FRANK·LATEUR
Ingoyghem den 26 September, '29
Waarde Heer Lannoo,
Laat het mij zeggen: gij zijt een voddeman. Het is nu de derde keer dat Gij op die wijze met mij handelt: bij de eerste bespreking alles rondweg aanvaarden en royaal, grootscheeps zaken afhandelen, om dan veertien dagen later alles ongedaan te maken.[1] Ik had al het voorgevoel eer ik Uw brief opendeed, hoe het zou luiden... Deze ondervinding levert mij een nieuw hoofdstuk voor mijn boek "Over Vlaamsche Uitgevers"[2] (ik heb al heel wat materiaal bij elkaar!) en het heeft mij weer eenige weken kostelijken tijd doen verliezen.
Denkt ge niet aan de belachelijkheid van Uw nieuw voorstel? Als ik zelf de risico dragen moet, kan ik het zonder uitgever gedaan krijgen en hoef ik die 50% niet te verliezen op den handelsprijs.
Enfin, 't is te dwaas er langer over praten: àl die dingen wist Gij eer zoo geestdriftig de zaak aan te nemen,— 't is maar bij het teekenen van het contract dat Gij nuchter wordt.
Als besluit heb ik U het volgende te verzoeken: terugzending van het dubbel concept-contract, evenals van het origineel ontwerp van prospectus.[3] Dit gaarne zo gauw mogelijk.
Het spreekt vanzelf, dat ik, na zulke ondervinding, er aan verzaak om 't even welke zaken nog met U te beginnen, daarom vervalt ook al het andere afgesprokene, dus U kunt mij — op mijn kosten, en de kosten berekend Amsterdam-Thielt — de 81 ex[em]pl[aren] van Reinaert[4] aan mijn adres sturen, liefst in een kist (die Gij mij aanrekenen kunt.)
Ik had gister een onderhoud met de leden van het Gezelle-comiteit,[5] doch het zal niet noodig zijn dat ik U daarover iets mededeel, want hier geldt het geen bedrag van 50.000 fr[anc]s ... in lang termijn te betalen, maar wel anderhalf millioen onkosten!... Gij zult er ten ander àlles over vernemen in eene aanstaande vergadering die voor dat comiteit belegd wordt, aangezien Gij er deel van uitmaakt.[6]
Voor al het overige moogt Gij mij gerust links laten liggen en er niet meer aan denken nog ooit over "zaken" te spreken.
Hoogachtend
(paraaf Stijn Streuvels)
1500.0000 / 14,5
10345
Annotations
[1]
Streuvels verwijt Lannoo dat hij zich toch niet aan de luxe-uitgave van Prutske wil wagen. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 25 september 1929.
[2]
In 1930 schreef Streuvels het opstel 'Ervaringen van een schrijver die zijn boeken zelf drukte'. Daarin verdedigde hij — a.h.v. zijn negatieve ervaringen met Vlaamse drukkers — zijn keuze om in Nederland te drukken. Hij schreef: [...] Of wilt gij de ervaringen kennen van een schrijver, opgedaan met Vlaamse uitgevers en drukkers? Over dit laatste onderwerp heb ik een heel boek 'ervaringen' persklaar gereed liggen, dat als antwoord dienen zal op het verwijt dat hier soms in de pers opduikt tegen auteurs die in Holland uitgeven. L. Schepens, Uit lust-met-de-penne, p. 271 Verscheen oorspronkelijk in Het boek in Vlaanderen (1930), p. 24-27.
Van dit boek werd niets teruggevonden. Bij het samenstellen van de Kroniek van Stijn Streuvels (1971) en de inventarisatie van het Lijsternest (1978) vond Luc Schepens een niet gedateerd handschrift terug, getiteld 'Onze Vlaamsche Drukkers'. Hij kon echter niet achterhalen of, waar en wanneer dit artikel gepubliceerd werd. L. Schepens, Kroniek van Stijn Streuvels, p. 91
[3]
Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 19 september 1929.
[4]
Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 25 september 1929.
[5]
Uit de correspondentie van Streuvels met de secretaris van het Gezelle-comité, Jan Grauls, kunnen we afleiden, dat Streuvels nauw betrokken was bij de organisatie van de Gezellefeesten. Als woordvoerder van de familie Gezelle werd hij steeds op de hoogte gehouden van de ontwerpen van het borstbeeld van zijn oom, de geplande activiteiten (fakkeltocht, feestmaal,...), de jubileumuitgave en de financiële situatie van het comité.
[6]
Hier wordt gealludeerd op de Jubileumuitgave van Guido Gezelles volledige werken.
