<Resultaat 793 van 2531

>

Waarde Heer Lannoo,
Laten wij hopen dat tegen Dinsdag der volgende week het met de zieken bij U alles in orde zal zijn.[1] Ik verwacht U dus dien dag - zonder tegenbericht - tegen of liever in den voormiddag.
Voorloopig dan even het volgende:
  • Van de Avelghemsche bakkerij zal ik die cliché eens opzoeken, maar dat zal een heele toer zijn![2]
  • Dien tekst van D[e Pillecyn] breng ik wel in orde. In die proefvellen die ik verl[eden] week ontving, zijn ook nog al drukfouten,- maar dat zal voor de volgende proef zijn: mèt de platen.
  • Bibliographie ging heden aan U terug.
  • Omslagteekening Cantré voor gebonden ex[em]pl[aren] Vlaschaard, is goed.[3] Gij weet dat ik volgens contract, 30 gebonden ex[em]pl[aren] moet hebben van Veen's uitgaaf.[4] Vergeet niet dit alginder te herinneren. Ik heb hier nog een aantal foto's ontdekt, van Avelghem, e[n andere]- die breng ik toek[omende] Week mede, om te zien of ze er nog bij kunnen.[5]
Ik stel met voldoening vast: Uwe bevestiging dat ik door U, en niet door Rigouts, mijn eereloon voor dit boek moet verwachten![6] Als ik het van hem moest krijgen, zou het er lief uitzien. Doch er komt nu nog bij: voor die tien ex[em]pl[aren] op Holl[andsch] papier, die hij liet inbinden, rekent hij mij aan, de som van: "701.40 fr[anc]s" dus iets als 70 fr[anc]s per band! Ik schreef hem - eer ik de ex[em]pl[aren] ontvangen had: dat ik dit bedrag hem per keerende post zou opsturen. Doch nu ik verneem dat hij U nog geld uitkeeren moet (voor die gebonden ex[em]pl[aren]) - hoe Gods-mogelijk zit dàt in mekaar??? - wacht ik nog dit bedrag op te sturen. In elk geval ware het misschien wijselijk, als ik dit bedrag afhield, of liever indien Gij het mij afhield van het door U uit te betalen honorar[ium] en Gij die 700 fr[anc]s met Rigouts afrekendet??[7]
De rest dan mondeling.
Intusschen hoogachtend gegroet
(paraaf Stijn Streuvels)
Abramsz vragen ???

