< | Resultaat 331 van 2531 | > |
---|
De Bock, Eugène (° Borgerhout, 1889-04-23 - ✝ Schoten, 1981-07-22)
Uitgever.
Was de zoon van een onderwijzer. De Bock studeerde aan het Antwerpse atheneum, werkte van 1907 tot 1912 op een handelskantoor, van 1912 tot het eind van de oorlog op de Antwerpse Stadsbibliotheek en was sedert 1919 als uitgever werkzaam. Op het atheneum was De Bock redacteur van De Goedendag; vanwege een artikel over de verfransing van het onderwijs werd hij in 1907 van de school verwijderd. Jeugdvrienden waren Antoon Jacob, Leo Picard en Herman Vos. Het flamingantische Antwerpse milieu waarin De Bock aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog verkeerde, staat getekend in zijn sleutelroman Jeugd in de Stad (1918). De Bock, die in de turnbeweging actief was en in 1910 in Albert Verweys tijdschrift De Beweging opstellen over gymnastiek publiceerde, debuteerde in 1912 met een rehabiliterend boek over Hendrik Conscience, wiens eeuwfeest dat jaar te Antwerpen gevierd werd met een grootse tentoonstelling, waarin De Bock een belangrijk aandeel had. In 1913 richtte hij met Jacob, August Borms en anderen de Vereeniging voor Beschaafde Nederlandsche Uitspraak op, waarvan Jacob voorzitter en De Bock secretaris werd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij Antwerps correspondent van De Vlaamsche Post (Picard, Gent) en Het Vaderland (Den Haag); in 1918 was hij redactiesecretaris van het gematigd-activistische tijdschrift De Stroom. Om zijn activistische overtuiging werd hij na de oorlog uit de gemeentelijke dienst verwijderd. In 1919 startte De Bock met wat zijn levenswerk zou worden: de uitgeverij De Sikkel. In 1920 stichtte hij met Vos en andere uit het activisme komende jongeren het tijdschrift Ruimte (1920-1921), dat door hem werd uitgegeven. In 1929 was hij medestichter van de Vereniging ter bevordering van het Vlaamse Boekwezen. De Bock, die als uitgever engagement paarde aan eruditie en goede smaak, was zelf een belangrijk kenner van Conscience en van de herlevende Vlaamse literatuur en beweging in de tweede helft van de 18de en de eerste helft van de 19de eeuw. Daarnaast ging zijn belangstelling naar de rederijkers (Colijn van Rijssele, 1958; Johan Baptist Houwaert, 1960) en naar de geschiedenis van boek en boekhandel. Zijn arbeid op historisch terrein werd in 1949 bekroond door een grote synthese van kunst en cultuur van de Nederlanden.
De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)
Uitgever en volkskundige.
Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.
Duclos, Adolf Juliaan (° Brugge, 1841-08-31 - ✝ Brugge, 1925-03-06)
Geschied- en oudheidkundige, schrijver van historische romans, folklorist, priester.
Na filosofische studies in het Klein-Seminarie van Roeselare en theologische studies in het Groot-Seminarie van Brugge, waar hij Guido Gezelle leerde kennen en na zijn priesterwijding in 1865 werd Duclos in Torhout aangesteld als leraar en surveillant van de Bisschoppelijke Normaalschool. Hij behoorde tot de generatie van overtuigde neogotici. Daarnaast was hij een overtuigd voorvechter van de Vlaamse taal en cultuur. Duclos was een bijzonder bedrijvig man. Alle aspecten van zijn persoonlijkheid - kunstminnaar, Vlaamsgezind priester en taalparticularist - komen duidelijk tot uiting in de honderden artikels die hij publiceerde in het West-Vlaamse particularistische weekblad Rond den Heerd, waarvan hij vanaf 1871 hoofdredacteur wordt en later verantwoordelijk uitgever en eigenaar. Hij bracht het tijdschrift tot bloei en zou het laten uitgroeien tot het officiële orgaan van het Davidsfonds Brugge (gesticht in 1875). Gedurende bijna twintig jaar stond Duclos in Rond den Heerd en daarbuiten op de bres voor het West-Vlaamse dialect en het taalparticularisme. Zijn onwrikbare standpunt en te grote zelfverzekerdheid zorgden ervoor dat er wrijvingen ontstonden met Gezelle en de andere West-Vlamingen. Als gevolg daarvan daalde zijn prestige. Er verschenen van hem gelegenheidsgedichten en historische romans. Naast religieuze, devotionele en hagiografische literatuur, schreef hij ook historische en oudheidkundige werken (o.a. reisgidsen). In 1881 verscheen van hem Reyvaart of de wraak van den tempelier. Vaderlandsche tafereelen 1319-1322. Het opmerkelijke is wel dat het hoofdwerk van de flamingantische veelschrijver Duclos, Bruges. Histoire et Souvenirs, in het Frans is gesteld.
