<Resultaat 331 van 2531

>

Waarde Heer De Bock,
De zaak is heel eenvoudig deze:[1]
Bij de eerste uitgave van Volksvertelsels[2] ben ik niet geraadpleegd geworden — die uitgave was mij eene verrassing. Het kan echter dat de heer de Meyer met Cesar Gezelle over die uitgave onderhandeld heeft?[3]
Op Uw voorstel voor heruitgave[4] heb ik U geschreven dat ik handelen zou alsof ik geen toelating heb gegeven,[5] maar dit was niet op te nemen als eene weigering om toelating te geven! — ik heb er bijgevoegd dat de zaak heel ingewikkeld was, omdat er: 1) in dien bundel vertelsels voorkwamen die niet van Gezelle waren;[6] 2) Vertelsels uit Rond den Heerd[7] afkomstig waarvan het auteursrecht door kan[unnik] Duclos wordt opgeeischt (eene kwestie die nog moet opgehelderd worden, en waar nu een advokaat mede belast werd, daar kan[unnik] Duclos overleden is) 3) vertelsels uit Biekorf[8] of elders waarvan het auteursrecht wèl aan de erven Gezelle toebehoort en dus toelating voor moet verkregen worden.
Om die redens hebt Gij gemeend er te moeten van af zien.
Voor eenige weken nu is M[aurits] de Meyer bij Cesar Gezelle afgekomen met een voorstel voor heruitgave van bedoelde Vertelsels,[9] en het aanbod van een flink honorar[ium] Dit voorstel is mij voorgelegd geworden, en met de toestemming van Cesar Gezelle, zag ik geen enkel bezwaar in de uitgave, en gezien dat de verantwoordelijkheid door den uitgever gedragen werd, geen enkele reden om de toestemming te weigeren. Ik heb er geen oogenblik aan gedacht: hoe de zaken tusschen U en M[aurits] de Meyer ineen zaten, — dit gaat mij niet aan — ik was in de meening dat Gij er van afziende, M[aurits] de Meyer (als bestuurder v[an de] Standaard-Boekhandel) de zaak zelf wilde aanpakken. Wàt had ik daarin te zien? Ik meen, in 't geval waar Gij met een auteur zaken afhandelt, Gij U niet bekommert met de voorstellen die een anderen uitgever in 't voorgaand kan gedaan hebben. Heel die zaak heeft voor mij zoo weinig belang, dat ik maar gevraagd heb er van àf te zijn, en maar gauw, na Cesar Gezelle, toestemming heb gegeven.
Ik hoop dat deze "uiteenzetting" U voldoende zal zijn om de zaak tusschen U en M[aurits] de Meyer in 't reine te trekken.
Wilt U mij de indertijd bestelde ex[em]pl[aren] van Lenteleven[10] nu maar opsturen?
Hoogachtend Gegroet
(handtekening Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels antwoordt hier op de brief van De Bock van 10 augustus 1925.
[2] Titelbeschrijving: Vlaamsche volksvertelsels, opgeteekend door G. Gezelle. Voor 't eerst in boekvorm uitgegeven door M. De Meyer. Met tekeningen van G. Verdickt. Antwerpen, De Sikkel; Amsterdam, E. Querido, s.d. [1920].
[3] Cf. brief van De Bock aan Streuvels van 18 december 1920.
[4] Het voorstel tot heruitgave van Vlaamse volksvertelsels deed De Bock in zijn brief aan Streuvels van 23 mei 1925.
[5] Cf. daarvoor de brief van Streuvels aan De Bock van 25 mei 1925.
