<Resultaat 170 van 2531

>

FRANK LATEUR
INGOYGHEM
Waarde Uitgever,
Wij zijn dus op dreef. Laten wij de zaak maar verder behandelen. Het papier lijkt mij goed.[1] Op illustraties ben ik niet bijzonder gesteld, en mijne bedoeling was dan ook maar: versiering, d[it is] kop- en sluitstukken[2] en aanvangsletters,— maar dit kan mijns inziens gerust weggelaten worden, als de typografie maar goed verzorgd is, waaraan ik niet twijfel als het onder uw toezicht geschiedt. Gekleurde hoofdletters kunnen den druk ook een voornaam uitzicht geven.[3]
Wij blijven dus bij eene oplaag van 500 ex[em]pl[aren] met 10 op Jap[ansch] en 15 op Holl[andsch][4] Over het al of niet inbinden en het soort band zouden we het nog moeten hebben.[5] Vooral voor de gewone ex[em]pl[aren] zou ik gesteld zijn op een soort papp-band,[6] dat beter is dan gewoon ingenaaid met een te dunne omslag,— ik bedoel een slappe papieren band omtrent gelijk Gij voor Gevaert's Geloof[7] gebruikt hebt. Merk wel: de luxe van zulk eene uitgaaf mag niet bestaan in kostelijk (duur) materiaal, maar wel in de verzorging van de technische uitvoering en den goeden smaak van het gebruikte materiaal. Ik geloof niet dat we de kwestie der pres[entexemplaren] besproken hebben? Ik stel voor: 2 op jap[ansch], 2 op holl[andsch] en 8 op gew[oon] papier en voor de helft gebonden indien er gebondene ex[em]pl[aren] op de markt komen.[8]
Wat het portret betreft: ik heb hier aan de hand 1) eene reproductie van een geteekend portret door [Florimond] Aerts uit Brugge, dat onuitgegeven is, maar niet zeer artistiek en niet in den aard om naast typografie gebruikt te worden. 2) eene reprod[uctie] van een portr[et] door J[ules] Fonteyne dat meer op lijnteekening gelijkt en kwasie onbekend is, doch van 1912 dateert. 3) eene teekening van Aerts, die echter meer als caricatuur bedoeld is, en waarvan ik het typogr[afisch] cliché[9] bezit. We kunnen ook een nieuwe foto laten maken, maar dan komen we voor hetzelfde bezwaar: dat het geen lijnteekening is. Voor Pieter de Mets ben ik wel te vinden, doch ik houd er niet aan een portret te krijgen met vierkante oogen en driehoekigen mond![10] Wil ik er Fonteyne voor aanspreken? Er is ook een expressionistische schilder in Brugge (vriend van Vermeylen) dien ik onlangs op eene tentoonstelling zijner werken, in Brugge aantrof en die mij voorstelde eens mijn portret te mogen maken. Ik breek mij echter den kop maar kan op zijn naam niet meer komen. Dien kan ik echter wel te weten komen bij mijn broer in Brugge.[11] De naam van bedoelden schilder uit Brugge
is mij nu juist te binnen gevallen, het is:
Van Sassenbrouck, en vooral een knappe teekenaar
voor 't geen portretten betreft en daarbij... modern! Ik laat U de keus voor 't geen er dient gedaan te worden, want de onkosten zijn voor Uwe rekeningen. Ik geloof echter niet dat een bedoelde lijnteekening bij Fonteyne of bij den modernen schilder duur zouden kosten, daar ik zelf naar Brugge kan gaan of een dier mannen hier laten komen, dit op mijne kosten.
Met eene inleiding bedoelde ik niets anders dan zelf een soort "terugblik" te schrijven die de jubileum-uitgaaf wettigt, eene korte herinnering aan den "tijd" en het ontstaan der verschillende stukken, alsook aan de uitgaaf (eerste) van Lenteleven. Indien Gij echter meer verwacht van eene gelegenheids-inleiding door een ander te schrijven, heb ik daar niets tegen en kan er wel den geschikten persoon voor vinden,— en denk ik wel dat die het zou onvergeld doen.[12]
Van "Beiaarden" heb ik ten minste de letter gezien,[13] en ben er niet te zeer op gesteld, tenminste niet voor het boek hier in kwestie,— de stokjes zijn te lang en geven aan de pagina een vervelend uitzicht. Ik zou meer zien in de Erasmus-mediaeval van De Roos[14] corps 12[15] b[ijvoorbeeld] of ook wel een andere: duidelijke, klare, tamelijk groote letter. Die van Tractoria[16] vind ik niet slecht, maar misschien een beetje klein. Best ware als Gij mij kondt voorleggen wat Gij aan de hand hebt en kan gebruikt worden.
K[eer Om]
[2]
