STYN·STREUVELS
Ingoyghem den 6den Oktober, '47
Vereerde D[octo]r Spemann,
Uw brief van 30/9/47 heb ik heden ontvangen
[1] en haast mij er op te antwoorden.
Den 3den dezer heb ik de 76 afgesloten en ga de 77 in!
[2] Als het van de "goede wenschen" afhangt, zal het mij goed vergaan. Ik heb ten ander niet te klagen,- buiten de kleine ongemakken eigen aan den leeftijd, ben ik 't geen men noemen mag: begunstigd! En beschik over al mijn vermogens, als ze met matigheid gebruikt worden. Wat kan men nog meer wenschen!
En nu ter zake:
Ik herinner mij niet een brief aan U aan het verkeerde adres verzonden te hebben - dààr let ik al te goed op. Hoe het dus mag gebeurd zijn, begrijp ik niet.
Met de mémoires is het nog niet verder gerocht. Ik voel er voorloopig niets voor confidenties te doen voor het publiek. Ik vind er ten ander den geschikten vorm niet voor en ben al meer overtuigd dat dit onder vorm van "Journal" zou moeten geschieden, ofwel als "Monologue Intérieur" en dan posthuum uitgegeven. Enfin, ik heb er geen haast bij. Ondertusschen werk ik met veel ijver en genoegen aan het her-schrijven van een roman uit den tijd 1914-18, in twee dikke deelen, waarin twee romans vermengd waren en die nu tot den redelijken omvang van één deel worden teruggebracht. Namelijk "
Dorpslucht" dat nu "
Dorpsleven" wordt.
[3] In dien oorlogstijd van 1914-18 had ik te veel tijd en het onderwerp is te diep en veel te lang uitgerafeld geworden. Wat ik er nu hoop van te kunnen maken, valt nog te zien.
Dina is inderdaad verrukt van de Lugano-reis teruggekeerd. Isa werkt altijd met denzelfden ijver in hare boekenzaak en doet schitterende vorderingen. Zij keert elken avond uit Kortrijk terug en zoo worden wij elken dag op de hoogte gehouden van 't er gebeurt. Paula was hier gister met haar man (D[okte]r Maurits Van de Meulebroeke) en de vijf kinderen op bezoek. Hun adres is: Machelen bij Deinze. Het gaat hen uitstekend.
Ik herinnerde mij geenszins meer dat er eene vertaling van
LEVENSBLOESEM door Frau
V[aleton] bestaan had! Ik heb die ten minste nooit te zien gekregen. Ik weet enkel dat het boek om zijn inhoud of strekking niet geschikt bleek om in dien tijd in Duitschland te verschijnen - en er is dus ook verder niet meer over gehandeld geweest. Ik meen U toch in den laatsten tijd geschreven te hebben hoe het aanbod mij uit Weenen gedaan werd door een heer
Kövari, die het werk dan ook vertaald heeft, met mijn goedkeuring, voor zoover het de juiste weergave inhoudt van het oorspronkelijke en met voorbehoud voor 't geen betreft de duitsche tekst.
[4] Met die uitgave in
Wiener Volksbuchverlag is nu echter een ernstig conflikt ontstaan, in dezen zin. Het boek werd bij den uitgever na inzage der vertaling goedgekeurd en aangenomen zonder eenige opmerking en nu het naar de drukkerij moet, krijg ik van het
Verlag een brief met beleefd verzoek of ik enkele wijzigingen wil aanbrengen in den tekst. Namelijk een tiental aanhalingen die mij worden voorgelegd om weg te laten.
[5] Dit zijn nu juist de teksten waar zaken over godsdienst, gebed,
enz[ovoort] in voorkomen. Mij is het niet te doen om den godsdienstigen kant maar daardoor krijgt mijn boek er een valsche voorstelling door als psychologie. De inhoud handelt toch met menschen met een religieuze opvatting - de hoofdpersoon krijgt hare opvoeding in een nonnengesticht,
enz[ovoort] Het wordt een non-sens als ik dit moet op die manier verminken. En dit zou moeten geschieden om de overtuiging van de lezers in Oostenrijk niet te mishagen... en den verkoop van het boek niet te schaden!
[2]
Ik ben vast besloten op het voorstel van dien uitgever niet eens te antwoorden. Wàt er dan met die uitgaaf geschiedt, kan mij niet schelen. Zulk een brutaal voorstel is mij nog nooit gedaan geworden. Ze moeten het boek uitgeven gelijk het geschreven is, of dan moesten ze het bij de eerste lezing geweigerd hebben.
[6]
Ik heb U, meen ik, medegedeeld dat het Verlag
Die Arche in Zürich reeds het uitgeversrecht van "
Letzte Nacht" heeft overgenomen van
Langen-Müller.
[7] Wat er over
Christkind mag gebeurd zijn, heb ik nog niets vernomen. Met gelegenheid schrijf ik daarover aan
Hans Müller.
