16 Februari, '33
Waarde heer Lannoo,
Met de uitgaaf
[1] zitten wij in een straat-zonder-eind.
Dezen morgen ontving ik een brief van
Abr[amsz] waarin ongeveer het volgende:
Hij moet toegeven dat Gij met deze editie in België, mooi werk hebt geleverd
[2] ('t geen ik hem had voorgelegd! En hij ontwijkt mij op mijne vraag te antwoorden: Hoeveel stel er in de 8 jaar in
Holl[and] werden verkocht!) Toch dringt hij aan - in mijn voordeel - de heele uitgaaf in
Holl[and] door hemzelf te laten verzorgen. En, wanneer dit niet gaat, dan twee uitgaven: Gij voor België en
Veen voor Holland; dus 5000 door U en 5000 door de firma
Veen.
Ik weet het: dit is twee keer onkosten,... onpraktisch en al wat ge wilt; doch ik kan
Abr[amsz] niet dwingen 5000
ex[em]pl[aren] van U te nemen als hij het verkiest die 5000 zelf in
Holl[and] te laten drukken. En om de firma
Veen de
Gezelle-uitgaaf weg te kapen en ermede bij een anderen uitgever te gaan, als hij nu nog met een voorraad van de dure editie zitten blijft, zou ik niet eerlijk vinden tegenover
Veen en ook niet tegenover het
Holl[andsche] publiek.
Maar.... van over en weer schrijven heb ik nu genoeg. Ik heb aan
Abr[amsz] geschreven 't geen ik U hierbij laat weten:
Gij kent mijne voorwaarden - principieel 't geen door U werd voorgesteld
[3] - (dezelfde dus voor U afzonderlijk gelijk voor U samen: in ééne uitgaaf van 10.000 gelijk in twee van 5000
ex[em]pl[aren]-) Wilt U het trachten klaar te spelen mèt
Abr[amsz] om overeen te komen, mij goed,- verkiest U het afzonderlijk van wal te steken, mij ook goed. (Ik hoor dat
Holl[and] met de bundels
Gelegenheidsged[ichten] niet gediend is, en eene uitgaaf verkiest zonder deze bundels,-
[4] ook niet per afzonderlijke deel verkoopen,- maar dàt alles is hun zaak,- zij moeten het weten).
Slotsom: Laat mij er nu buiten, en ik verkies er nog slechts van te hooren wanneer Gij mij een afdoende contract kunt voorleggen, met of zonder
Abr[amsz][5]
N[ota Bene] Ik heb Abr[amsz] ook gewezen op de ordentelijke uitvoering van De Vlaschaard. Dit argument kent hij dus,- maar ik vermoed dat er àndere redens moeten zijn,- enfin: tracht Gij nu maar de zaak met hem tot een resultaat te brengen. Ik heb mijn deel gedaan.
Hoogachtend gegroet
(paraaf Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
D.i. de geplande heruitgave van Guido Gezelle's Dichtwerken.
[2]
In 1925 werd van start gegaan met de uitgave van
Guido Gezelle's Dichtwerken. Dit was een heruitgave van het volledige werk van Gezelle, in 10 delen, ter ere van de vijfentwintigste verjaardag van diens dood.
- In juli 1925 verschenen:
- 1. Dichtoefeningen. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- 2. Kerkhofblommen. Zestiende druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- in augustus 1925 verschenen:
- 3. Gedichten, gezangen, gebeden en kleengedichtjes. Zevende druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- 4. Liederen, eerdichten en reliqua. Zesde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- 5 en 6. Tijdkrans. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]. 2 boekdelen
- in september 1925 verschenen: 7 en 8. Rijmsnoer. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, 1925. 2 boekdelen
- in oktober 1925 verschenen:
- 9. Hiawadha's lied. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- 10. Laatste verzen. Zesde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
Deze uitgave was een samenwerking tussen Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo in Tielt en Uitgeverij L.J. Veen in Amsterdam.
[3]
Cf. 'Ontwerp van Akkoord voor de heruitgave van Guido Gezelle's Dichtwerken (volledig)' dat Joris Lannoo op
2 februari 1933 naar Streuvels stuurde.
[4]
Op 30 januari 1925 schreef Abramsz aan Streuvels:
Alvorens mij met drukker en papierhandelaar over Gezelle 1/10 te verstaan, zou ik U gaarne, natuurlijk met Uw goedkeuring, mijn plan eerst willen voorleggen. Teneinde eens van mijn ongeveer 2000 ex. 11/14 af te komen, zou ik 2000 ex. willen drukken van 1/10 en 1000 extra 1/10 om, als die 2000 1[1]/14 eventueel weg zijn, dan verder alleen 1/10 te verkoopen. Ik bemerk uit Uw schrijven, dat U voor België ook 1/10 noemt en dus 11/14 onuitgegeven laat, [...] Ik MOET voor mijn 3000 ex. natuurlijk bij Thieme terecht komen, omdat deze 11/14 heeft gedrukt. Vindt U mijn plan goed, dan kan ik U den prijs voor België der 2000 ex. opgeven, nadat ik met Thieme heb onderhandeld en daarna een concept-contract opmaken, wanneer ik den ingenaaiden verkoopsprijs voor Nederland heb bepaald. Alvorens iets te doen, wacht ik eerst Uw antwoord. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Veen
In Kort overzicht van de geschiedenis van L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij N.V Amsterdam (1947) lezen we op p. 68 van de catalogus: Guido Gezelle, Dichtwerken. 1925. XIV dln. Guido Gezelle's Dichtwerken waren in Nederland in 14 delen verschenen, de 10 delen die in 1925 opnieuw uitgegeven werden, met 4 bijkomende deeltjes Gelegenheidsgedichten. Dit wordt bevestigd in een brief van de firma Veen aan Streuvels van 13 januari 1925: mijn 2000 ex. Gezelle 11/14 (Gelegenheidsgedichten, kleine uitgave). Deze gedichten verschenen voor de eerste maal in 1912 bij Veen: Guido Gezelle, Gelegenheidsgedichten. Amsterdam, L.J. Veen, 1912. In 1913 verscheen een tweede, in 1915 een derde druk.
[5]
Cf. verder de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels d.d.
3 maart 1933.