Ik heb aan de firma Veen over de exploitatie in Holland Uwe inzichten medegedeeld, en ik geloof niet dat men er ginder bezwaar zal tegen hebben. In elk geval denk ik dat Veen er op gesteld zal zijn een aantal ex[em]pl[aren] over te nemen. We hooren wel hoe hij het opneemt.[17]
De Courtmans-brochuur[18] zal ik klaar maken zoo gauw ik mijn Tristan voor Meulenhoff klaar heb, 't geen toekomende week wel zal gebeuren.
Ik geloof dat daarmede alles voorloopig afgehandeld is, en verwacht over de hangende kwesties Uw meening opdat ik er gauw kan mede voortdoen.[19]
Genegen groet van
(handtekening Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels reageert hier op De Bocks brief van 14 februari 1924.
[2] Kop- en sluitstuk is de benaming voor de versiering die resp. bovenaan en onderaan de pagina wordt aangebracht. Voor sluitstukken wordt ook de benaming sluitvignetten gebruikt. Wanneer ornamenten met gestileerde bloemen of andere motieven als sluitvignet worden gebruikt, worden ze ook 'fleurons' genoemd. K.F. Treebus, Vormwijzer, p. 252
[3] De titel Lenteleven op het titelblad en de beginletter van elk nieuw hoofdstuk zijn blauw gekleurd. Elk hoofdstuk wordt bovendien afgesloten met een sluitstuk, getekend door Leo Marfurt.
[4] De uiteindelijke oplage van deze jubileumuitgave bedroeg 365 (genummerde) exemplaren op Alfa, 15 luxe-exemplaren op keizerlijk Japans papier, en 20 op Hollands (Van Gelder) papier. R. Roemans en H. Van Assche, Bibliografie van Stijn Streuvels, p. 14
[5] Cf. antwoord van De Bock in zijn brief aan Streuvels van 18 februari 1924.
[6] Duitse benaming voor een papieren band, waarvoor een gedecoreerd of een enigszins edel papier kan worden gebruikt. Hierbij is redelijke sterkte erg belangrijk, omdat bij gebruik van onsterk papier na niet al te lange tijd de rug van het boek valt. Vooral in Duitsland is deze bindwijze in trek voor uitgaven met een enigszins bibliofiel karakter. H. Van Krimpen, Boek over het maken van boeken, p. 218
[7] Edgar Gevaert, Het geloof. Antwerpen, De Sikkel; Santpoort, Mees, 1923.
[8] Uit het contract d.d. 18 februari 1924 blijkt dat Streuvels 'twee exemplaren op Japan, twee op Hollands of Holbein en acht op gewoon papier, van welke acht de helft gebonden' moest ontvangen.
[9] Drukelement van zink of koper, in lijn of in raster, langs fotografische weg en door etsing vervaardigd, voor het afdrukken van afbeeldingen in boekdruk. G. Rogers, Gids voor de redacteur, p. 140
[10] De Mets had reeds in 1922 een Streuvelsportret vervaardigd voor het Streuvelsnummer van Vlaamsche Arbeid ((12) 1922, 1). Blijkbaar was Streuvels daar niet erg tevreden over geweest. Bovendien was de tekentechniek van De Mets gekenmerkt door een vergaande vereenvoudiging van vormen. Letterenhuis, M 546
[11] Karel Lateur. Cf. verder de brief van Streuvels aan De Bock van 12 maart 1924.
[12] Cf. De Bocks vraag in zijn brief aan Streuvels van 14 februari 1924. De (nieuwe) inleiding 'Vijf en twintig jaar!...' (gedateerd 'Ingoyghem den 21 Maart 1924') is van de hand van Streuvels.
[13] Cf. De Bocks vraag in zijn brief aan Streuvels van 14 februari 1924.
[14] Dit is een lettertype dat in 1923 werd ontworpen door de Nederlandse drukker-typograaf Sjoerd H. De Roos (1877-1962), die verbonden was aan de Lettergieterij Amsterdam. De Roos had in 1912 de moderne Hollandse Mediaeval gecreëerd die veel succes oogstte — in datzelfde jaar zou ook de vierde druk van De vlaschaard in dit lettertype gedrukt worden. De erasmusletter is speels-sierlijk, fijner dan de Hollandse Mediaeval en op een beperkter toepassingsgebied mogelijk. M.H. Groenendaal, Drukletters: hun ontstaan en hun gebruik, p. 133
[15] De lettergrootte werd aangeduid d.m.v. het corps, en werd uitgedrukt in veelvouden van punten. Als het letterbeeld 12 'punten' meet, hebben we met 'corps' 12 te doen. H. Van Krimpen, Boek over het maken van boeken, p. 145-148
[16] F.V. Toussaint van Boelaere, Het gesprek in Tractoria. Met houtsneden van Henri Van Straten. Antwerpen, De Sikkel; Santpoort, Mees, 1923.
Het lettertype van dit boek: Old Face.
[17] Cf. verder Streuvels' brief aan De Bock van 19 februari 1924.
[18] Cf. De Bocks vraag in zijn brief aan Streuvels van 14 februari 1924.
[19] Cf. antwoord van De Bock op 18 februari 1924.

