Hit 1 of 45


AFDEEL. H[.]K[. ]O[verdiep]/Antiq[uariaat]/

D[en] Wel[edelen] Heer F[rank] Lateur,
Lijsternest
Ingooigem

Hooggeachte Heer,
Betr[effende] de in Uw bezit zijnde Coopman, Bibliographie van[ ]de Vlaamsche taalstrijd, 9 deelen (deel I) ontbreekt,[1] kunnen wij U mededeelen dat een dergelijk incompleet stel ons Fr[ank] 400 waard is.
Inmiddels verblijven wij met de meeste
Hoogachting,
N[aamloze Vennootschap] STANDAARD BOEKHANDEL
bij volmacht:
(handtekening H.K. Overdiep)

Annotations

[1] Bibliographie van den Vlaamschen taalstrijd. Door Th. Coopman en Jan Broeckaert. Gent, Siffer, 1904-1914. Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- & Letterkunde, Reeks IV, nr. 6, 10 delen. Deel 1: 1787-1844; Deel 2: 1845-1852; Deel 3: 1853-1860; Deel 4: 1861-1867; Deel 5: 1868-1872; Deel 6: 1873; Deel 7: 1874-1878; Deel 8: 1879-1882; Deel 9: 1883-1884; Deel 10: 1885-1886.

Register

Name - person

Coopman, Theophiel (° Gent, 1852-11-24 - ✝ Schaarbeek, 1915-06-04)

Dichter, schrijver.

Genoot middelbaar onderwijs aan het atheneum te Gent, waar hij Max Rooses als leraar had. Coopman werkte aanvankelijk als boekhouder en later als ambtenaar (hoofd van de vertaaldienst) bij het ministerie van spoorwegen, waar hij ten slotte directeur werd. Reeds uit zijn eerste verzenbundels (Lenteliederen, 1876; Gedichten en Gezangen, 1879) blijkt duidelijk zijn hartstochtelijke liefde voor Vlaanderen. Vele van deze eenvoudige, romantische liederen zijn op muziek gezet en werden zeer populair (onder andere Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief, op muziek van Gentil Antheunis). Samen met Victor A. dela Montagne gaf hij een bloemlezing uit (Onze Dichters, 1830-1880, eene halve eeuw Vlaamsche poëzie, 1880) en stichtte hij het tijdschrift Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle. Met Lodewijk Scharpé schreef hij een vrij uitvoerige, doch onkritische Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde (1910). Coopman speelde een actieve rol in de Vlaamse Beweging: als lid van De Veldbloem, waarvan hij een uitvoerig verslag der werkzaamheden opstelde (De Vlaamsche strijd te Brussel. 1869-1884. Vijftienjarig verslag der werkzaamheden der Veldbloem, Vlaamsche vrijzinnige volksmaatschappij. Kenspreuk: Zaaien en maaien, 1886), als secretaris van de Brusselse afdeling van het Willemsfonds, als medewerker bij de organisatie van de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen, als medestichter en bestuurslid van het Nationaal Vlaamsch Verbond, als uitgever van De Taalstrijd hier en elders (1884-1897, 13 dln., in samenwerking met Dela Montagne; 1897-1904, 5 dln., in samenwerking met Alfons Siffer) en als auteur, samen met Jan Broeckaert, van de onvoltooide Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd (10 dln., 1904-1914), die nog altijd een nuttige informatiebron is voor de geschiedenis van de Vlaamse Beweging van 1787 tot 1886. Coopman was sedert 1886 werkend lid en in 1901 bestuurder van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.

Coopman, Theophiel (° 1852 - ✝ 1915)

Vlaamse auteur van liederen en gedichten, die onder meer in Van Nu en Straks zijn verschenen. Was medestichter (met Victor dela Montagne) van het tijdschrift Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle (1878-1897) en co-auteur (met L. Scharpé) van de Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde van het jaar 1830 tot heden (1899-1910). Met Dela Montagne stelde hij ook de bloemlezing Onze dichters. Een halve eeuw Vlaamsche poëzie 1830-1880 (1880) samen.

Coopman, Theophiel (° Gent, 1852-11-24 - ✝ Schaarbeek, 1915-06-04)

Dichter, criticus, literatuurhistoricus en bibliograaf.

Index terms

Name - person

Coopman, Theophiel