<Resultaat 788 van 2531

>

Waarde Heer Lannoo,
Ziehier 't geen ik heden van Rigouts ontving.[1] Ik heb hem samen met dezen brief, geantwoord: het bericht van Van Mierlo, dat hij die 12 luxe-ex[em]pl[aren] sedert 26 mei in bezit heeft,[2] - waarom hij mij toen niet heeft medegedeeld waarin die vergissing bestond (vergissing die opzettelijk door Rigouts moet gebeurd zijn, want Van Mierlo schreef mij: "er werden mij nooit meer dan twaalf luxe-ex[em]pl[aren] besteld." Wat dit banden betreft, schrijf ik aan Rigouts dat dit ook geene reden was om mij daarvan in 't ongewisse te laten,- dat ik toch bereid ben het bedrag dier banden te betalen! De heele schuld is dat die menschen stom blijven zitten. Nu kan zijn moeder dit wel in orde brengen, en Gij ziet dat hij toch wel een brief lezen kan, en schrijven ook: als 't .... nood doet.
Ik weet nu niet hoever Gij Uw besluit van terugzending hebt uitgevoerd?....[3] En ik sta ook voor de vraag: wat gebeurt er dan met de ex[em]pl[aren] die in Holland[4] zijn?.... En hoe staat de zaak dan met het hon[orarium]? Wie is er in het bezit der koopwaar - de boeken? En wie moet ik dan aanspreken om mijn honorar[ium] te krijgen. Al dingen waarover Gij mij meen ik, zoudt moeten inlichten. Schrijf mij nu maar: hoever de zaak staat.[5]
Indien ik nu van Rigouts die tien ex[em]pl[aren] "gebonden" krijg, acht ik mij tevreden, en ik betaal hem den prijs van het binden. Ik ben daar nooit tegen opgekomen,... want van die banden of binden, weet ik nu eerst.
Het schutblad stuurde ik U gister terug.[6] Ik vind het goed, alhoewel ik het mij ànders had voorgesteld, n[ame]l[ijk] de verspreide boekbanden over heel de ruimte van het blad. De kop ook geeft eenigszins den indruk dat hij van onder de gilliotien komt! - de hals is afgesneden! die zwarte lijn rond het profiel, moest een gedegradeerde schaduw fond zijn. enz[ovoort] Nu: mij wel, gelijk het is.
Ik meen toch dat Gij weet hoe de laatste foto's (Lijsternest en medaillon) moeten geclicheerd worden? De medaillon, rond uitgesneden en de andere: juist de plaat en de rest wegvallen, omdat ze dienen moeten (tamelijk verkleind) als sluitstukken.[7]
De foto van Kuypers (banket jubileum-feest) was vergezeld van een schrijven, waarbij bepaald werd dat de foto ongeschonden en in goeden staat aan den eigenaar moet terug besteld worden! In dit geval aan mij dus, opdat ik wel zeker ben dat hij die terug heeft gekregen.[8]
Ik hoop dat het met de kleine Godelieve weer beter is? Gij zijt ten ander niet de eenige in de tribulaties. Wij hebben hier iets aan de hand... van erger soort, en waarover ik U later wel iets van vertellen zal.
Intusschen Hoogachtend gegroet
(paraaf Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels heeft het hier over de brief van Lode Rigouts aan Streuvels van 4 september 1932.
[2] Lannoo was nu al geruime tijd aan het onderhandelen met uitgeverij Regenboog om Drie Russische novellen over te nemen, maar er kwam maar geen schot in de zaak. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels d.d. 1 september 1932. Lode Rigouts van uitgeverij Regenboog bezorgde Streuvels het contract voor Drie Russische novellen op 22 juni 1931. Daarin wordt o.a. bepaald dat de bundel op maximum 3000 exemplaren zou verschijnen en dat er 20 genummerde exemplaren op Hollands papier zouden uitgegeven worden. Als honorarium zou Streuvels 5000 fr. ontvangen, aangevuld met 30 gewone exemplaren (waarvan 15 gebonden) en 10 luxe-exemplaren (in losse vellen).
