INGOYGHEM
< | Resultaat 189 van 2531 | > |
---|
Aerts, Florimond (° Brugge, 1877-05-09 - ✝ Brugge, 1934-12-26)
Tekenaar en schilder.
Studeerde vanaf 1890 aan de Brugse Academie voor Schone Kunsten, behaalde er in 1897 de Eerste Prijs voor tekenen. Volgde van 1899 tot 1902 lessen aan de Koninklijke Academie voor Schone kunsten te Brussel. Ging na de voltooiing van zijn studies te Brugge gedurende vier jaar in de leer bij Flori Van Acker (1858-1940). Werd in 1915 benoemd tot leraar 'tekenen naar geometrische vormen' aan de Brugse Academie en werd later belast met de leergang Tekenen naar het Antiek, een functie die hij tot aan zijn dood zou bekleden. Op de tentoonstellingen waaraan hij in de jaren '20 te Brugge deelnam (o.a. in de Stedelijke Concertzaal en het Salon Brugse Kunstkring), pakte hij hoofdzakelijk uit met tekeningen en portretten.
Boonen, Jaak (° Oppiter, 1875-09-10 - ✝ Schoten, 1944-05-18)
Letterkundige.
Boonen studeerde te Leuven, waar hij bevriend geraakte met August Borms, Lodewijk Dosfel en Langendonck. Hij was er redacteur van Ons Leven en richtte de Limburgse studentenvereniging 'De Heidebloem' op. Doctoreerde en was lange tijd werkzaam in de Koninklijke Bibliotheek. Daarna doceerde hij aan de universiteiten van Heidelberg en Frankfurt, waar hij verschillende werken publiceerde (Die Entwicklung der niederländischen Sprache, Rubens und Vondel, Guido Gezelle und Rembrandt). Tijdens WO I doceerde hij ook aan de Utrechtse Universiteit. Stelde een aantal bloemlezingen samen (o.a. met gedichten van Van Langendonck) maar was vooral bekend als schrijver van volksboeken en boerenromans (Geldjan, Amusante Typen. Schetsen uit het Vlaamsche Volksleven). Hierbij sloot ook zijn vertalingswerk aan, o.a. van het werk van René Bazin. Als journalist was hij tenslotte verbonden aan buitenlandse bladen als de Kölnische Zeitung en de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij werkte ook mee aan De Schelde en Volk en Staat.
Courtmans-Berchmans, Johanna D. (° Oudegem, 1811-09-06 - ✝ Maldegem, 1890-09-22)
Schrijfster.
Johanna Berchmans was gehuwd met J.B. Courtmans, leraar en auteur van schoolboeken. Na zijn dood in 1856 richtte zij in Maldegem een kostschool op, die zij ondanks felle katholieke tegenwerking in stand wist te houden. Aanvankelijk schreef zij gedichten, toneelstukken en schetsen. Maar de strijd tegen haar omgeving bracht haar er toe om vanaf 1860 een hele reeks tendensverhalen en romans te schrijven. Haar romans en novellen waren geïnspireerd door het plattelandsleven (hoofdzakelijk in het Meetjesland), de verfransing en de schoolstrijd. Ze schreef over de sociale crisis en de mensonterende levensomstandigheden van de landbouwers en landarbeiders. De sociale inslag en de kritiek op de tijdsomstandigheden geven haar werk documentaire waarde. In haar roman Bertha Baldwin greep ze terug naar het roemrijke Vlaamse Verleden en wou ze Consciences Leeuw van Vlaanderen een vrouwelijke tegenhanger geven. Het Geschenk van den Jager, over de tegenstelling tussen het plattelands- en fabrieksleven, werd in 1865 met de vijfjaarlijkse staatsprijs voor Nederlandse letterkunde bekroond.
Fonteyne, Jules (° Brugge, 1878-07-22 - ✝ Brugge, 1964-08-11)
Tekenaar - schilder.
Nadat Jules Fonteyne in 1897 als primus aan de Brugse Academie afstudeerde, kreeg hij zijn verdere opleiding in Brussel en aan het Hoger Instituut van Antwerpen, waar hij de prijs behaalde voor graveerkunst. Hij reveleerde als grafisch kunstenaar met zijn eenvoudige illustraties voor het Kerstekind van Stijn Streuvels (1910). In oktober 1914 vertrok hij met zijn familie naar Engeland, waar hij onder invloed van de Prerafaëlieten kwam te staan. Na de oorlog keerde hij terug naar België en tekende er veel kerkmeubels voor de opnieuw opgebouwde kerken. In 1920 werd hij als leraar in de toegepaste kunsten aangesteld aan de Academie. In 1924 werd hij er directeur. Fonteyne manifesteerde zich vooral als etser-tekenaar. Van zijn hand zijn talrijke affiches, prentkaarten en portretten (o.a. een aantal potloodtekeningen en een profieltekening in 1912 van Streuvels, van Jozef Dochy, van Karel de Flou,...) bewaard. Hij vervaardigde ex-librissen en illustreerde talrijke boeken, o.a. van Streuvels (Het Glorierijke Licht en Morgenstond, Sint Jan, De Boomen, Vertelsels van Gokkel en Hinkel; De schoone en stichtelijke historie van Genoveva van Brabant).Zijn tekeningen zijn altijd voluit figuratief en af en toe zelfs suggestief. Bij voorkeur heeft hij in zijn tekeningen de volkse mens geportretteerd zoals hij die in het Brugge van zijn tijd kon observeren.
Snieders, Jan Renier (° Bladel, N-Brabant, 1812-11-21 - ✝ Turnhout, 1888-04-09)
Geneesheer en letterkundige.
Broer van August Snieders, promoveerde (1838) in de medicijnen te Leuven en vestigde zich als arts te Turnhout. Hij schreef Kempische dorpsromans en novellen in de conservatieve trant van Conscience, doch minder idealiserend, nuchterder en bezadigder. Zijn beste werken dateren uit zijn eerste periode (De meesterknecht, 1855; De lelie van het gehucht, 1860; De Gouden Willem, 1866). De daarin reeds aanwezige moraliserende tendens overwoekert de verhalen die hij na 1870 in de jaren van de Schoolstrijd schreef. Hij was eredoctor van de Katholieke Universiteit Leuven (1887).