Annotations

[1] Streuvels reageert in deze brief op alles wat Joris Lannoo in zijn brieven van 17 en 13 september 1932 schreef.
[2] Ruim 10 dagen later, op 21 september 1932, kan Streuvels melden dat hij het cliché dadelijk heeft gevonden. Uit de 'Uitleg bij de platen' van Stijn Streuvels en zijn werk: De Bakkerij te Avelgem, waar een tijdlang twee merkwaardige namen boven de deur prijkten (p. 18). Op blz. 16 van Stijn Streuvels en zijn werk lezen we: En dan kwam hij [Streuvels, JD] naar Avelgem, waar vader de bakkerij van zijn broeder had overgenomen; voortaan zou hij werken in het witte huis waar, boven deur en toogvenster, te lezen stond "We Lateur-Gezelle. Pasteibakkerij", want vader Lateur was intusschentijd gestorven. (...)
[3] Boekbeschrijving: gebonden, grijze heellinnen uitgeversband, geïllustreerd met een houtsnede (portret van boer Vermeulen) van Jozef Cantré in zwart. Sneden besnoeid. Er bestaan ook gebrocheerde exemplaren onder beige omslag met letterdruk in groen en zwart en onder grijze omslag met uitgeversadres L.J. Veen. Verder ook een grijze heellinnen band, eveneens onder uitgeversadres van deze laatste. Paul Thiers, Oog in oog met Streuvels, p. 74
[4] Volgens het contract (artikel 3) voor de negende druk van De vlaschaard, d.d. 23 maart 1932, moesten Streuvels '100 (honderd) gewone pres.exemplaren, en 25 (vijf en twintig) gebonden exemplaren van de Hollandsche uitgaaf, door den Hollandschen uitgever' bezorgd worden.
[5] 'Uitleg bij de platen':
  • Portret van den Jubilaris, met de zes kruisjes. Tegenover titelblad.
  • Zicht op het geboortedorp Heule (p. 11).
  • Bladzijde handschrift uit het Cahier de Narrations (p. 13).
  • Moeder met de twee zonen bij den rondreizenden portrettetrekker - eene gebeurtenis! (p. 14).
  • De Verluchting van het Schrijfboek (p. 15).
  • De Vroegste Handteekening (p. 15).
  • De Familiegroep in 1890 (p. 17).
  • De Bakkerij te Avelgem, waar een tijdlang twee merkwaardige namen boven de deur prijkten (p. 18).
  • De Scheldemeerschen in den Winter, waar Streuvels ging varen (p. 19).
  • Portret van den negentienjarigen Pasteibakker (p. 21).
  • De Schelde te Avelgem (p. 22).
  • De eerste Inspiratie onder de hoede van Vader Vondel (p. 24).
  • Moeder Lateur, die sprekend gelijkt op haar broer Guido Gezelle (p. 25).
  • Bij Moeder en Zuster en den hond Pan (p. 26).
  • Aan 't Werk in het kleine, smalle Kamertje te Avelgem; op tafel: het Idioticon en Loquela; aan den wand: eene plaat van Memlinck, de Oogst van Meunier, een Tanagrabeeldje, de portretten van Dostojevski, Ibsen, Verhaeren, Van Langendonck; op de schouw: Gezelle en Vermeylen (p. 27).
  • De groote Gebeurtenis: de eerste literaire Brief van Karel van de Woestyne, den 15 Mei 1896 (p. 28-29).
  • Schaduwknipsel (p. 30).
  • De Scheldemeerschen met den Kluisberg (p. 31).
  • Uit den joligen Tijd, met broer Karel en kozen Cesar (p. 32).
  • Een bocht van de Schelde (p. 34).
  • Uit den somberen Tijd (p. 35).
  • De Kerkstraat te Avelgem, met den Dorpsbarbier, den Kleermaker, enz. Links, de twee Schoolgaande Kinderen, Alida en Marietje Staelens (p. 36).
  • Foto uit den Tijd van Lenteleven (p. 38).
  • Horieneke in den bloemenwegel (p. 39).
  • De Ontmoeting met Jules De Praetere, die Lenteleven zal drukken (p. 41).
  • Met kozen Cesar in de Pampas (p. 42).
  • Met pastor Verriest en pastor Cuppens (p. 44).
  • In zwarte Gepeinzen verdiept (p. 45).
  • Het Lijsternest (p. 47).
  • Een Propagandatocht te Wacken, voor de Verriest-feesten, met Van Severen, Vermeylen, Eeckels, Toussaint, Sevens en Modest Huys (p. 48).
  • Aan het groote Raam (p. 50).
  • Over de Halve-deur (p. 51).
  • De Veldwegel achter het Huis (p. 53).
  • Geteekend Portret door Jules Fonteyne, in 1912 (p. 54).
  • Het Uitzicht ten Oosten, naar den Hoogen Berg te Tieghem (p. 56).
  • De Vogelnesten boven de Woning (p. 58).
  • Tocht in de Kempen, met Prof. Geurts, Cesar Gezelle, pastor Verriest, pastor Cuppens en Karel Lateur (p. 59).
  • Geteekend Portret door Flor. Aerts, in 1919 (p. 61).