[6] Het voorwoord van Vlaamse volksvertelsels leert ons: Deze vijf lieve vertelseltjes die Guido Gezelle zijn volk heeft afgeluisterd en voor ons heeft opgeteekend lagen verspreid en vergeten in den eersten jaargang van Rond den Heerd en den derden jaargang van Biekorf. In het gezamelijke werk van Gezelle werden zij nooit opgenomen. 'Waan van Wantje Wekkers', uit Rond den Heerd, I, 1860, p. 6; 'Mette-Moeie', uit Rond den Heerd, I, 1860, p. 213; 'Pietjen op den Pereboom', uit Rond den Heerd, I, 1860, p. 201; 't Manneken dat moest Hout gaan rapen', uit Biekorf, III, 1892, p. 7; 'Van een Tooveringe', uit Biekorf, III, 1892, p. 104. 'Deze tekst is een getrouwe wedergave van het origineel in Rond den Heerd en Biekorf. Liever dan willekeurige veranderingen aan te brengen, hebben wij zelfs dat, wat in orthographie en punctuatie voor foutief zou kunnen doorgaan, onveranderd bewaard. Vlaamse volksvertelsels, p. 61
[7] Dit West-Vlaamse weekblad werd in december 1865 gesticht door Guido Gezelle en de Britse, maar eveneens in Brugge wonende oudheidkundige en kunsthistoricus James Weale. Rond den Heerd was een op een breed publiek mikkend pedagogisch en ontspannend blad, dat het beoogde publiek en de dubbele functie van lering en vermaak in de ondertitel aangaf. Het zou immers een leer- en leesblad voor alle lieden worden. In 1866 trok Weale zich terug en moest Gezelle alleen de leiding van het blad op zich nemen. Vanaf juni 1871 werd Duclos zijn actieve medewerker en algauw, in Gezelles plaats, hoofdredacteur. In december 1871 werd hij verantwoordelijk uitgever en iets later, in 1874, verwierf hij de eigendomsrechten van het blad. Hij zou het snel tot een hoge bloei weten te brengen. In totaal werden 25 jaargangen uitgegeven, alle in Brugge gedrukt. A. De Vos, Gezelles Gouden Eeuw: De Zuidnederlandse zeventiende-eeuwse literatuur in het werk van Guido Gezelle, p. 40-43; A.G.H. Bachrach (hoofdred.) e.a., Moderne Encyclopedie van de wereldliteratuur, p. 366
[8] Biekorf verscheen als 'leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen' vierentwintig maal per jaar (16 blz.). Dit Vlaams tijdschrift kan men beschouwen als nakomeling van Rond den Heerd, maar dan zonder Duclos. Biekorf was een nieuw tijdschrift dat voor het eerst verscheen in januari 1890 bij uitgeverij De Plancke te Brugge. Men (dat zijn de leden van de Biehalle, een vereniging die zich het verdedigen van het West-Vlaams tot doel stelde), wilde oorspronkelijk Rond den Heerd van Duclos in de gewenste richting buigen, maar Duclos weigerde mee te werken. Op die manier ontstond een nieuw blad naast Rond den Heerd, waarvan men de priesters Em. Demonie en A. Van Speybrouck, J. Caeynest en E. Van Robays als eigenlijke stichters kan aanduiden. Met dit Vlaams tijdschrift wilden de redacteurs aantonen dat het Vlaams uitstekend kon functioneren als taal van cultuur en wetenschap. Guido Gezelle leverde voor dit blad een aantal literaire bijdragen en was bovendien lid van een keurraad die de jonge auteurs als raadgevers bijstond. A. De Vos, Gezelles Gouden Eeuw: De Zuidnederlandse zeventiende-eeuwse literatuur in het werk van Guido Gezelle, p. 73-76; A.G.H. Bachrach (hoofdred.), Moderne Encyclopedie van de wereldliteratuur, deel 1, p. 352
[9] Vlaamsche volksvertelsels, opgeteekend door G. Gezelle. [Uitgegeven door M. de Meyer. Met gekleurde omslag en teekeningen door K. Rosseeuw]. Brussel en Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1925.
[10] Cf. brief van Streuvels aan De Bock van 28 maart 1925.

