uitgever
Meulebeekschesteenweg
Thielt
< | Resultaat 837 van 2531 | > |
---|
De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)
Letterkundige en Vlaams strijder.
De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).
Lannoo, Joris (° Tielt, 1891-02-20 - ✝ Tielt, 1971-12-08)
Directeur van drukkerij-uitgeverij Lannoo te Tielt.
Joris Lannoo begon zijn humaniorastudie aan het Tieltse college, maar moest die in 1909 noodgedwongen stopzetten. Op 1 juni 1909 nam hij samen met zijn broer Rafaël een kleine Tieltse drukkerij, drukkerij Horta, over. Na de Eerste Wereldoorlog, waarin hij als officier aan het front van de Yzer streed, bevond de uitgeverij zich in verval, maar door grote inspanningen werkte Lannoo zich opnieuw op. In 1929 vestigde hij zich in de Kasteelstraat, waar hij een groot bedrijf oprichtte en leidde tot in de jaren '60, toen een ziekte hem geleidelijk het werk uit handen nam en zijn zonen hem opvolgden. Hij gaf veel Vlaamse werken uit van o.a. Stijn Streuvels, Guido Gezelle, Emiel van Hemeldonck, ... Verder was hij ook nog stichtend lid van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de Vlaamse Uitgeversbond. Hij legde contacten met Nederlandse uitgevers als de R.K. Boekcentrale, Van Langenhuysen en Veen, met wie hij jaren samenwerkte. Het bedrijf omvat thans drie afdelingen: drukkerij, grafiek en uitgeverij.
De Nederlandsche Boekhandel
Begin 1893 ging De Nederlandsche Boekhandel, de eerste professionele Nederlandstalige boekhandel in Antwerpen, op initiatief van Max Rooses van start aan de Antwerpse Sint-Jacobsmarkt. De zaak — met tot in 1931 de Nederlander L.H. Smeding als directeur — was bijna volkomen in Noord-Nederlandse handen, en de import van het Noord-Nederlandse boek maakte de allereerste bestaansreden uit. Daarnaast wilde men echter eveneens de uitgave en de verspreiding van oorspronkelijk Vlaams literair werk behartigen. De verkoop gebeurde niet enkel via de winkel zelf, maar ook via vertegenwoordigers die het land afreisden met boeken. Bovendien richtten oudgedienden van De Nederlandsche Boekhandel elders in het land eigen zaken op. Als uitgever trad De Nederlandsche Boekhandel niet meteen op de voorgrond; wel verbond hij zijn naam aan enkele boekuitgaven van Van Nu en Straksers, zoals De Bom, Hegenscheidt en Van Langendonck, hoewel hun toonaangevende werk bij uitgevers in Nederland verscheen, zoals precies Streuvels' werk dat voor een groot deel bij L.J. Veen in Amsterdam verscheen. Veen stond wel in nauw contact met Smeding. In 1932 werd Herman Oosterwijk directeur van De Nederlandsche Boekhandel.