  • Aan de Werktafel (p. 63).
  • 't Blanke Vel Papier (p. 64).
  • Een Krabbel van Flor. Aerts (p. 66).
  • De Lange, rechte Steenweg, voor den Oorlog, de vermaarde Olmendreef (p. 67).
  • De Houthakker aan 't Werk (p. 69).
  • Op 't Lijsternest is de bakker zijn Oven Trouw Gebleven - Element: Vuur (p. 70).
  • Terug van den Veldarbeid (p. 72).
  • Voeten die Vast op den Grond Staan (p. 73).
  • Element: Lucht (p. 75).
  • Met Vrienden op Reis (p. 76).
  • Ontwerp Bladzijde voor Ingoyghem uit Openlucht. Ter plaats geschreven, op den Heuvel te 4 ure 's Morgens bij 't opstaan der zon. (1/3 verkleind) (p. 78).
  • Een Zonne-foto (p. 79).
  • Op Reis met de Mijol-Club (p. 80)
  • Per Schip op Avontuur met de Schilders (p. 82).
  • Bezoek te Gemoet (p. 83).
  • Winterwerk: onder 't Licht der Lamp (p. 85).
  • Het Werktuig (p. 86).
  • Bezoek aan Mistral, te Arles (p. 87).
  • Bloemen en Planten moeten Verzorgd worden (p. 89).
  • De Boomen van Ongediert gezuiverd, houden den Mensch Lenig en Stevig (p. 91).
  • 's Morgens voor Dag en Dauw om Mollen te Vangen (p. 93).
  • Den Voomiddag in den Hof met Boomen en Planten Bezig (p. 94).
  • 's Namiddags bij de Boeken (p. 95).
  • De Mensch heeft Oogen om te Kijken (p. 97).
  • Noenestond in den Zomer (p. 99).
  • Boomen die men zelf Geplant heeft, zijn de Schoonste (p. 100).
  • In de Veranda (p. 103).
  • Bloesemweelde in de Kruin van den Appelaar (p. 104)
  • Krabbel van een Waalschen Schilder (p. 106).
  • Op Wandel (p. 107).
  • De Beste Vrienden zijn de Boeken (p. 108).
  • Element: Water (p. 110).
  • Masker (p. 113).
  • Lijsters gereed het Nest uit te Vliegen (p. 114).
  • Ondertusschen wordt er kalm voortgewerkt (p. 115).
  • De Ingang langs den Tuin (p. 117).
  • Van hieruit blikt men over de Wijde Ruimte (p. 118).
  • 't Jongste van het Nest (p. 119).
  • Masker door Van Immerzeel (p. 121).
  • Met 't Waterhoen op de Leie (p. 122).
  • Borstbeeld door Gaston Martens (p. 124).
  • Op Zoek naar het Juiste Woord (p. 126).
  • Op den Uitkijk (p. 127).
  • Prutske aan 't Mijmeren (p. 129).
  • In 't Land van Genoveva. 't Laacher Meer in 't Eifelgebergte (p. 131).
  • Masker achter Tralies (p. 134).
  • Onder de Boomen (p. 135).
  • Onder den IJzertoren te Dixmuide (p. 136).
  • Krabbel door Alb. Vandyck (p. 139).
  • Tocht op de Leie (p. 140).
  • De Geschrevene Tekst wordt naderhand Getypt (p. 143).
  • Prentenkijken blijft altijd eene prettige Bezigheid (p. 146).
  • Bladzijde Handschrift uit Alma (op de helft verkleind) (p. 148).
  • Medaillon door Karel Lateur (p. 150).
  • Zicht over Ingoygem dorp (p. 151).
  • 's Zondags in den Zomertuin (p. 154).
  • Een Duitsche Baanwacht die weinig ontzag uitoefent (p. 155).
  • In de Bibliotheek te Antwerpen (p. 156).
  • Op 't Water met Saverijs (p. 160).
  • Na den Arbeid smaakt de Pijp lekker (p. 164).
  • Bezoekers op Lijsternest worden Welkom toegewuifd (p. 167).
  • Bij de Kippen (p. 171).
  • Portret geteekend door Alb. Vandyck (p. 176).
  • Moeder met haar Twee Jongste Dochters (p. 181).
  • Het Gezin (p. 186).
  • En nu op Reis (p. 190).
  • Tweede Bezoek in 't land van Genoveva (p. 193).
  • Het Wapenbord (p. 195).
  • Het Lijsternest: 't Geen de Tijd er van gemaakt heeft (p. 196).
  • Het Feestmaal van den 60-Jarige: Wààr en Wie is de Jubilaris? (p. 198).
[6] Lannoo was nu al geruime tijd aan het onderhandelen met uitgeverij Regenboog om Drie Russische novellen over te nemen, maar er kwam maar geen schot in de zaak. Lode Rigouts van uitgeverij Regenboog bezorgde Streuvels het contract voor Drie Russische novellen op 22 juni 1931. Daarin wordt o.a. bepaald dat de bundel op maximum 3000 exemplaren zou verschijnen en dat er 20 genummerde exemplaren op Hollands papier zouden uitgegeven worden. Als honorarium zou Streuvels 5000 fr. ontvangen, aangevuld met 30 gewone exemplaren (waarvan 15 gebonden) en 10 luxe-exemplaren (in losse vellen).
[7] Cf. antwoord van Joris Lannoo in zijn brief aan Streuvels van 20 september 1932.