Register

Naam - persoon

Aerts, Florimond (° Brugge, 1877-05-09 - ✝ Brugge, 1934-12-26)

Tekenaar en schilder.

Studeerde vanaf 1890 aan de Brugse Academie voor Schone Kunsten, behaalde er in 1897 de Eerste Prijs voor tekenen. Volgde van 1899 tot 1902 lessen aan de Koninklijke Academie voor Schone kunsten te Brussel. Ging na de voltooiing van zijn studies te Brugge gedurende vier jaar in de leer bij Flori Van Acker (1858-1940). Werd in 1915 benoemd tot leraar 'tekenen naar geometrische vormen' aan de Brugse Academie en werd later belast met de leergang Tekenen naar het Antiek, een functie die hij tot aan zijn dood zou bekleden. Op de tentoonstellingen waaraan hij in de jaren '20 te Brugge deelnam (o.a. in de Stedelijke Concertzaal en het Salon Brugse Kunstkring), pakte hij hoofdzakelijk uit met tekeningen en portretten.

Courtmans-Berchmans, Johanna D. (° Oudegem, 1811-09-06 - ✝ Maldegem, 1890-09-22)

Schrijfster.

Johanna Berchmans was gehuwd met J.B. Courtmans, leraar en auteur van schoolboeken. Na zijn dood in 1856 richtte zij in Maldegem een kostschool op, die zij ondanks felle katholieke tegenwerking in stand wist te houden. Aanvankelijk schreef zij gedichten, toneelstukken en schetsen. Maar de strijd tegen haar omgeving bracht haar er toe om vanaf 1860 een hele reeks tendensverhalen en romans te schrijven. Haar romans en novellen waren geïnspireerd door het plattelandsleven (hoofdzakelijk in het Meetjesland), de verfransing en de schoolstrijd. Ze schreef over de sociale crisis en de mensonterende levensomstandigheden van de landbouwers en landarbeiders. De sociale inslag en de kritiek op de tijdsomstandigheden geven haar werk documentaire waarde. In haar roman Bertha Baldwin greep ze terug naar het roemrijke Vlaamse Verleden en wou ze Consciences Leeuw van Vlaanderen een vrouwelijke tegenhanger geven. Het Geschenk van den Jager, over de tegenstelling tussen het plattelands- en fabrieksleven, werd in 1865 met de vijfjaarlijkse staatsprijs voor Nederlandse letterkunde bekroond.