[3] Op 7 september 1932 had Joris Lannoo aan Regenboog geschreven: Sedert maanden nu dat er gewerkt wordt, om de overname van de "3 Russische Novellen" in orde te brengen, heb ik in deze zaak niets dan miseries gekend[.] Ik ga akkoord de uitgave over te nemen, omdat een deel der uitgave geen firma dragen: het blijkt achteraf, dat er toch op den omslag uw firmanaam staat en ik word in moeilijkheden gebracht met mijn hollandsch medeuitgever. Ik heb nog de kosten voor mij van nieuwe omslagen te laten maken en op te zenden. Ook het cliché moet diensvolgens gewijzigd worden en brengt me extra-onkosten. De presentex. van den schrijver te zenden is zoo hinkend gegaan, dat het nog niet in orde is en dat de vertaler me voortdurend lastig valt zoodat onze betrekkingen die totnogtoe steeds in volle verstandhouding geschied zijn er onder dreigen verbroken te worden. Ik wordt verweten, dat ik hem door U sedert maanden laat aan het lijntje houden. Waarom werden nog stees de gebonden luxe-ex. niet aan den schrijver (vertaler) niet gezonden. Ik vroeg het U verleden week nog. U beloofdet mij, dat alles zou gezonden worden. Dh. Lateur ontving geb. ex. der gewone uitgave en geen luxeex. en ik ontving spijts uw belofte nog steeds geen gebonden ex. Nu is mijn geduld werkelijk ten einde en ik wil in geen moeilijkheden komen met den heer Lateur door uw schuld, want hij houdt geweldig aan die luxe-ex. Daarom zal ik [in] den loop der week alles naar Turnhout terugsturen en vragen, dat ook uit Amsterdam alles terugkeert. (...) Afschrift van de brief van Lannoo aan Regenboog in het Archief Joris Lannoo te Tielt, classeur 2, briefwisseling H-U, 1932-1933
Nog diezelfde dag schreef Lannoo aan Van Mierlo, de drukker van Drie Russische novellen: Verleden week heb ik den heer Rigouts der uitgeverij "Regenboog" bedreigd U niet te betalen en alles terug te sturen, indien de zaak der presentex. (geb.) met den vertaler van de "3 Russische Novellen" niet in orde kwam. Spijts alles zijn de geb. luxe-ex. niet toegekomen. Het duurt nu reeds maanden en ik heb last met dh. Lateur. Het kan toch niet, dat ik moeilijkheden heb door de schuld van anderen en, als die na verwittiging niet afdoende handelen, dat ik maar laat begaan! Ik heb aan dh. Rigouts geschreven, dat alles teruggestuurd wordt, zoodat hij nu tegenover U moet zien in orde te komen. Ik zend U terug wat door U rechtstreeks aan mij gestuurd werd en zoo hebt U toch steeds een waardevolle uitgave in handen, die ruim de drukonkosten moet dekken. Brief in het Archief Joris Lannoo te Tielt, classeur 3, briefwisseling V-Z, 1932-1933
[4] Bij de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen.
[5] Cf. antwoord van Joris Lannoo in zijn brief aan Streuvels van 13 september 1932.
[6] D.i. het schutblad voor het boek Stijn Streuvels en zijn werk, dat Filip De Pillecijn al een hele tijd aan het voorbereiden was. De Amsterdamse firma Veen en uitgeverij Lannoo waren het oneens over wie het werk mocht uitgeven. Uiteindelijk verzorgde Lannoo de uitgave voor België, de firma Veen was verantwoordelijk voor de Nederlandse uitgave. De Vlaamse uitgave besloeg 202 pagina's. Ze werd gedrukt op zwaar kunstdrukpapier en gezet uit de Hollandse Medievalletter, 12 punten. 110 meestal onbekende foto's, tekeningen en facsimiles versierden de uitgave. Het boek kostte 30 fr. ingenaaid en 44 fr. gebonden in linnen. Er werden ook 50 genummerde exemplaren gedrukt op Russel With Artpaper en gebonden in linnen tegen 75 fr. per exemplaar. Het boek kreeg dus ook een sierlijk en gekleurd schutblad. Catalogus Uitgeverij Lannoo 1933
[7] Uit de 'Uitleg bij de platen' (p. 7-10):
  • Medaillon door Karel Lateur (p. 150).
  • Het Wapenbord (p. 195).
[8] Uit de 'Uitleg bij de platen' (p. 7-10): Het Feestmaal van den 60-Jarige: Wààr en Wie is de Jubilaris? (p. 198).

