< | Resultaat 588 van 2531 | > |
---|
Cayman, Hendrik (° Blankenberge, 1894-07-16 - ✝ Vorst, 1946-10-03)
Uitgever.
Studeerde aan het atheneum te Brugge. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gaf Cayman Nederlandse les aan de Duitse plaatscommandant van Blankenberge. Daar ontmoette hij Jan D. Domela Nieuwenhuis Nyegaard en Jan De Boevé. Via die weg werd hij activist en sloot hij aan bij het radicale Jong-Vlaanderen. Bij de invoering van de bestuurlijke scheiding in 1916 werd hij benoemd tot ambtenaar in de vernederlandste administratie te Brussel. Cayman wilde weg uit Blankenberge omdat zijn activistisch engagement hem het leven aldaar onmogelijk maakte. Tevens was hij als student ingeschreven aan de door de Duitsers vernederlandste Gentse universiteit (von Bissing Universiteit). Bij het einde van de oorlog vluchtte hij naar Duitsland en werd hij uit zijn ambt ontzet. Cayman keerde vrij snel naar België terug en vestigde zich in 1924 in Brugge, waar hij de flamingantische uitgeverij en boekhandel Cultura opzette. In de jaren na 1922 stond hij in dienst van de groep rond Robrecht De Smet en Josué De Decker, die vanuit Nederland de Jong-Vlaamse traditie wilden voortzetten onder een Groot-Nederlandse, antidemocratische en pro-Duitse vlag. Zij hadden het weekblad Vlaanderen als belangrijkste medium. Zo beheerde Cayman het Algemeen Vlaamsch Nationaal Secretariaat in Gent dat ook een Centraal Persbureau omvatte. In feite was deze organisatie een inlichtingen-antenne en agitatiecentrum voor deze groep. Daarnaast deed Cayman veel redactie- en schrijfwerk voor het weekblad. De katholieke Cayman was een aanhanger van Joris Van Severen. Toen deze in onmin raakte met de groep rond Vlaanderen, koos Cayman voor Van Severen. In maart 1925 behoorde hij tot de stichters van het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond. Hij volgde Van Severen ook in het Verdinaso. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zette Cayman zijn engagement in de rechts-radicale vleugel van de Vlaamse Beweging in nationaal-socialistische zin voort. Hij werd lid van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap waaruit hij zich evenwel in de loop van 1943 terugtrok. Nadat hij in de repressietijd in een vroeg stadium ter dood veroordeeld was, werd hem nadien gratie verleend. Hij werd evenwel ernstig ziek en overleed in de gevangenis van Vorst.
Lannoo, Joris (° Tielt, 1891-02-20 - ✝ Tielt, 1971-12-08)
Directeur van drukkerij-uitgeverij Lannoo te Tielt.
Joris Lannoo begon zijn humaniorastudie aan het Tieltse college, maar moest die in 1909 noodgedwongen stopzetten. Op 1 juni 1909 nam hij samen met zijn broer Rafaël een kleine Tieltse drukkerij, drukkerij Horta, over. Na de Eerste Wereldoorlog, waarin hij als officier aan het front van de Yzer streed, bevond de uitgeverij zich in verval, maar door grote inspanningen werkte Lannoo zich opnieuw op. In 1929 vestigde hij zich in de Kasteelstraat, waar hij een groot bedrijf oprichtte en leidde tot in de jaren '60, toen een ziekte hem geleidelijk het werk uit handen nam en zijn zonen hem opvolgden. Hij gaf veel Vlaamse werken uit van o.a. Stijn Streuvels, Guido Gezelle, Emiel van Hemeldonck, ... Verder was hij ook nog stichtend lid van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de Vlaamse Uitgeversbond. Hij legde contacten met Nederlandse uitgevers als de R.K. Boekcentrale, Van Langenhuysen en Veen, met wie hij jaren samenwerkte. Het bedrijf omvat thans drie afdelingen: drukkerij, grafiek en uitgeverij.
Lauwers, Emiel (sr) (° Ingelmunster, 1859-10-29 - ✝ Kortrijk, 1921-05-29)
Arts.
Dr. Lauwers was een jongere vriend van Albrecht Rodenbach en ex-leerling van Hugo Verriest. Hij liet zich voor het eerst opmerken in de spelersgilde en het groepje rond de uitgave van Vijftig Vlaamsche Liederen (1877). Tijdens zijn studentenjaren zette hij zich als radicale flamingant in voor het Vlaamse erfgoed. Zo nam hij als het ware Rodenbachs leidersplaats in bij Kwaepennick en werkte hij mee aan Onze Vlaamsche Wekker. Als Vlaams en christen democraat werd hij in 1903 voorzitter van het Rodenbachcomité. Naast bijdragen in het Rodenbachsblad zijn van hem nog twee vertalingen van Shakespeare verschenen: King Lear en Julius Caesar. Deze twee werken werden door Streuvels omwille van het taalgebruik hoog geprezen. Tevens verzorgde Streuvels de redactie van Schriften van Dr. Lauwers, die in 1931 gepubliceerd werden. Dr. Lauwers was niet alleen Streuvels' huisarts, hij was ook een persoonlijke vriend.