Register

Naam - persoon

De Bock, Eugène (° Borgerhout, 1889-04-23 - ✝ Schoten, 1981-07-22)

Uitgever.

Was de zoon van een onderwijzer. De Bock studeerde aan het Antwerpse atheneum, werkte van 1907 tot 1912 op een handelskantoor, van 1912 tot het eind van de oorlog op de Antwerpse Stadsbibliotheek en was sedert 1919 als uitgever werkzaam. Op het atheneum was De Bock redacteur van De Goedendag; vanwege een artikel over de verfransing van het onderwijs werd hij in 1907 van de school verwijderd. Jeugdvrienden waren Antoon Jacob, Leo Picard en Herman Vos. Het flamingantische Antwerpse milieu waarin De Bock aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog verkeerde, staat getekend in zijn sleutelroman Jeugd in de Stad (1918). De Bock, die in de turnbeweging actief was en in 1910 in Albert Verweys tijdschrift De Beweging opstellen over gymnastiek publiceerde, debuteerde in 1912 met een rehabiliterend boek over Hendrik Conscience, wiens eeuwfeest dat jaar te Antwerpen gevierd werd met een grootse tentoonstelling, waarin De Bock een belangrijk aandeel had. In 1913 richtte hij met Jacob, August Borms en anderen de Vereeniging voor Beschaafde Nederlandsche Uitspraak op, waarvan Jacob voorzitter en De Bock secretaris werd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij Antwerps correspondent van De Vlaamsche Post (Picard, Gent) en Het Vaderland (Den Haag); in 1918 was hij redactiesecretaris van het gematigd-activistische tijdschrift De Stroom. Om zijn activistische overtuiging werd hij na de oorlog uit de gemeentelijke dienst verwijderd. In 1919 startte De Bock met wat zijn levenswerk zou worden: de uitgeverij De Sikkel. In 1920 stichtte hij met Vos en andere uit het activisme komende jongeren het tijdschrift Ruimte (1920-1921), dat door hem werd uitgegeven. In 1929 was hij medestichter van de Vereniging ter bevordering van het Vlaamse Boekwezen. De Bock, die als uitgever engagement paarde aan eruditie en goede smaak, was zelf een belangrijk kenner van Conscience en van de herlevende Vlaamse literatuur en beweging in de tweede helft van de 18de en de eerste helft van de 19de eeuw. Daarnaast ging zijn belangstelling naar de rederijkers (Colijn van Rijssele, 1958; Johan Baptist Houwaert, 1960) en naar de geschiedenis van boek en boekhandel. Zijn arbeid op historisch terrein werd in 1949 bekroond door een grote synthese van kunst en cultuur van de Nederlanden.

De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)

Uitgever en volkskundige.

Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.

Duclos, Adolf Juliaan (° Brugge, 1841-08-31 - ✝ Brugge, 1925-03-06)

Geschied- en oudheidkundige, schrijver van historische romans, folklorist, priester.

Na filosofische studies in het Klein-Seminarie van Roeselare en theologische studies in het Groot-Seminarie van Brugge, waar hij Guido Gezelle leerde kennen en na zijn priesterwijding in 1865 werd Duclos in Torhout aangesteld als leraar en surveillant van de Bisschoppelijke Normaalschool. Hij behoorde tot de generatie van overtuigde neogotici. Daarnaast was hij een overtuigd voorvechter van de Vlaamse taal en cultuur. Duclos was een bijzonder bedrijvig man. Alle aspecten van zijn persoonlijkheid - kunstminnaar, Vlaamsgezind priester en taalparticularist - komen duidelijk tot uiting in de honderden artikels die hij publiceerde in het West-Vlaamse particularistische weekblad Rond den Heerd, waarvan hij vanaf 1871 hoofdredacteur wordt en later verantwoordelijk uitgever en eigenaar. Hij bracht het tijdschrift tot bloei en zou het laten uitgroeien tot het officiële orgaan van het Davidsfonds Brugge (gesticht in 1875). Gedurende bijna twintig jaar stond Duclos in Rond den Heerd en daarbuiten op de bres voor het West-Vlaamse dialect en het taalparticularisme. Zijn onwrikbare standpunt en te grote zelfverzekerdheid zorgden ervoor dat er wrijvingen ontstonden met Gezelle en de andere West-Vlamingen. Als gevolg daarvan daalde zijn prestige. Er verschenen van hem gelegenheidsgedichten en historische romans. Naast religieuze, devotionele en hagiografische literatuur, schreef hij ook historische en oudheidkundige werken (o.a. reisgidsen). In 1881 verscheen van hem Reyvaart of de wraak van den tempelier. Vaderlandsche tafereelen 1319-1322. Het opmerkelijke is wel dat het hoofdwerk van de flamingantische veelschrijver Duclos, Bruges. Histoire et Souvenirs, in het Frans is gesteld.

