bedrijf
  • 5. Het winterhalfjaar
  • 6. De twee geitjes
  • 7. Het zomerhalfjaar
  • 8. Het ontwikkelen der persoonlijkheid
  • 9. Afscheid
Streuvels, Stijn, Prutske (1922).
Voorpublicatie
  • In den dop, in: De Gids, 1920, december, jg. 84, nr. 12, p. 335-349.
  • Op den drempel der wereld-halle, in: De Stem, 1922, april, jg. 2, p. 362-374.
  • Het poppengezin, in: De Stem, 1922, mei, jg. 2, p. 385-416.
  • Het dagelijksch bedrijf, in: De Beiaard, 1922, dl. II, september, jg. 7, p. 161-176.
  • Het winterhalfjaar, in: Vlaamsche Arbeid, 1922, Nieuwe Reeks, oktober, jg. 17, p. 364-384.
  • De twee geitjes, in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 32 (1922), deel 64, p. 173-188 (september) onder de titel: 'Prutske en de geitjes'.
  • Het zomerhalfjaar, in: De Stem, 1922, november, jg. 2, p. 980-1012.
  • Het ontwikkelen der persoonlijkheid, in: De Stem, 1922, oktober, jg. 2, p. 885-914.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1922], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
  • [Tweede druk], titeluitgave van eerste druk, Amsterdam, L.J. Veen; Kortrijk, Zonnewende, [1929], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
  • [Derde druk] = Tweede druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1930], 269 + [III] p., 28,5 x 23,7 cm.
  • [Vierde druk], [1941], in: Stijn Streuvels' Werken. Deel II, Kortrijk, Zonnewende, p. 349-649.
  • [Vijfde druk], Tielt-Antwerpen, J. Lannoo, Standaard-Boekhandel, 1945, 227 + [I] p., 17,3 x 13 cm.
  • [Zesde druk], [1948], In: Stijn Streuvels' Verzamelde Werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 263-487.
  • [Zevende druk], [1953], In: Streuvels' Volledige werken. Deel VII., Kortrijk, 't Leieschip, p. 179-428.
  • Achtste druk, [1957], [Brugge], Desclée De Brouwer, 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Negende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1961], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Tiende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1962], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Elfde druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1966], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Twaalfde druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1967], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Dertiende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Nijmegen - Brugge], Orion, Desclée De Brouwer, [1971], 262 + [II] p., 18,5 cm x 12,7 cm.
  • [Veertiende druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 127-335.
  • [Zestiende druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1986], 234 + [VI] p., 20,5 x 12,5 cm.

Naam - instituut/vereniging

Vereniging van Letterkundigen

De (Nederlandse) Vereniging van Letterkundigen (VvL) werd op 15 februari 1905 door 38 schrijvers uit het Nederlandse taalgebied opgericht met als doel de bloei der letteren te bevorderen. Herman Robbers was één van de stichtende leden. Hij kende de uitgeverswereld van binnenuit en zette zich o.a. in voor een betere bescherming van de auteursrechten. De Nederlandse Vereniging zorgde verder voor de oprichting van een Ondersteuningsfonds voor beginnende schrijvers en stelde een modelcontract op. Om één en ander al meteen aan te vatten had het bestuur zich reeds in verbinding gesteld met het Bestuur van de Uitgeversbond om tot een uniform contract tussen uitgever en auteur te geraken; er werd een commissie belast met het ontwerpen van een reglement voor een ondersteuningsfonds en een andere commissie zou adviezen verstrekken omtrent auteurswet en aansluiting bij de Berner Conventie. Herman Robbers richtte een oproep tot de Vlaamse auteurs tot aansluiting bij de VVL. Op 6 april 1907 belegden de promotoren in het Antwerpse hotel Terminus een voorbereidende vergadering ter oprichting van een Vlaamse Vereniging. Een omzendbrief strekkende tot het oprichten van een zustervereniging die nauw met de Nederlandse VVL zou samenwerken en die als een vakvereniging zou fungeren, werd verspreid.

Vereniging van Vlaamse Letterkundigen

De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen werd op 23 november 1907 te Antwerpen opgericht onder voorzitterschap van Prosper van Langendonck (1862-1920). De vereniging bepleitte bij de regering de splitsing van de diensten van onderwijs, kunsten en wetenschappen en van de Hogere Raad voor Volksopleiding en de Raad voor de Openbare Bibliotheken en zocht tegelijk toenadering tussen Noord en Zuid. Tussen juni 1914 en maart 1921 lag de werking van de vereniging stil. Na de wapenstilstand kon ze slechts moeizaam haar activiteiten hervatten als gevolg van de kloof tussen activisten en 'passivisten' die zich tijdens de oorlogsjaren had gevormd. August Vermeylen, de eerste naoorlogse voorzitter was antiactivistisch (Frank Lateur profileerde zich eerder als pro-activistisch), diende zijn ontslag in maar werd in 1924 opnieuw bereid gevonden om het voorzitterschap op zich te nemen (tot 1939). Sinds haar oprichting zette de VVL zich als pluralistische vereniging in voor auteursbelangen (o.a. het bepleiten van een vaste boekenprijs), het statuut van de schrijver, het fonds van letterkundigen en de uitkering van een leenvergoeding voor auteurs. Uit deze vereniging zal in 1929 de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen voortkomen.