De Mets, Pieter (° Antwerpen, 1880-11-10 - ✝ Kapellen, 1965-03-15)

Kunstschilder

Was leerling van Jacob Smits. Voor de Conscience-tentoonstelling uit 1912, waaraan ook De Bock meewerkte, schilderde hij taferelen uit het volkstheater de 'Antwerpse Koninklijke Poesjenellenkelder'. Hij Bracht de oorlogsjaren in Rotterdam en later in Amsterdam door, waar hij medewerker werd van Querido's tijdschrift Stad en Land. De Mets schilderde aanvankelijk haven- en stadsgezichten maar was ook een gezocht portretschilder. Zo tekende hij een Streuvelsportret voor het Streuvelsnummer van Vlaamsche Arbeid uit januari 1922 (zie ...). Veel van zijn portretten van vooraanstaanden uit de Vlaamse Beweging (o.a. dat van August Borms en Wies Moens) bevinden zich nu in het AMVC-Letterenhuis. Hij was een vriend van Rik Wouters en werd bewonderd door Emmanuel De Bom, die over hem schreef.

De Roos, Sjoerd Hendrik (° Drachten, 1877-09-14 - ✝ Haarlem, 1962-04-02)

Nederlands drukletterontwerper en typograaf.

De Roos begon zijn loopbaan als ontwerper in 1900 bij een atelier voor kunstnijverheid. Via het ontwerpen van boekbanden kwam hij tot de typografie en in 1903 verscheen het eerste, geheel door hem verzorgde boek (van William Morris), waarmee hij baanbrekend werk verrichtte voor de Nederlandse drukkunst. In 1907 trad hij als ontwerper en esthetisch adviseur in dienst bij de N.V. Lettergieterij Amsterdam, waar hij vooral met de door hem ontworpen lettertypen (de eerste en belangrijkste was de Hollandse Mediaeval van 1912) zeer invloedrijk werk deed. Tussen 1927 en 1935 drukte hij zelf in zijn eigen handpersdrukkerij 'De Heuvelpers' te Hilversum met de Meidoornletter. Andere lettertypen van zijn hand zijn de Grotius (1925), de Egmontserie (1933), de Libra (1938) en de De Roos Romein (1947).

Fonteyne, Jules (° Brugge, 1878-07-22 - ✝ Brugge, 1964-08-11)

Tekenaar - schilder.

Nadat Jules Fonteyne in 1897 als primus aan de Brugse Academie afstudeerde, kreeg hij zijn verdere opleiding in Brussel en aan het Hoger Instituut van Antwerpen, waar hij de prijs behaalde voor graveerkunst. Hij reveleerde als grafisch kunstenaar met zijn eenvoudige illustraties voor het Kerstekind van Stijn Streuvels (1910). In oktober 1914 vertrok hij met zijn familie naar Engeland, waar hij onder invloed van de Prerafaëlieten kwam te staan. Na de oorlog keerde hij terug naar België en tekende er veel kerkmeubels voor de opnieuw opgebouwde kerken. In 1920 werd hij als leraar in de toegepaste kunsten aangesteld aan de Academie. In 1924 werd hij er directeur. Fonteyne manifesteerde zich vooral als etser-tekenaar. Van zijn hand zijn talrijke affiches, prentkaarten en portretten (o.a. een aantal potloodtekeningen en een profieltekening in 1912 van Streuvels, van Jozef Dochy, van Karel de Flou,...) bewaard. Hij vervaardigde ex-librissen en illustreerde talrijke boeken, o.a. van Streuvels (Het Glorierijke Licht en Morgenstond, Sint Jan, De Boomen, Vertelsels van Gokkel en Hinkel; De schoone en stichtelijke historie van Genoveva van Brabant).Zijn tekeningen zijn altijd voluit figuratief en af en toe zelfs suggestief. Bij voorkeur heeft hij in zijn tekeningen de volkse mens geportretteerd zoals hij die in het Brugge van zijn tijd kon observeren.

Gevaert, Edgar (° Oudenaarde, 1891-11-20 - ✝ Sint-Martens-Latem, 1965-07-26)

Schilder, schrijver, componist.