[8]
Ik meen U eveneens gemeld te hebben dat ik U een
ex[em]pl[aar] van
Jantje Verdure opgestuurd heb dat mij "onbestelbaar" is teruggezonden.
[9] Also: geen middel boeken naar Stuttgart te zenden. Tenzij er mij een ander middel aan de hand werd gedaan. Eveneens voor De Bo,
enz[ovoort][10] Wachten dus tot gunstiger omstandigheden.
Aan Uw verzoek om de gevraagde "getuigenis" af te leggen voldoe ik heel gaarne, te meer dat het volkomen met de "Waarheid" over een stemt. Ik vind het niet noodig iets aan den voorgestelden tekst te moeten veranderen. En voeg het stuk dus ook hier bij in dubbel.
[11]
We zijn hier gezegend met een verrukkelijk zachten en gouden herfst. Gister zaten wij nog tot 10 uur 's avonds buiten in open lucht te genieten van de zoele atmosfeer. Een degelijke afkorting van den winter! Ik hoop maar dat het in Uwe "Kauzenhütte" mogelijk zal zijn te verwarmen? En dat het met de voeding in orde komt. Hier beschikken wij over al het noodige, maar, na ingenomen inlichtingen is het ons volstrekt onmogelijk naar buitenland hulp te bieden!
Van den heer Nimtz uit Crefeld ontvingen wij ook geen nieuws meer sedert lang.
Met hoop op de toekomst en genegen groet van ons allen
(handtekening Stijn Streuvels)
2 Bijlagen
Annotations
[2]
Op 3 oktober 1947 werd Streuvels 76 jaar.
[3]
In 1948 herschreef Streuvels
Dorpslucht en reduceerde de roman tot minder dan de helft. Het boek werd (her)uitgegeven onder de titel
Beroering over het dorp); niet
Dorpsleven, zoals Streuvels schreef. Het boek heeft bij de reductie aan leesbaarheid gewonnen, maar toch is het te betreuren dat de integrale versie van
Dorpslucht nooit werd heruitgegeven.
[4]
Eind 1936 kwam Spemann voor het eerst in contact met
Levensbloesem waaraan Streuvels al sinds 1934 bezig was en dat in 1937 door de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen werd gepubliceerd. Op
18 december 1936 bedankte Spemann Streuvels voor het toezenden van enkele fragmenten uit
Levensbloesem en drukte tegelijk zijn hoop uit genoeg kennis van het 'Vlaams' te bezitten om Streuvels' tekst te begrijpen. Anna Valeton verklaarde zich bereid de vertaling te verzorgen en zou, zo kondigde Spemann op
23 december 1937 aan, Streuvels nog een bezoek brengen om enkele vertaalmoeilijkheden en mogelijke inkortingen te bespreken. Bij diezelfde brief, waaruit het voornemen blijkt om de tekst in te korten, stak Spemann nog een contract, waarmee Streuvels het alleenrecht afstond aan de Stuttgarter uitgeverij om
Levensbloesem in het Duits te vertalen.
Spemann, die uiteindelijk moest toegeven dat hij er niet in geslaagd was het werk in het Nederlands te lezen, maar enkel de Duitse vertaling van Valeton, feliciteerde Streuvels op
7 december 1938 en prees
Levensbloesem als een belangrijk werk dat zeer geschikt was voor een Duitse vertaling. Wel vond hij Valetons vertaling zelf vaak wat onbeholpen en weinig aangenaam om te lezen en hij stelde Streuvels voor het manuscript volledig te herwerken. Voor de volledige bewerking van de Duitse vertaling moest een door Streuvels ingekort Vlaams exemplaar dienst doen.
Drie weken later, op
29 december 1938, liet Streuvels weten dat hij van mening was dat het boek kon en moest omgewerkt worden, maar, merkte hij terecht op dat dit enige tijd zou vergen. Het door Streuvels herwerkte en fel ingekorte originele exemplaar van de eerste Nederlandstalige druk uit 1937 zou Spemann in maart 1939 in handen krijgen. Eén opmerking moest de uitgever dan nog van het hart, zoals we in zijn brief van
3 januari 1939 kunnen lezen. De lezer zou namelijk naar zijn mening in het begin moeilijkheden ondervinden om
den Gang der Erzählung te begrijpen en hij stelt voor door één of twee zinnen de lezer in te lichten. Het antwoord op de vraag of Streuvels zijn tekst in die zin herwerkte, is niet terug te vinden in de brieven. Spemanns opmerking was zelfs het laatste wat in die periode over de uitgave van de Duitse vertaling van
Levensbloesem op papier werd gezet.
Wat volgde - en daarvan vonden we wel sporen terug in de correspondentie - was een persoonlijk onderhoud tussen Streuvels en Spemann, waarin de publicatie van de Duitse vertaling van
Levensbloesem door laatstgenoemde van de hand werd gewezen omdat
Charakter der Personen im Verlauf der Handlung, nicht stimmten mit der Politischen Tendenz der Deutschen Zensur, d.i. de Blut-und-Boden-literatuur (cf. Streuvels' verwijzing naar dit onderhoud in zijn brief aan van Hans Müller van
15 december 1946).
