STYN·STREUVELS
Ingoyghem den 10 Februari, '50
Waarde D[okto]r Spemann,
Op Uw geëerd schrijven dat ik zoo even ontvangen heb,[1] haast ik mij U te antwoorden:
De gevraagde copie van het contract Levensbloesem gaat hierbij.[2]
De gevraagde copie van het contract Levensbloesem gaat hierbij.[2]
Het is te verwachten dat de zaak met Erkelenz nu afgedaan is en in orde komt.
Ik heb het genoegen U te melden dat ik een exemplaar heb kunnen bemachtigen - aangekocht antiquarisch doch in voortreffelijken staat, van De Bo West-Vlaamsch Idioticon.[3] De kwestie nu: hoe dit dikke boek in Uw bereik moet geraken? Ik verneem zoo even dat Isa met haren uitgever[4] 19 Februari naar Keulen komt, zij schikken het ex[em]pl[aar] mede te nemen en het van Keulen uit aan Uw adres te laten verzenden. Denkt U niet dat dit de geschikte manier is om het boek veilig bij U te doen aankomen. Moest Gij er aan twijfelen of van iets beters weten, gelief het dan per omgaande te melden.[5]
Met vriendelijken groet
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Cf. brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels d.d. 6 februari 1950.
[2]
Met het contract dat op 23 december 1937 door Engelhorn Verlag werd opgesteld en op 28 december 1937 door Streuvels werd ondertekend, gaf Streuvels het alleenrecht aan de Stuttgarter uitgeverij om Levensbloesem in het Duits te vertalen. (Letterenhuis, S 935/C)
[3]
Leonard Lodewijk de Bo (bew.), Westvlaamsch idioticon. Brugge, Boek- en Steendrukkerij Edw. Gailliard & Comp., 1870-1873. In 1892 volgde er een heruitgave van Joseph Samyn (Gent, Siffer).
Van grote betekenis is De Bo's wetenschappelijke activiteit op het gebied van de taalkunde, inzonderheid de lexicologie van het West-Vlaamse dialect. In samenwerking met collega-priesters uit West-Vlaanderen (vooral met Guido Gezelle, met wie hij in 1850 vriendschap sloot, maar ook met J.-B. De Corte, H.A. De Badts, Pieter Baes en vele anderen) verzamelde hij al vanaf zijn studietijd (1846-1851) bouwstenen voor het West-Vlaamse lexicon op basis van oude geschreven bronnen en de gesproken taal. Die werkzaamheden hielden verband met plannen die op de eerste Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen (van 1849 en 1850) werden bekendgemaakt voor een algemeen Nederduits woordenboek, naderhand het Woordenboek der Nederlandse Taal, met het pleidooi van Zuid-Nederlanders als Jan-Baptist David om het Zuid-Nederlandse taaleigen te laten opnemen in de Nederlandse standaardtaal en met de oproep om met dit doel dialectwoordenboeken samen te stellen. Het jarenlange verzamelwerk van De Bo resulteerde in het volumineuze Westvlaamsch Idioticon Elektronische NEVB
[4]
Jozef Cordie
[5]
Cf. antwoord van Adolf Spemann in zijn brief aan Stijn Streuvels d.d. 13 februari 1950.