Geboren te Bevere (Oudenaarde) als zoon van een voornaam Vlaams textielindustrieel. Na zijn collegetijd te Oudenaarde en studies aan de Nijverheidsschool te Gent, trok hij in 1914 als vrijwilliger naar het front, hoewel hij van legerdienst 'vrijgekocht' was. In 1916 werd hij zwaar gekwetst naar Engeland overgebracht voor herstel. Tijdens zijn herstellingsverlof trok hij ook naar Wales, waar hij kennis maakte met Georges Minne, met wiens dochter hij in 1917 huwde. Nog ziek en zwak volgde hij na de Eerste Wereldoorlog de lessen van Minne aan de Academie te Gent. In 1924 kwam Gevaert te Sint-Martens-Latem wonen en van dan af wijdde hij zich hoofdzakelijk aan de kunsten, voornamelijk schilderkunst. Daarnaast gaf hij bij De Sikkel ook een vijftal bundels lyrisch-wijsgerige beschouwingen uit: In den hof der liefde (1922), Het Geloof (1923), Tot de genade (1924), Voor waren rijkdom (1924) en Voor den vrede (1931), componeerde hij enkele muziekstukken en ijverde hij -getraumatiseerd door beide Wereldoorlogen- voor een soort Wereldparlement.

Lateur, Karel (° Heule, 1873-05-12 - ✝ Brugge, 1949-01-10)

Schilder-beeldhouwer.

Broer van Frank Lateur (Stijn Streuvels), met wie hij samen school liep aan het 'Pensionnat du Bienheureux Jean Berchmans' en het Avelgemse college. Woonde vanaf 1905 te Brugge met zijn moeder en zus, die (vanaf 1929) conciërge was van het Guido Gezellehuis. Hijzelf bleef ongehuwd. Was ontwerper van het grafmonument van Joe English te Steenkerke (1920) en beeldhouwde het Verriestmonument te Ingooigem, dat op 8 augustus 1926 werd onthuld.

Van Sassenbrouck, Achiel (° Brugge, 1886-09-25 - ✝ Gent, 1979-10-03)

Kunstschilder

Van Sassenbrouck vestigde zich na een zwervend bestaan te Brugge en leerde er aan de plaatselijke Academie het ambacht aan van letterschilder. In 1909 studeerde hij er con brio af in verschillende leergangen. Daarna volgde hij een opleiding in het Antwerpse Hoger Instituut. Bij het uitbreken van WO I liet hij zich als vrijwilliger bij het leger inlijven. Gekwetst door een ontploffing, werd hij ongeschikt verklaard en aangeduid om te Port-Villez (Frankrijk) les te gaan geven aan verminkte soldaten. In 1916 was hij vertegenwoordigd op een grootscheepse tentoonstelling van Belgische Kunst te Rouen. Hij werd opgenomen een kunstenaarskolonie in De Panne en na een nieuwe periode van omzwervingen vestigde hij zich uiteindelijk te Hamme. Van Sassenbrouck is in binnen- en buitenland ruimschoots met werken vertegenwoordigd in musea, officiële gebouwen en vooraanstaande verzamelingen.

Vermeylen, August (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Schrijver, literatuur- en kunsthistoricus en socialistisch senator.