Register

Naam - persoon

Abramsz, A.P. (° 1887 - ✝ 1938)

Directeur van de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen.

Dhr. Abramsz trad in 1888 toe tot de Nederlandse uitgeverij L.J. Veen. Aanvankelijk bestond zijn taak uit het colporteren van boeken. Zijn persoonlijke voorkeur ging uit naar de werken van Marie Corelli en Hall Caine. Na het overlijden van de stichter L.J. Veen, werd Abramsz bedrijfsleider. Toen in 1930 het bedrijf in een naamloze venootschap werd omgezet, werd hij tot directeur benoemd. Na bijna vijftig jaar zich ijverig ingezet te hebben voor deze zaak, overleed Abramsz in 1938.

Cantre, Jozef (° Gent, 1890-12-26 - ✝ Gent, 1957-08-25)

Houtsnijder.

Jozef Cantré was zoals zijn oudere broer, de houtsnijder Jan-Frans (1866-1931), leerling aan de Gentse Academie van Schone Kunsten, waar hij les kreeg van Jean Delvin. Cantré stond onder invloed van het sociale realisme van Constantin Meunier maar ook van het symbolisme van George Minne. In 1914 werd hij lid van de Gentse Belgische Werkliedenpartij (BWP). Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde Cantré zich in de Gentse Socialistische Jonge Wacht en in de Vredesgroep der Socialistische Partij, waarvan hij een tijdlang voorzitter was. Samen met andere Jonge Wachten schreef hij zich begin november 1916 als vrije student in aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit. Hij ontwierp in opdracht van de Hoogeschoolbond een 'Gedenkpenning ter herinnering aan de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool'. In maart 1918 aanvaardde hij een tijdelijke betrekking als tekenmeester aan diezelfde 'Vlaamsche Hoogeschool'. Aan het eind van de oorlog verhuisde Cantré naar Nederland. In maart 1919 werd hij uit de Gentse BWP gestoten, samen met onder andere Edgar Alleman en Johan Lefèvre. In het proces van de Vlaamsche Hoogeschool werd hij in juli 1920 door het assisenhof van Oost-Vlaanderen tot vijf jaar cel veroordeeld. In 1930 keerde hij terug naar Gent en kwam in contact met de intellectuelen van het socialistische Geestesleven, zoals Paul-Gustave Van Hecke en Frits Van den Berghe. Cantré kreeg nu opdrachten van de Belgische staat, zoals het memoriaal Peter Benoit in Harelbeke (1934). In datzelfde jaar ontwierp hij het grafmonument voor René De Clercq op het kerkhof van Lage Vuurse (Nederland). Bij de onthulling was hij verontwaardigd over het optreden van Nederlandse fascisten die de Romeinse groet brachten. Cantré repliceerde met de gebalde antifascistische vuist. In 1938 gaven August Balthazar en Emile Langui hem de opdracht om het monument voor Edward Anseele te kappen. Het standbeeld, in Schots Balmoral-graniet, werd in 1948 onthuld. In 1941 werd Cantré lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Via Anseele (jr.) kreeg hij talrijke openbare opdrachten (een reliëf in het Centraal Station in Brussel, 1953; het reliëf en de fries van het EGW-gebouw aan het Gentse Zuidplein, 1954). Verder illustreerde hij een aantal publicaties van de socialistische uitgeverij De Vlam. Bij zijn dood werd de 'socialistische kunstenaar' uitgebreid gememoreerd in de socialistische pers. Zijn socialistisch-activistische 'jeugdzonde' werd daarbij vergeten.