Gezelle, Caesar (° Brugge, 1875-10-24 - ✝ /, 1876-10-23 - ✝ ?) - Moorsele, 1939-02-11)
Vlaams dichter, priester, prozaschrijver en essayist.
Neef van Guido Gezelle en Stijn Streuvels, en een goede vriend van de jonge Streuvels. Hij volgde een priesteropleiding en studeerde Germaanse filologie aan de KUL. Van 1900 tot 1913 was hij poësisleraar in Kortrijk. In die periode schreef hij naturalistische verzen en proza en was net als zijn oom Guido een voorstander van het West-Vlaamse taalparticularisme. Hij schreef literaire bijdragen voor flamingantische tijdschriften als Ons Volk Ontwaakt en Vlaanderen en artikels in Biekorf en Dietsche Warande en Belfort. In 1919 werd hij onderpastoor te Roesbrugge; in 1921 keerde hij terug naar Ieper, waar hij godsdienstleraar werd aan de rijksmiddelbare school en geestelijk directeur van een kloostergemeenschap. Als eigenaar van het Guido Gezelle-archief was het zijn taak zijn ooms werk en leven bij het publiek bekender te maken; in het licht van deze functie stond hij in nauw overleg met Streuvels, die dan weer toezag op het drukken van het werk van Guido Gezelle. Gezondheidsproblemen dwongen hem tot vervroegde rust (1933). Als dichter bleef Caesar Gezelle in de schaduw van zijn oom, als prozaïst was hij een meester in de impressionistische schets. Aan zijn oom wijdde hij een aantal belangrijke studies, waaronder een biografie (1918).
Leopold Romaan Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)
Oomzegger van Guido Gezelle en neef van Stijn Streuvels. Na zijn priesterwijding in 1899 te Brugge en filologische studies aan de Leuvense universiteit werd hij achtereenvolgens leraar te Kortrijk, onderpastoor te Ieper en leraar aan het klein seminarie te Versailles (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Vanaf 1919 was hij weer werkzaam in zijn eigen bisdom: eerst te Roesbrugge en ten slotte te Ieper, waar hij godsdienstleraar en geestelijk directeur van de kloostergemeenschap van de H. Familie was. Hij schreef ook proza en poëzie.
Gezelle, Guido (° Brugge, 1830-05-01 - ✝ 1899-11-27)
Priester-dichter en leraar.
Oom van Caesar Gezelle en Stijn Streuvels. Priester-dichter en leraar die met zijn nationaal-religieus geïnspireerde lessen, gedichten en journalistieke publicaties grote invloed uitoefende op de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Gezelle werkte achtereenvolgens in Roeselare (Klein Seminarie), Brugge, Kortrijk en opnieuw Brugge. Hij maakte vlug naam als Vlaams literair auteur met zijn Kerkhofblommen (1858), en was ook zeer actief als taalgeleerde, volkskundige, pamflettist, polemist, en stichter-stimulator en uitgever van tijdschriften als Rond den Heerd, Loquela en Biekorf. Gezelle was een taalparticularist, wat tot uiting kwam in zijn bijdragen aan deze tijdschriften. Hij liet tevens een bundel Laatste Verzen na die in 1901 postuum uitgegeven zou worden.
Standaard Boekhandel
De Standaard Boekhandel vond zijn oorsprong in het weekblad Ons Volk Ontwaakt, dat in 1911 een boekhandel begon. In 1919 werd de boekhandel een onderdeel van het dagblad De Standaard en kreeg ze de naam De Standaard Boekhandel. In 1924 werd De Standaard Boekhandel een zelfstandige Naamloze Vennootschap. De krant De Standaard werd de grootste aandeelhouder. Op dat moment deed Maurits De Meyer zijn intrede als directeur van de boekhandel. Hij bleef in deze functie werkzaam tot 1960. Zijn opdracht bestond erin de filialen in Brussel en Antwerpen uit te bouwen en een breed uitgavenfonds op te zetten. Een eerste belangrijke uitbreiding van de Standaard Boekhandel vond plaats in 1926. Er werd een afdeling geopend in de Naamsestraat in Leuven door de overname van de Vlaamsche Boekenhalle, toen de enige Vlaamse boekhandel in de universiteitsstad. Op 1 oktober 1933 gebeurde dat in Gent, met de overname van de boekhandel Siffer. In de jaren '30 behoorde Streuvels tot het literaire fonds van de uitgeverij met werken als Lenteleven (1938) en De teleurgang van den Waterhoek (1939). Gedurende de Tweede Wereldoorlog bleef de Standaard Boekhandel onder de leiding van De Meyer gewoon verder werken. Precies tijdens die periode kwam er als gevolg van de leeslust van de mensen een samenwerking met de drukkerij-uitgeverij Lannoo tot stand bij het uitbrengen van de Lijsternestreeks .
De uitgeverij opende zijn eerste boekhandel in 1919 te Brussel onder de naam 'Afdeeling Boekhandel van de n.v. De Standaard'. In 1920 werd een tweede boekhandel geopend te Antwerpen.