Vermeylen studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Brussel en promoveerde er in 1894 op het (in het Frans gestelde) proefschrift Het Twaalfjarig Bestand; daarna studeerde hij verder in Berlijn en Wenen en werd in 1899 tot speciaal doctor aan de VUB uitgeroepen. Hij werd hoogleraar in de kunstgeschiedenis in 1901, doceerde geschiedenis van de Nederlandse letterkunde vanaf 1902 en vestigde in 1910 de sectie Germaanse filologie. Hij was lid van de Maatschappij der Nederlandse Letteren te Leiden, werd in 1919 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en was in 1922 medestichter van de Vlaamse PEN- club. Vanaf 1923 doceerde hij aan de universiteit van Gent, eerst moderne letterkunde der Germaanse talen en geschiedenis van de Nederlandse literatuur, daarna ook kunstgeschiedenis. In 1930 werd hij de eerste rector van de vernederlandste Rijksuniversiteit Gent. In 1921 was hij gecoöpteerd socialistisch senator geworden, in 1938 werd hij vice-voorzitter van de Senaat. In 1940 door de Duitse bezetter uit al zijn functies geschorst, wilde hij zijn gedwongen rust gebruiken om allerlei lang gekoesterde publikatieplannen uit te voeren, maar net nadat hij het openingsartikel had voltooid voor een nieuw tijdschrift dat hij had voorbereid en dat in april 1946 voor het eerst zou verschijnen als het Nieuw Vlaams Tijdschrift, werd hij door een hartverlamming getroffen. Op kunsthistorisch vlak is Vermeylen vooral de auteur van de meesterlijke synthese Geschiedenis der Europeesche plastiek en Schilderkunst in middeleeuwen en nieuweren tijd (1921-1925), als bellettrist de man die De Wandelende Jood schreef, het symbolische verhaal van een mens die naar de waarheid zoekt en ze na allerlei metafysische tribulaties ook vindt in een aards humanisme zonder God, gestoeld op zowel het recht op individueel levensgenot als de morele plicht tot sociale solidariteit. Vermeylen was medestichter van het avant-garde- tijdschrift Van Nu en Straks (1893); de anarchistische, kosmopolitisch georiënteerde cultuurflamingant die "more brains" en universalisme in de Vlaamse cultuur verlangde; de pleitbezorger van een humanistisch ideaal waarin culturele eigenheid én wereldburgerschap onlosmakelijk met elkaar versmolten zijn.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Letterkundige, kunsthistoricus en essayist. Bezieler van Van Nu en Straks.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - uitgever

Meulenhoff

Meulenhoff is een Nederlandse uitgeverij, in 1895 opgericht in Amsterdam door de boekhandelaar Johannes Marinus Meulenhoff. Aanvankelijk begon Meulenhoff als importeur van buitenlandse literatuur en tijdschriften, in 1903 startte hij met zijn eerste uitgaven: Nederlandstalige en vertaalde literatuur en historische uitgaven. De afdeling schoolboeken daarvan dateert uit 1905. Zijn zoon Jan Rudolph (1906), directeur tot 1967, zette het sedert 1924 in een N.V. ondergebrachte bedrijf voort.

