Ingoyghem den 5 Februari, 27
Waarde Heer,
Het is mij nog nooit gebeurd dat ik het origineel niet met de reproductie en het cliché terug gekregen heb; ten minste gebeurt zulks altijd als men met eene ordentelijke firma te doen heeft! Of zijt Gij misschien bij iemand aangeland als b[ijvoorbeeld] te Maldeghem?[1] Dàn verwondert het me geenszins en het ware te verwonderen dat er iets in orde was. Ik wilde nu gaarne vernemen wie de reproductie gemaakt heeft, opdat ik dat zaakje zelf eens kan opklaren, want ik moet die koperplaat[2] absoluut terug hebben, anders spreken we van schadevergoeding. Dat zijn weeral eens lessen om nooit meer iets uit te leenen.
Wat die inleiding betreft voor de uitgaaf van Kerkhofblommen,[3] meen ik dat zulks niet gebeuren mag zonder voorkennis van Cesar Gezelle, daar zijne inleiding er in voorkomt, en hij zeker zal willen "zien" wat er als tweede inleiding er naast komt. Dat is dan ook maar redelijk. Wilt Gij hem daarover raadplegen? Wat er beslist wordt, is mij goed.
Hoogachtend
(paraaf Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Misschien bedoelt Streuvels hier de firma V. De Lille, die de uitgaven van de Duimpjesserie verzorgde. Na de eerste uitgave (van Lenteleven) had Streuvels er wat problemen gehad met onbetaald honorarium. De onenigheden werden echter bijgelegd en Streuvels gaf er later nog andere werken uit. De Duimpjesserie werd bruusk gestopt in 1925. Ludo Simons, Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis., p. 217, 220
[2]
Namelijk het Tolstoï-portret, cf. Streuvels' briefkaart van 3 februari 1927.
[3]
Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 4 februari 1927.