Gezelle, Caesar (° Brugge, 1875-10-24 - ✝ /, 1876-10-23 - ✝ ?) - Moorsele, 1939-02-11)

Vlaams dichter, priester, prozaschrijver en essayist.

Neef van Guido Gezelle en Stijn Streuvels, en een goede vriend van de jonge Streuvels. Hij volgde een priesteropleiding en studeerde Germaanse filologie aan de KUL. Van 1900 tot 1913 was hij poësisleraar in Kortrijk. In die periode schreef hij naturalistische verzen en proza en was net als zijn oom Guido een voorstander van het West-Vlaamse taalparticularisme. Hij schreef literaire bijdragen voor flamingantische tijdschriften als Ons Volk Ontwaakt en Vlaanderen en artikels in Biekorf en Dietsche Warande en Belfort. In 1919 werd hij onderpastoor te Roesbrugge; in 1921 keerde hij terug naar Ieper, waar hij godsdienstleraar werd aan de rijksmiddelbare school en geestelijk directeur van een kloostergemeenschap. Als eigenaar van het Guido Gezelle-archief was het zijn taak zijn ooms werk en leven bij het publiek bekender te maken; in het licht van deze functie stond hij in nauw overleg met Streuvels, die dan weer toezag op het drukken van het werk van Guido Gezelle. Gezondheidsproblemen dwongen hem tot vervroegde rust (1933). Als dichter bleef Caesar Gezelle in de schaduw van zijn oom, als prozaïst was hij een meester in de impressionistische schets. Aan zijn oom wijdde hij een aantal belangrijke studies, waaronder een biografie (1918).

Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)

Neef van Guido, en net als hij een priester-dichter, die weliswaar ook proza schreef.

Leopold Romaan Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)

Oomzegger van Guido Gezelle en neef van Stijn Streuvels. Na zijn priesterwijding in 1899 te Brugge en filologische studies aan de Leuvense universiteit werd hij achtereenvolgens leraar te Kortrijk, onderpastoor te Ieper en leraar aan het klein seminarie te Versailles (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Vanaf 1919 was hij weer werkzaam in zijn eigen bisdom: eerst te Roesbrugge en ten slotte te Ieper, waar hij godsdienstleraar en geestelijk directeur van de kloostergemeenschap van de H. Familie was. Hij schreef ook proza en poëzie.

Gezelle, Guido (° Brugge, 1830-05-01 - ✝ 1899-11-27)

Priester-dichter en leraar.