L.J. Veen

Nederlandse uitgeverij die in 1887 door Lambertus Jacobus Veen was opgericht. De firma maakte naam door werk te publiceren van o.a. Louis Couperus en Stijn Streuvels.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Lenteleven (1899). [bundel]
[Eerste druk], Maldeghem: V. Delille, 1899, 297 + [VII] p., 18 x 14,3 cm.
Inhoud:
Extra info:
Dit is de Duimpjesuitgave, 12e boekdeel. Met een foto van Stijn Streuvels.
Streuvels, Stijn, Lenteleven (1899).
Druk
Streuvels, Stijn, Tristan en Isolde, Naar het oude volksboek herschreven (1924). [bewerking]
Streuvels, Stijn, Tristan en Isolde, Naar het oude volksboek herschreven (1924).
Voorpublicatie
  • Dietsche Warande en Belfort, XXIV, 1924, p. 918-938 (= hoofdstukken 12 t.e.m. 18).
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, J.M. Meulenhoff, 1924, 261 + [VII] p., 15,4 x 10,7 cm. De Elfenrij. Bibliotheek voor sage en sprook, 6.
Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907). [roman]
Vierde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1912], [IV] + 223 + [I], 21 x 15,3 cm.
Inhoud:
  • 1. De zaaidhede
  • 2. De wiedsters
  • 3. Bloei
  • 4. Slijting
Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907).
Voorpublicatie
  • De zaaidhede, in: De beweging, 1907, januari, jg. 3, dl. 1, p. 1-33
    De wiedsters, in: De beweging, 1907, februari, jg. 3, dl. 1, p. 129-166
    Bloei, in: De beweging, 1907, april, jg. 3, dl. 2, p. 5-44
    De slijting [deel I], in: De beweging, 1907, mei, jg. 3, dl. 2, p. 146-186
    De slijting [slot], in: De beweging, 1907, juni, jg. 3, dl. 1, p. 273-311.
  • De kruisdagen (fragment uit De vlaschaard) [uit 2], in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 1907, februari, jg. XVII, dl. 23, p. 123-125.
  • De kruisdagen [fragment uit 2], in: Aan doctor Alfons Depla, = speciaal nummer van De Vlaamsche Vlagge, 1907, jg. XXXIII, afl. 3, p. 129-132.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], [IV] + 332 p., 20,8 x 15,5 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], Luxe-uitgave. [VIII] + 342 + [II] p., 25 x 19 cm.
  • Derde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1910], [IV] + 243 + [I] p., 21,5 x 16 cm.
  • Vierde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1912], [IV] + 223 + [I], 21 x 15,3 cm.
  • Vijfde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,3 cm.
  • Zesde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1917], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,7 cm.
  • Zevende druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], in twee volumes: dl. I: [VIII] + 132 p.; dl. II: [VIII] + 315 + [I] p., 18,3 x 12 cm, in: Stijn Streuvels' werken, deel [4 & 5].
  • Achtste druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1926], 269 + [III] p., 21,5 x 17,2 cm.
  • Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-345.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Amsterdam, L.J. Veen.
  • Elfde druk, Volksuitgaven, in opdracht van Agentschap Dechenne, Tielt, J. Lannoo, 1941, 223 + [I] p., 19 x 13,3 cm.
  • Twaalfde druk, Antwerpen/Tielt, N.V. Standaard Boekhandel/J. Lannoo, [1941], 300 + [I] p., 21 x 15,3 cm, Lijsternestreeks nr. XII.
  • [Dertiende druk], J.L. Van Schaik, B[e]p[er]k, Pretoria, 1942, [IV] + 227 + [III], 18,7 x 11,6 cm.
  • [Veertiende druk] = Dertiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], [VI] + V + [I] + 197 + [III] p., 19,5 x 14,7 cm. De omslagtekening is van Paul Lateur. Met 20 p. afbeeldingen uit de film. Met een inleiding, 'De gefilmde vlaschaard', door Stijn Streuvels, p. I-V.
  • [Vijftiende druk] = Veertiende druk. 162e tot 199e duizend. Foto's [14] met speciale toelating overgenomen uit den Terra-film 'De vlaschaard'. Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], 208 p., 19,2 x 13,4 cm, filmeditie - Volksuitgave.
  • [Zestiende druk] = Vijftiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1944], 235 + [V] p., 34 x 24,8 cm, 'Weeldeuitgave' geïllustreerd met 4 aquarellen van Albert Saverys.
  • [Zeventiende druk], [1948], In: Stijn Streuvels' verzamelde werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-261.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Kortrijk, 't Leieschip, p. 7-292.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Amsterdam, L.J. Veen.
  • [Negentiende druk], Kortrijk, 't Leieschip, [1955], 293 + [III] p., 18,4 x 12,7 cm.
  • [Twintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1962], 303 + [I] p., 18,4 x 12,8 cm.
  • [Eenentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, 1965, 254 + [VI] p., 29,4 x 26,2 cm.
  • [Tweeëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1966], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1967], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1968], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vijventwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zesentwintigste druk], Kaapstad/Brugge - Utrecht, Romanticapers, Orion, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zevenentwintigste druk], Orion - Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Achtentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Negenentwintigste druk], in: Volledig werk. Deel II. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 495-742.
  • [Dertigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1972], 254 + [VI] p., 29,5 x 26,2 cm.
  • [Eenendertigste druk], [Brugge], Orion, [1974], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Tweeëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1977], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1978], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierendertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1980], 303 + [I] p., 18,6 x 12,6 cm.
  • [Vijvendertigste druk], Nijmegen/Beveren, Orbis en Orion, [1983], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm, filmeditie.
  • [Zesendertigste druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1985], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Zevenendertigste druk] = tweede druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1989], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Achtendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1993], 275 + [V] p., 19,9 x 12,5 cm.
  • [Negenendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Het Laatste Nieuws, 2003, 223 + [I] p., 20,4 x 11,8 cm, reeks: Het Laatste Nieuws, nr. 22.
Digitaal
  • Diplomatische weergave van de eerste druk. Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, februari 2004. .