HUIDEVETTERSSTRAAT 57-59
ANTWERPEN
10 Oktober 1942.
Den Weledelen Heer FRANK LATEUR
INGOYGEM.
Waarde Heer Lateur,
Vorige week Zaterdag heb ik een onderhoud gehad met den heer
Kollar.
[1]
De firma
Veen kan haar papier voor de dundruk-uitgave niet naar België sturen. Wij zouden dus hier in Antwerpen 5000
ex[emplaren] drukken op ons papier en zij zouden in Amsterdam 10.000
ex[emplaren] drukken op hun papier. Van hunne oplage zouden zij nog 2500
ex[emplaren] aan ons afstaan.
[2]
De 10.000
ex[emplaren] van de firma
Veen worden dus verrekend volgens het contract van 23 Januari.
[3]
Wil U mij bij gelegenheid laten weten of de 2250
fl[orijn],
[4] welke U overgemaakt werden in uitvoering van artikel 4 van dit contract, reeds in uw bezit gekomen zijn.
[5]
Voor onze 5000
ex[emplaren] heb ik hier een concept van contract bijgevoegd waarin ik de punten heb vastgelegd voorgesteld in uw brief van 28 Mei.
[6]
Buiten de besprekingen betreffende de dundruk-uitgave heb ik samen met
Lannoo ook nog de kwestie van de
Lijsternestreeks besproken met den heer
Kollar.
[7] Hij is zeer kalm en gematigd geworden. Mits hij maar wat boeken krijgt is hij bereid af te zien van alle verzet tegen de
Lijsternestreeks. In zoover ik heb kunnen vaststellen is het alleen nog een kwestie tusschen
Lannoo en
Veen betreffende de prijs waartegen de
Lijsternestreeks naar Holland moet geleverd worden.
Lannoo meent dat hij kan leveren exclusief honoraar en de firma
Veen meent dat de boeken haar moeten geleverd worden tegen een prijs waarin het honoraar begrepen is.
Kollar zou hierover schrijven aan
Lannoo, en het is de bedoeling van den heer
Lannoo zoodra hij nieuws heeft van
Veen met U verder te komen praten.
[8]
Inmiddels met vriendelijke groeten,
Hoogachtend,
(handtekening Maurits De Meyer)
Annotations
[1]
De bijeenkomst vond plaats op 2 oktober 1942. (Brief van Veen aan Streuvels van 07.10.1942, Letterenhuis, S 935/B2/Veen.)
[2]
Op 8 september 1942 schreef M.Th. Veen aan Streuvels o.a. het volgende:
Naar aanleiding van de overeenkomst van 23 Januari door U 2 Februari 1942 aangevuld en door ons 4 Mei 1942 bevestigd, deelen wij U mede, dat wij toestemming voor de aankoop van papier voor de Gezelle-Dichtwerken (dundrukuitgave) voor ongeveer 10.000 exemplaren kregen. Met Uw mondeling gedane toestemming is tusschen ons en de N.V. De Standaard Boekhandel te Antwerpen een dergelijke overeenkomst tot stand gekomen, n.l. dat de Standaard Boekhandel in onze opdracht en in het kader van bovengenoemde overeenkomst een oplaag van pl.m. 5000 ex. in België laat drukken en de twee firma's deze oplaag onderling verdeelen. Door de eindelijk los gekomen toestemming van het Rijksbureau ontstaat nu echter een nieuwe situatie, welke de volgende oplossingen mogelijk maakt:
- 1. de beperking van de oplaag tot 10.000 ex. in onze overeenkomst wordt opgeheven en deze zou dan kunnen worden verhoogd in verhouding tot het beschikbare papier. Door de veranderingen, die Professor Baur in het register wil en moet aanbrengen en het voorwoord wat hij denkt te schrijven, is het dus op dit moment nog onmogelijk de omvang precies vast te stellen en het uiteindelijke cijfer der oplaag te bepalen.
- 2. Wij zijn bereid de aan de N.V. Standaard Boekhandel toegestane licentie te handhaven en laten wij het aan U over en aan den Heer de Meyer, of U de oplaag van 5000 ex. in Antwerpen wilt drukken of niet. Deze geheele oplaag kan, indien de Heer de Meyer en U dit wenschen - gezien het bovenstaande - geheel voor Vlaanderen gereserveerd blijven. Ook als dit aantal de Heer de Meyer te hoog is, dan zijn wij bereid het afgesproken gedeelte hiervan over te nemen, ook al hebben wij de 10.000 ex. ook nog.