Register

Naam - persoon

Kuypers, Julien Jozef (° Pepingen, 1892-08-14 - ✝ Vorst, 1967-11-16)

Vlaams schrijver van o.a. De Gouden Poort, historische romans en de novellenbundel Mijn vriend vertelt. Als directeur van het bestuur van de normaalscholen was hij intensief betrokken bij belangrijke onderwijshervormingen zoals de vernederlandsing van het lager en middelbaar onderwijs (1926-1927). Van 1956 tot 1962 was hij buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister voor buitenlandse culturele betrekkingen. Hij was ook lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde te Gent en in 1967 hoofdredacteur van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Kuypers fungeerde een aantal keer als stand-in van Streuvels op een of andere feestgelegenheid, waar Streuvels zich wegens zijn afkeer voor festiviteiten niet liet zien.

Lannoo, Godelieve (° 1923-10-04 - ✝ 2007-06-29)

Dochter van Joris Lannoo.

Lannoo, Joris (° Tielt, 1891-02-20 - ✝ Tielt, 1971-12-08)

Directeur van drukkerij-uitgeverij Lannoo te Tielt.

Joris Lannoo begon zijn humaniorastudie aan het Tieltse college, maar moest die in 1909 noodgedwongen stopzetten. Op 1 juni 1909 nam hij samen met zijn broer Rafaël een kleine Tieltse drukkerij, drukkerij Horta, over. Na de Eerste Wereldoorlog, waarin hij als officier aan het front van de Yzer streed, bevond de uitgeverij zich in verval, maar door grote inspanningen werkte Lannoo zich opnieuw op. In 1929 vestigde hij zich in de Kasteelstraat, waar hij een groot bedrijf oprichtte en leidde tot in de jaren '60, toen een ziekte hem geleidelijk het werk uit handen nam en zijn zonen hem opvolgden. Hij gaf veel Vlaamse werken uit van o.a. Stijn Streuvels, Guido Gezelle, Emiel van Hemeldonck, ... Verder was hij ook nog stichtend lid van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de Vlaamse Uitgeversbond. Hij legde contacten met Nederlandse uitgevers als de R.K. Boekcentrale, Van Langenhuysen en Veen, met wie hij jaren samenwerkte. Het bedrijf omvat thans drie afdelingen: drukkerij, grafiek en uitgeverij.

Rigouts, Lode (° Antwerpen, 1904 - ✝ Sint-Job-in-'t-Goor, 1970)

Oprichter en leider van de uitgeverij Regenboog te Borgerhout. Hij verwierf nadien enige bekendheid als vertaler en bewerker van toneelstukken, vooral voor de jeugd.

Van Mierlo, Jan (° Turnhout, 1888-10-26 - ✝ Oud-Turnhout, 1977-12-18)

Drukker-uitgever, papierhandelaar.

Broer van pater Jozef Van Mierlo en Leonard Van Mierlo.