Oom van Caesar Gezelle en Stijn Streuvels. Priester-dichter en leraar die met zijn nationaal-religieus geïnspireerde lessen, gedichten en journalistieke publicaties grote invloed uitoefende op de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Gezelle werkte achtereenvolgens in Roeselare (Klein Seminarie), Brugge, Kortrijk en opnieuw Brugge. Hij maakte vlug naam als Vlaams literair auteur met zijn Kerkhofblommen (1858), en was ook zeer actief als taalgeleerde, volkskundige, pamflettist, polemist, en stichter-stimulator en uitgever van tijdschriften als Rond den Heerd, Loquela en Biekorf. Gezelle was een taalparticularist, wat tot uiting kwam in zijn bijdragen aan deze tijdschriften. Hij liet tevens een bundel Laatste Verzen na die in 1901 postuum uitgegeven zou worden.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester-dichter, West-Vlaamse taalparticularist. De groep rond Van Nu en Straks bewonderde hem als dichter en heeft bijgedragen tot de grote interesse die er tot vandaag nog voor zijn werk bestaat.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester, dichter, taalkundige en journalist. Zijn zus Louise Gezelle (1834 1909 was de moeder van Stijn Streuvels, die bijgevolg een neef was van Guido Gezelle.

Naam - uitgever

Standaard Boekhandel

De Standaard Boekhandel vond zijn oorsprong in het weekblad Ons Volk Ontwaakt, dat in 1911 een boekhandel begon. In 1919 werd de boekhandel een onderdeel van het dagblad De Standaard en kreeg ze de naam De Standaard Boekhandel. In 1924 werd De Standaard Boekhandel een zelfstandige Naamloze Vennootschap. De krant De Standaard werd de grootste aandeelhouder. Op dat moment deed Maurits De Meyer zijn intrede als directeur van de boekhandel. Hij bleef in deze functie werkzaam tot 1960. Zijn opdracht bestond erin de filialen in Brussel en Antwerpen uit te bouwen en een breed uitgavenfonds op te zetten. Een eerste belangrijke uitbreiding van de Standaard Boekhandel vond plaats in 1926. Er werd een afdeling geopend in de Naamsestraat in Leuven door de overname van de Vlaamsche Boekenhalle, toen de enige Vlaamse boekhandel in de universiteitsstad. Op 1 oktober 1933 gebeurde dat in Gent, met de overname van de boekhandel Siffer. In de jaren '30 behoorde Streuvels tot het literaire fonds van de uitgeverij met werken als Lenteleven (1938) en De teleurgang van den Waterhoek (1939). Gedurende de Tweede Wereldoorlog bleef de Standaard Boekhandel onder de leiding van De Meyer gewoon verder werken. Precies tijdens die periode kwam er als gevolg van de leeslust van de mensen een samenwerking met de drukkerij-uitgeverij Lannoo tot stand bij het uitbrengen van de Lijsternestreeks .

De uitgeverij opende zijn eerste boekhandel in 1919 te Brussel onder de naam 'Afdeeling Boekhandel van de n.v. De Standaard'. In 1920 werd een tweede boekhandel geopend te Antwerpen.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Lenteleven (1899). [bundel]
Achtste druk, Jubileum-Uitgave, Antwerpen: De Sikkel; Amsterdam: L.J. Veen; Santpoort: C.A. Mees, 1924, 258 + [VI] p., 23,3 x 18,5 cm.
Extra info:
Met een portret van Stijn Streuvels door Jules Fonteyne (Maart 1924) en dat door Julius De Praetere (1902). Met een inleiding, Vijf en twintig jaar..., waarvan de eerste bladzijde in facsimile, door Stijn Streuvels. Gedateerd: Ingoyghem den 21 Maart 1924. Colofon: 'Van dit boek werden gedrukt vijftien exemplaren op Keizerlijk Japansch papier, genummerd van I tot XV; twintig exemplaren op Hollandsch Van Gelder, genummerd van XVI tot XXXV en drie honderd vijf en zestig op Alfa, genummerd van 36 tot 400.'
Streuvels, Stijn, Lenteleven (1899).
Druk

Indextermen

Naam - persoon

De Bock, Eugène
De Meyer, Maurits
Duclos, Adolf Juliaan
Gezelle, Caesar
Gezelle, Guido

Naam - uitgever

Standaard Boekhandel

Titel - andere werken

Vlaamsche volksvertelsels

Titel - tijdschriften en kranten

Biekorf
Rond den Heerd

Titel - werken van Streuvels

Lenteleven