- 3. Wij zijn echter ook bereid - mocht U dit wenschen, dit licentierecht van de N.V. Standaard Boekhandel terug te nemen en het voor Vlaanderen benoodigde quantum van de nu hier te drukken oplaag van 10.000 ex. of meer, ter beschikking te stellen. De Standaard heeft waarschijnlijk nog geen opdracht tot het zetten gegeven, neem ik aan, daar zij pas in de loop van Augustus de opdracht voor het werk aan Professor Baur gegeven heeft. [...]
Voor de eerste 3000 ex. hebben wij het honorarium zijnde H.Fl. 2250.-- [...] reeds overgemaakt, daar wij er toch vast op rekenen, dat de minimum oplaag toch 10.00 ex. is en wij de verkoopsprijs van vroeger kunnen aanhouden. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Standaard Uitgeverij/Veen
De Meyer stopte een afschrift van deze brief bij zijn schrijven aan Streuvels van
15 september 1942.
Streuvels werd ook door Kollár zelf op de hoogte gebracht van de getroffen beslissingen (brief van 07.10.1942). Voor de inhoud van de brief: cf. Streuvels' brief aan De Meyer van
15 oktober 1942.
[3]
Cf. Streuvels' brief aan De Meyer van
31 januari 1942. De overeenkomst tussen de firma Veen en Streuvels aangaande
Guido Gezelle's Dichtwerken werd door de Amsterdamse uitgeverij op 23 januari 1942 opgesteld en op 2 februari door Streuvels aangevuld.
[4]
2250 fl. kon toen ongeveer gelijkgesteld worden aan 40.500 fr.
'Omrekening van den gulden', in: Mededeelingen van de VBVB en van den Vlaamschen Uitgeversbond, Januari 1941, XII, nr. 3-4, p. 14
[5]
Cf. brief van Streuvels aan De Meyer van
30 september 1942. Art. 4 van het contract luidt:
De eerste ondergeteekende [Frank Lateur, JD] ontvangt 15% eereloon van de verkoopsprijs na aftrek van 2 banden en het binden. Dit honorarium zal, voor zoover het de Hollandsche exemplaren betreft, over 3000 exemplaren worden overgemaakt, zoodra de hoogte der oplaag en de prijs van het boek bepaald is en verder met Jaarlijksche afrekening in Januari van ieder jaar.
[7]
de kwestie van de Lijsternestreeks: discussie over publicatierechten.
Volgens een overeenkomst d.d. 23 mei 1942 werd L.J. Veens Uitgeversmaatschappij voor Nederland toch de exploitant van de Lijsternestreeks: Lateur, Zonnewende, Lannoo alsmede alle andere deelnemende Vlaamsche firma's geven Veen de exclusieve exploitatierechten der Lijsternestreeks voor Nederland. De onderhandelingen daarover liepen echter niet altijd van een leien dakje, vooral niet met betrekking tot De vlaschaard. Volgens L.J. Veen berustten de publicatierechten van De vlaschaard bij haar zolang de firma voorraden ter beschikking had. Het feit dat ze af en toe toestemming gaf aan andere uitgeverijen tot het brengen van nieuwe drukken, betekende volgens haar niet dat zij van deze bescherming afstand deed. De firma deed voor de verdediging van haar rechten een beroep op een contract van 15 mei 1907, waarin staat dat bij elke herdruk van 1000 ex. de somma van Frcs. 750,- te betalen is en waardoor Veen dus automatisch het alleenrecht voor eventuele verdere uitgaven bezat. Brief van 08.11.1941, Letterenhuis, S 935/B2/Veen
Met het doel de onenigheden op te lossen, werd er een driedelige ontwerpovereenkomst opgemaakt: Veen zou afstand doen van alle publicatierechten op het werk van Streuvels; de firma zou alle exploitatierechten op de voorraden afstaan aan Zonnewende; een derde overeenkomst was die tussen Lannoo en de firma Veen, die ook door Maurits De Meyer van Standaard Boekhandel en door Gilbert Grymonprez van Zonnewende ondertekend werd.
[8]
Ook Lannoo liet Streuvels op
15 oktober 1942 weten dat Kollár vrede nam met de uitgave van de
Lijsternestreeks, maar dat enkel nog de kwestie hangend was van de verkoopprijs in Nederland. De ontwerp-overeenkomst tussen Veen en Lannoo vermeldt:
Veen verwerft de voor Nederland bestemde, van haar eigen titelblad voorziene ex. tegen een prijs, die naar de ingenaaide Hollandsche exemplaren wordt berekend onder aftrek van 60 %. De verkoopprijs zal niet meer dan 50 % hooger mogen zijn, dan de verkoopprijs in België. In dezen inkoopprijs is het eereloon van den schrijver inbegrepen.