Studeerde aan het Sint-Jozefscollege te Turnhout en startte in 1918 een eigen papierzaak en een drukkerij. In 1932 verbond Van Mierlo hieraan een uitgeverij, waarvan hij de leiding toevertrouwde aan Jozef Simons. Toen Thomas Debacker zich in 1925 afscheurde van de katholieke partij en met een eigen lijst naar de verkiezingen trok, steunde Van Mierlo hem financieel in de campagne. Hij werd de officiële voorzitter van de nieuwe partij, de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV). De partij startte een eigen blad, De Nieuwe Kempen, dat in grote mate financieel bij de gratie van Van Mierlo bestond. Samen met Debacker vroeg hij in mei 1929 schriftelijk aan kardinaal Ernest-Joseph Van Roey het recht op erkenning van een eigen katholieke Vlaamse partij in het arrondissement Turnhout. Meteen antwoordde de kardinaal ontkennend, waarop de jezuïeten Jozef Van Mierlo, Desiderius A. Stracke en Jozef Van Opdenbosch samen met priester Eugeen Van de Perre een verweerschrift voorbereidden. Jan Van Mierlo bundelde dit samen in het pamflet Ons Verweer dat hij massaal over het hele arrondissement verspreidde. Debacker behaalde in 1929 een grote kiesoverwinning en door een samengaan van katholieken en nationalisten in de provincieraad, werd Van Mierlo onverwachts provinciaal senator. Zijn parlementaire activiteiten stelden niets voor. Slechts viermaal hield hij een redevoering en in februari 1931 werd hij uit de nationalistische fractie gestoten, mede doordat hij weigerde het door de Vlaams-nationalistische Kamerleden ingediende Federaal Statuut te ondertekenen. Daarna bleef hij uit het parlement weg. Van Mierlo was inmiddels in open conflict geraakt met Debacker, mede als gevolg van het feit dat Van Mierlo vanaf maart 1930 in een polemiek verzeilde met het weekblad Vlaanderen. Hij verzette zich hevig tegen het Groot-Nederlandisme. Ons nationalisme, verklaarde hij, is in eerste instantie van culturele aard. De katholieke godsdienst is de belangrijkste factor van die Vlaamse cultuur en daarom is het Groot-Nederlandisme in strijd met het Vlaams-nationalisme. Debacker daarentegen bekende zich op 7 juni 1930 in De Nieuwe Kempen openlijk voor Groot-Nederland. Voor partijvoorzitter Van Mierlo ging de Turnhoutse volksvertegenwoordiger verder dan het KVV-programma en hij wenste dat Debacker zich achter de federalistische oplossing schaarde. Debacker kon zich grotendeels van de partijsteun verzekeren. In december 1931 verzoende Van Mierlo zich met de KVV, maar toen August Borms in maart 1932 op een partijmeeting in Mol het woord voerde, haakte hij definitief af. In mei 1932 nam hij officieel ontslag en zocht voortaan toenadering tot de katholieke partij. Hij stichtte een nieuw regionaal katholiek weekblad, De Week, dat tot 1944 verscheen, en was vanaf 1934 de uitgever van Nieuw Vlaanderen.

In mei 1940 werd Van Mierlo als verdachte opgepakt en naar Frankrijk weggevoerd (Spooktreinen). In augustus 1940 ondertekende hij de oproep voor de Volksbeweging van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Na de bevrijding werd hij niet vervolgd. Na de Tweede Wereldoorlog was hij nog actief in een aantal Kempische economische organisaties.

Titel - werken van Streuvels

Prischwin, MichailSergejew-Zensky, SergejGorky, Maxim, Drie Russische novellen, Michail Prischwin, S. Sergejew-Zensky, Maxim Gorky (1932). Vertaald door: Streuvels, Stijn. [vertaling]
[Eerste druk], Antwerpen, Uitgeverij 'Regenboog', [1932], [IV] + 179 + [I] p., 19,8 x 15 cm.
Prischwin, MichailSergejew-Zensky, SergejGorky, Maxim, Drie Russische novellen, Michail Prischwin, S. Sergejew-Zensky, Maxim Gorky (1932). Vertaald door: Streuvels, Stijn.
Druk
  • [Eerste druk], Antwerpen, Uitgeverij 'Regenboog', [1932], [IV] + 179 + [I] p., 19,8 x 15 cm.