Ingoyghem den 23 Maart, '25
Waarde Uitgever,
Ik moet nog altijd een brief van de firma Veen van U terugkrijgen, dien ik U ter inzage meestuurde,[1]— vergeet het niet met eene volgende gelegenheid, want hij moet in den classeur.[2]
Heeft de bijeenkomst nu al plaats gehad?[3] En de uitslag?
Het ex[em]pl[aar] Verleden, in vollederen band, voor Arth[ur] Deleu,[4] kan van de door mij voorbehouden ex[em]pl[aren] genomen worden, en aan mijn adres — samen met de voor mij bestemde, gezonden worden.
Mijn deel — in losse vellen — van de luxe-ex[em]pl[aren] heb ik nog altijd niet ontvangen.[5]
Van Speybroeck nog geen bescheid?[6]
En de binder?[7]
Indien Gij 't goedvindt, kunt Gij samen met de luxe-ex[em]pl[aren] Verleden, nog een partijtje gewone ingenaaide ex[em]pl[aren] voegen. Ik geloof dat ik er nog vijftig hebben moet?
Van Harte
(paraaf Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Waarschijnlijk de brief die Streuvels gevoegd had bij zijn brief aan Lannoo van 22 februari 1925.
[2]
Zowel Streuvels als Lannoo bewaarden hun brieven zorgvuldig, chronologisch gerangschikt per correspondent.
[3]
De bijeenkomst met Abramsz. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 15 maart 1925.
[4]
Cf. vraag van Joris Lannoo in zijn brief aan Streuvels van 15 maart 1925.
[5]
Cf. brief van Stijn Streuvels aan Joris Lannoo van 11 maart 1925.
[6]
Dit als reactie op Lannoos mededeling in zijn brief aan Streuvels van 15 maart 1925. Cf. antwoord van Joris Lannoo op 29 maart 1925.
[7]
Vanneste, de binder van Herinneringen uit het verleden.