De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)

Letterkundige en Vlaams strijder.

De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).

Lannoo, Joris (° Tielt, 1891-02-20 - ✝ Tielt, 1971-12-08)

Directeur van drukkerij-uitgeverij Lannoo te Tielt.

Joris Lannoo begon zijn humaniorastudie aan het Tieltse college, maar moest die in 1909 noodgedwongen stopzetten. Op 1 juni 1909 nam hij samen met zijn broer Rafaël een kleine Tieltse drukkerij, drukkerij Horta, over. Na de Eerste Wereldoorlog, waarin hij als officier aan het front van de Yzer streed, bevond de uitgeverij zich in verval, maar door grote inspanningen werkte Lannoo zich opnieuw op. In 1929 vestigde hij zich in de Kasteelstraat, waar hij een groot bedrijf oprichtte en leidde tot in de jaren '60, toen een ziekte hem geleidelijk het werk uit handen nam en zijn zonen hem opvolgden. Hij gaf veel Vlaamse werken uit van o.a. Stijn Streuvels, Guido Gezelle, Emiel van Hemeldonck, ... Verder was hij ook nog stichtend lid van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de Vlaamse Uitgeversbond. Hij legde contacten met Nederlandse uitgevers als de R.K. Boekcentrale, Van Langenhuysen en Veen, met wie hij jaren samenwerkte. Het bedrijf omvat thans drie afdelingen: drukkerij, grafiek en uitgeverij.

Rigouts, Lode (° Antwerpen, 1904 - ✝ Sint-Job-in-'t-Goor, 1970)

Oprichter en leider van de uitgeverij Regenboog te Borgerhout. Hij verwierf nadien enige bekendheid als vertaler en bewerker van toneelstukken, vooral voor de jeugd.

