STYN·STREUVELS
Ingoyghem den 7 Maart, '33
Waarde Heer Vos,
Goed, in orde,— ik vraag excuus;[1] prenons que je n'ai rien dit! Ik ben het volkomen met U eens, en het verheugt mij de cordate bevestiging te mogen vernemen dat het boek verschijnen zal... zooals in het contract vermeld. Aan mij noch aan de correctie zal het niet liggen, wees er verzekerd van!
Ik wil U graag toegeven dat er na de teekening van het contract "niets gedaan of gelaten werd, dat met het contract in strijd is", maar dààr ligt het hem juist aan!
Het contract werd onderteekend tijdens Uw bezoek hier, dat was 22 of 23 november van verl[eden] jaar,[2]— dat is dus drie maanden geleden,— mag ik U nu in gemoede vragen: wanneer zou ik nu eindelijk het eerste nieuws van U aangaande het boek vernomen hebben, hadde ik U niet geschreven?... Gij weet toch wat er aan Uw bezoek is voorafgegaan tusschen mij en De Gemeenschap, en als ik nu weer — op den vooravond dat het boek zou moeten verschijnen — nog geen teeken van leven mocht ontvangen, er niet veel reden overschiet om mijn vertrouwen in De Gemeenschap te stevigen.
Alle vriendelijkheid vankant gelaten: het boek zal dus klaar komen op gestelden tijd, best,— maar als ik nu de brieven herlees mij door den heer Kuyle indertijd over het "drukken" geschreven, komt dit mij voor als een zaak vol gewichtigheid, waar uitnemend en allergrootste zorg zou aan besteed worden; dàt was ten ander de reden — het bestudeeren n[ame]l[ijk] van letter, formaat, schikking, enz[ovoort]— waarom het zoolang duren moest,[3]— en nu zal het op een loopje afgehandeld worden en klaargespeeld? (Maart-April) Bij Uw bezoek mocht ik immers vernemen: dat er nog niets beslist was over de keuze van letter — deze die[ ]te zwaar scheen, en de andere, uiterst banaal — en dat ik in die keus zou geraadpleegd worden, proeven voorgelegd, enz[ovoort]
Eene bescheiden vraag dus: wàt werd er verder aan die zaak gedaan, deze drie laatste maanden?
Is het niet eerder aan mij... om verbaasd te zijn over die handeling?
Ik herhaal echter: gezien Uwe bevestiging — als het op gestelden tijd in orde komt... is alles pour le mieux,... maar: eerst zien, zei de blinde, en afwachten.
Met deze gelegenheid wil ik U ook nog aan iets anders herinneren (ook al iets dat er niets heeft bijgedaan om mijn vertrouwen te verstevigen in de stiptheid van De Gemeenschap) bij brieve van 23 Juni 1932[4] werd mij door de Gemeenschap medegedeeld: dat er mij, namens de redactie, een gratis abonnement op de Gemeenschap zou toekomen;; met deze vermelding: "Van nu af zullen U dus de komende nummers regelmatig worden toegezonden." Voor dien datum had ik eenige n[umme]rs ontvangen, maar juist van toen voort,... niets meer! Ik dacht, of verkeerde in de meening dat het tijdschrift misschien niet meer verschenen was, doch zag onlangs, bij mijn vriend Saverys dat ik mij daarin had vergist, en De Gemeenschap toch verder verscheen. Waarom dan die belofte? Of wat is dat voor slordigheid?
Dààr hebt U, waarde Heer Vos, den uitleg over Uwe verbaasdheid, en ik zal maar verder afwachten hoe het loopt, maar... (eens wantrouwig, gaat het er bij mij niet gauw uit) intusschen blijf ik bij mijn besluit U in mijn vorigen brief[5] medegedeeld.
Hoogachtend gegroet
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Streuvels reageert hier op de brief van C. Vos aan Streuvels van 6 maart 1933.
[2]
Cf. brief van C. Vos aan Streuvels van 22 november 1932. Het bezoek vond plaats op 25 november 1932. Het contract voor De rampzalige kaproen werd op 25 november 1932 door Stijn Streuvels ondertekend.
[4]
Cf. brief van De Gemeenschap aan Streuvels van 23 juni 1932.
[5]
Cf. brief van Stijn Streuvels aan C. Vos van 3 maart 1933.