De vertaling van Anna Valeton zou aan de kant worden geschoven en negen jaar later door haar advocaat opgeëist worden. Pas zes jaar na het persoonlijke onderhoud waarin Valetons vertaling door Spemann van de hand werd gewezen, rook Streuvels zijn kans om
Levensbloesem toch nog aan het Duitstalige taalgebied aan te bieden. Op 4 december 1945 had Heinz Kövari, vertaler en bemiddelaar van de Weense uitgeverij Wiener Volksbuchverlag, zich achter zijn typmachine gezet om Streuvels het voorstel over te maken voor de Duitse vertaling van één van Streuvels' werken, waarvan de rechten nog vrij waren. Streuvels zag er geen graten in de uitgave van de Duitse vertaling van
Levensbloesem aan Wiener Volksbuchverlag over te laten. Hij zou immers tot
28 januari 1946, de dag waarop voor het eerst sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog opnieuw een brief vanuit Stuttgart naar Ingooigem vertrok, geen nieuws van zijn uitgevers uit Duitsland ontvangen en hij zou tot dan ook niet weten of er nog één in leven was en al evenmin of er aan verder uitgeven of exploiteren van zijn Duitse vertalingen kon of zou voortgedaan worden. Uit beleefdheid bracht Streuvels Engelhorn Verlag, die in 1937 immers het alleenrecht op de Duitse vertaling van
Levensbloesem had verworven, op de hoogte van de geplande uitgave. Op
6 april 1947, antwoordde Adolf Spemann gunstig op Streuvels' voorstel. Streuvels drong er vervolgens bij Wiener Volksbuchverlag op aan dat Engelhorn het werk in Duitsland mocht exploiteren en de onderhandelingen tussen beide uitgeverijen voor de 'Lizenz'-overname in Duitsland kwamen geleidelijk op gang. Op 9 september 1947 werden definitieve afspraken gemaakt wat uitmondde in de ondertekening van een onderlinge overeenkomst.
[5]
Over de Kövari-vertaling van
Levensbloesem, waarvan Kövari op 13 januari 1947 het eerste kwart van het typoscript naar Streuvels stuurde, was Streuvels zeer te spreken. De vertaling, die gebaseerd was op de
Lijsternestuitgave van Levensbloesem, bevatte wel nog wat onregelmatigheden, die Streuvels op het typoscript van Kövari afwisselend met rood en grijs potlood noteerde.
De volledige vertaling werd bij de uitgever na inzage goedgekeurd en aanvankelijk aangenomen zonder enige opmerking, maar op het moment dat ze naar de drukkerij moest, kreeg Streuvels vanwege de uitgeverij het 'beleefd verzoek' enkele wijzigingen in de tekst aan te brengen. Ter verantwoording van de 'Abänderungsvorschlage zu dem Werk' stelde Franz Latal van Wiener Volksbuchverlag op
19 september 1947 aan Streuvels enkele 'kleine wijzigingen' voor om de katholieke sfeer van het werk ietwat af te zwakken en het daardoor toegankelijker te maken voor het Duitstalige leespubliek. De lijst wordt nog steeds bij de brief in het Letterenhuis bewaard en we zien dat o.a. volgende zinnen uit de vertaling moesten geschrapt worden:
- 'und viele derabgelegenen kleinen Häuschen erinnern unwilkürlich an der Stall zu Bethlehem' (p. 61)
- 'Wir müssen all unser Leid Gott überlassen, in christlicher Demut ihm vertrauen: die Wege der göttlichen Vorsehung sind unergründlich.' (p. 251)
[8]
Geen verdere informatie.
[10]
Het gaat hier o.a. om
- Felix Leviticus, Taschenwörterbuch der niederländischen und deutschen Sprache. 1: Niederländisch-Deutsch / Zakwoordenboek van de Nederlandsche en de Duitsche taal. 1: Nederlandsch-Duitsch. Berlin-Schöneberg, Langenscheidt, 1914. Methode Toussaint-Langenscheidt.
- Leonard Lodewijk de Bo (bew.), Westvlaamsch idioticon. Brugge, Boek- en Steendrukkerij Edw. Gailliard & Comp., 1870-1873. In 1892 volgde er een heruitgave van Joseph Samyn (Gent, Siffer).
Alles was immers verloren gegaan tijdens het bombardement van 25 juli 1944, waarbij Spemann zijn twee oudste dochters verloor.
[11]
In zijn brief aan Streuvels van
30 september 1947 vroeg Spemann aan Streuvels om schriftelijk te verklaren dat Spemann in zijn contact met Streuvels nooit op nationaal-socialistische propaganda betrapt had kunnen worden. Deze verklaring zou Spemanns zaak voor de "denazificatiecommissie" kunnen vooruit helpen..