Naam - uitgever

L.J. Veen

Nederlandse uitgeverij die in 1887 door Lambertus Jacobus Veen was opgericht. De firma maakte naam door werk te publiceren van o.a. Louis Couperus en Stijn Streuvels.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907). [roman]
Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
Inhoud:
  • 1. De zaaidhede
  • 2. De wiedsters
  • 3. Bloei
  • 4. Slijting
Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907).
Voorpublicatie
  • De zaaidhede, in: De beweging, 1907, januari, jg. 3, dl. 1, p. 1-33
    De wiedsters, in: De beweging, 1907, februari, jg. 3, dl. 1, p. 129-166
    Bloei, in: De beweging, 1907, april, jg. 3, dl. 2, p. 5-44
    De slijting [deel I], in: De beweging, 1907, mei, jg. 3, dl. 2, p. 146-186
    De slijting [slot], in: De beweging, 1907, juni, jg. 3, dl. 1, p. 273-311.
  • De kruisdagen (fragment uit De vlaschaard) [uit 2], in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 1907, februari, jg. XVII, dl. 23, p. 123-125.
  • De kruisdagen [fragment uit 2], in: Aan doctor Alfons Depla, = speciaal nummer van De Vlaamsche Vlagge, 1907, jg. XXXIII, afl. 3, p. 129-132.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], [IV] + 332 p., 20,8 x 15,5 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], Luxe-uitgave. [VIII] + 342 + [II] p., 25 x 19 cm.
  • Derde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1910], [IV] + 243 + [I] p., 21,5 x 16 cm.
  • Vierde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1912], [IV] + 223 + [I], 21 x 15,3 cm.
  • Vijfde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,3 cm.
  • Zesde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1917], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,7 cm.
  • Zevende druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], in twee volumes: dl. I: [VIII] + 132 p.; dl. II: [VIII] + 315 + [I] p., 18,3 x 12 cm, in: Stijn Streuvels' werken, deel [4 & 5].
  • Achtste druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1926], 269 + [III] p., 21,5 x 17,2 cm.
  • Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-345.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Amsterdam, L.J. Veen.
  • Elfde druk, Volksuitgaven, in opdracht van Agentschap Dechenne, Tielt, J. Lannoo, 1941, 223 + [I] p., 19 x 13,3 cm.
  • Twaalfde druk, Antwerpen/Tielt, N.V. Standaard Boekhandel/J. Lannoo, [1941], 300 + [I] p., 21 x 15,3 cm, Lijsternestreeks nr. XII.
  • [Dertiende druk], J.L. Van Schaik, B[e]p[er]k, Pretoria, 1942, [IV] + 227 + [III], 18,7 x 11,6 cm.
  • [Veertiende druk] = Dertiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], [VI] + V + [I] + 197 + [III] p., 19,5 x 14,7 cm. De omslagtekening is van Paul Lateur. Met 20 p. afbeeldingen uit de film. Met een inleiding, 'De gefilmde vlaschaard', door Stijn Streuvels, p. I-V.
  • [Vijftiende druk] = Veertiende druk. 162e tot 199e duizend. Foto's [14] met speciale toelating overgenomen uit den Terra-film 'De vlaschaard'. Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], 208 p., 19,2 x 13,4 cm, filmeditie - Volksuitgave.
  • [Zestiende druk] = Vijftiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1944], 235 + [V] p., 34 x 24,8 cm, 'Weeldeuitgave' geïllustreerd met 4 aquarellen van Albert Saverys.
  • [Zeventiende druk], [1948], In: Stijn Streuvels' verzamelde werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-261.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Kortrijk, 't Leieschip, p. 7-292.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Amsterdam, L.J. Veen.
  • [Negentiende druk], Kortrijk, 't Leieschip, [1955], 293 + [III] p., 18,4 x 12,7 cm.
  • [Twintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1962], 303 + [I] p., 18,4 x 12,8 cm.
  • [Eenentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, 1965, 254 + [VI] p., 29,4 x 26,2 cm.
  • [Tweeëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1966], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1967], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1968], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vijventwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zesentwintigste druk], Kaapstad/Brugge - Utrecht, Romanticapers, Orion, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zevenentwintigste druk], Orion - Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Achtentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Negenentwintigste druk], in: Volledig werk. Deel II. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 495-742.
  • [Dertigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1972], 254 + [VI] p., 29,5 x 26,2 cm.
  • [Eenendertigste druk], [Brugge], Orion, [1974], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Tweeëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1977], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1978], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierendertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1980], 303 + [I] p., 18,6 x 12,6 cm.
  • [Vijvendertigste druk], Nijmegen/Beveren, Orbis en Orion, [1983], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm, filmeditie.
  • [Zesendertigste druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1985], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Zevenendertigste druk] = tweede druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1989], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Achtendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1993], 275 + [V] p., 19,9 x 12,5 cm.
  • [Negenendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Het Laatste Nieuws, 2003, 223 + [I] p., 20,4 x 11,8 cm, reeks: Het Laatste Nieuws, nr. 22.
Digitaal
  • Diplomatische weergave van de eerste druk. Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, februari 2004. .
Prischwin, MichailSergejew-Zensky, SergejGorky, Maxim, Drie Russische novellen, Michail Prischwin, S. Sergejew-Zensky, Maxim Gorky (1932). Vertaald door: Streuvels, Stijn. [vertaling]
[Eerste druk], Antwerpen, Uitgeverij 'Regenboog', [1932], [IV] + 179 + [I] p., 19,8 x 15 cm.
Prischwin, MichailSergejew-Zensky, SergejGorky, Maxim, Drie Russische novellen, Michail Prischwin, S. Sergejew-Zensky, Maxim Gorky (1932). Vertaald door: Streuvels, Stijn.
Druk
  • [Eerste druk], Antwerpen, Uitgeverij 'Regenboog', [1932], [IV] + 179 + [I] p., 19,8 x 15 cm.