<Resultaat 420 van 2531

>

Waarde Uitgever,
Met Uw brief[1] ben ik eigenlijk maar weinig gekort, en wat Gij met den slotzin: "misschien komt gij tot andere inzichten", bedoelt, is mij niet duidelijk. Tot welke inzichten moet ik komen? Ik heb U voorgesteld van "Werkmenschen" ofwel een gewoon boek te maken met groote letter op ordentelijk papier,— ofwel een uiterst goedkoope uitgaaf, en in beide gevallen, het honorar[ium] berekend op den verkoopprijs van het boek, met als basis: 5 fr[ank] voor een handelsprijs van 15 fr[anc]s[2] Als het boek nu duurder wordt of goedkooper kan me dus niet schelen.
Dààrop krijg ik geen afdoend antwoord; liever heb ik een beslissend voorstel van uwentwege, waarop ik dan een formeel besluit nemen kan met "ja, oder, neen" en afgeloopen. Ik herhaal U: mij is het te doen geen nutteloozen tijd te verspelen, eer ik weet of het bij U doorgaat of niet. Met Uwe berekeningen kunt Gij volkomen gelijk hebben, maar 1) daar ken ik niets van, 2) die dingen gaan mij niet aan — dat raakt alleen den uitgever. Als ik in Holland onmogelijke eischen stel, antwoordt de uitgever eenvoudig: dat gaat niet! en hij doet een tegenvoorstel. Daarop kunnen we dan zien of we akkoord geraken, en in een omdraai is het... afgeloopen, ofwel... afgesprongen.
Het is natuurlijk een moeilijke tijd om zaken te doen,[3] maar het vak van uitgever bestaat juist in risico's op te loopen — door den aard der zaak zelf is het een koop op termijn. Maar mijn meening blijft toch: dat de prijzen moeten opgaan in verhouding met het zakken onzer geldwaarde, — ik ben in geen geval bereid, me tevreden te stellen met hetzelfde aantal franken die slechts tien centiemen waard zijn, gelijk met franken die voor eenigen tijd nog 50 centiemen golden.
Met genegen groet
Uw
(paraaf Stijn Streuvels)
p[ostscriptum] met vriendelijken dank voor het Verriest-ex[em]pl[aar][4] dat ik zoo juist kom te ontvangen en dat ik met belangstelling lezen zal. Het papier vind ik goed, de letter uitstekend; van de technische uitvoering zal ik geen kwaad zeggen, maar ze is nog altijd niet brillant. Mijn vurige wensch is: dat Gij het met de firma Veen klaarspeelt om voor haar te kunnen werken; dàt ware dè oplossing, en het is feitelijk bitter treurig dat zulks niet van een leien dakje loopt! gezien de toestanden voor de Belgische drukkers, tegenover Holland zoo buitengewoon gunstig zijn.

Annotations

[1] Brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels d.d. 22 juli 1926.
[2] Cf. Streuvels' brief aan Joris Lannoo van 21 juli 1926.
[3] Hoewel de tweede helft van de jaren twintig tijden zijn van economische bloei, is er na de Eerste Wereldoorlog steeds het latente probleem van de waarde van de frank. Pogingen om de oorlogsinflatie met muntaanpassingen te verminderen, mislukken lange tijd. Tussen 17 september 1925 en 13 maart 1926 had de Nationale Bank voor bijna 2 miljard gouddeviezen moeten verkopen om de wisselkoers op 107 frank voor het pond te kunnen handhaven. De bestaande overheidsschuld bleef jaar na jaar aangroeien door begrotingstekorten. Die werden vooral door de behoeften van de wederopbouw gegenereerd en bleven gefinancierd door voorschotten van de Nationale Bank en binnen- en buitenlandse leningen. De situatie werd onhoudbaar en de ministerraad gaf de Nationale Bank opdracht om de regulerende interventies op de valutamarkt onmiddellijk te staken. De wisselkoers liep daarop onmiddellijk op van 107 naar 121,50 frank voor het pond sterling. De situatie escaleerde en bereikte op 7 mei een nieuwe climax met een wisselkoers van 162,37 frank voor het pond. Op 11 mei 1926 viel de regering Poullet-Vandervelde over het hele monetaire gebeuren. Vanaf 20 mei kwam de nieuwe regering Jaspar-Vandervelde aan de macht, die de extra parlementariër Emile Francqui aanstelde die belast werd met de realisatie van de muntsanering. Op 30 juni steeg de wisselkoers tot 173,25 frank voor het pond, op 13 juli werd 217 frank genoteerd. Pas op 25 oktober 1926 kwam er een einde aan de voortdurende schommelingen als België terugkeerde naar de gouden standaard en de frank op een laag peil (wisselkoers 175 frank voor het pond sterling) stabiliseerde. Door deze stabilisatie had de frank slechts één zevende van zijn vooroorlogse waarde meer. Houtman-De Smedt, H. en L. Cuyvers, Vijf eeuwen wereldeconomie (1500-2000), p. 343-348; Van der Wee, H. en K. Tavernier, De Nationale Bank van België en het monetaire gebeuren tussen de twee wereldoorlogen, Uitgegeven ter gelegenheid van het honderdvijfentwintigjarig bestaan van de Nationale Bank van België, p. 149-212
Concreet zien we bijvoorbeeld in de advertenties in Pallieter hoe Lannoo zijn prijzen gedurende 1926 moet verhogen; eerst met 20 %, daarna met 30 %.
[4] Filip De Pillecijn, Hugo Verriest. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1926].

Register

Naam - uitgever

L.J. Veen

Nederlandse uitgeverij die in 1887 door Lambertus Jacobus Veen was opgericht. De firma maakte naam door werk te publiceren van o.a. Louis Couperus en Stijn Streuvels.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Werkmenschen (1926). [bundel]
Streuvels, Stijn, Werkmenschen (1926).
Druk

Indextermen

Naam - uitgever

Veen, L.J.

Titel - andere werken

Hugo Verriest

Titel - tijdschriften en kranten

Pallieter

Titel - werken van Streuvels

Werkmenschen