<Resultaat 857 van 2531

>

FRANK·LATEUR
Waarde Heer Lannoo,
Mijn voornemen was - en blijft - alle briefwisseling over deze onverkwikkelijke zaak stop te zetten;[1] ik heb nog wel iets anders te doen, en we kunnen toch niet opschieten. Ik verwacht dus nog enkel bericht van U over de kwestie der opruiming,-[2] en niet eerder dan dat ik totaal onafhankelijk sta in deze uitgaaf, wordt er verder gehandeld.
Ik zou dus ook Uw brief van gister onbeantwoord gelaten hebben, maar enkele opmerkingen moet ik toch maken:
  • De reden waarom Gij de verhandeling dier zaak niet met een persoonlijk bezoek naar Amsterdam hebt ingezet, vind ik "geen" reden. Integendeel: het feit dat ze ginder met eene nieuwe uitgaaf niet gediend waren (en wie zegt dat? Abr[amsz] is daar nooit tegen geweest!) lijkt mij juist eene formele reden om de zaak persoonlijk te gaan bepraten. Maar dat gaat mij niet aan, en is Uwe zaak; Gij ziet ten ander hoe wij, na hoeveel brieven! - er mede gevorderd zijn!
  • 2) Ik krijg niet het minst antwoord op mijn bijzonderste vraag: mededeeling van den brief voor mij bestemd, die per abuis naar Amst[erdam] werd gezonden.[3] Is er niets aan gelegen, dan moet ik daarvan geen mededeeling hebben; maar dan was er ook geen reden om zoo te schrikken over die vergissing. Zaak is: dat ik niet weet hoe "mijne" verhouding nu is tegenover Abr[amsz]. Ik "moet" dus wachten en zwijgen om te zien hoe hij op die vergissing zal reageeren tegenover mij. Ik wacht het dus af; maar zoo gauw ik nieuws van hem krijg - om 't even in welken zin - ga ik zelf naar Amsterdam...... de zaken àf-handelen. En, geloof mij, ze zullen af-gehandeld zijn.[4]
Voor de nieuwe uitgaaf verlies ik niemendal uit het oog: kerkhofblommen kan wachten.[5] Er wordt ook niets meer vernieuwd, en niets in de handen gestopt.
Als besluit: Gij zult de opruiming der laatste stellen moeten bewerken, aan den laagst mogelijken prijs, doch zonder hoegenaamd eenige verbintenis of beslissing aangaande een nieuwen druk. Wilt U mij een ex[em]pl[aar] gebonden in 14 deelen reserveeren, want ik heb er een noodig mèt de gelegenheidsged[ichten] en bezit er geen. Het hoeft niet opgestuurd te worden,- ik krijg het wel met gelegenheid.
Intusschen hoogachtend gegroet
(paraaf Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels reageert hier op de brief van Joris Lannoo van 17 maart 1933.
[2] In 1925 werd van start gegaan met de uitgave van Guido Gezelle's Dichtwerken. Dit was een heruitgave van het volledige werk van Gezelle, in 10 delen, ter ere van de vijfentwintigste verjaardag van diens dood.
  • In juli 1925 verschenen:
    • 1. Dichtoefeningen. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
    • 2. Kerkhofblommen. Zestiende druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
  • in augustus 1925 verschenen:
    • 3. Gedichten, gezangen, gebeden en kleengedichtjes. Zevende druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
    • 4. Liederen, eerdichten en reliqua. Zesde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
    • 5 en 6. Tijdkrans. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]. 2 boekdelen
  • in september 1925 verschenen: 7 en 8. Rijmsnoer. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, 1925. 2 boekdelen
  • in oktober 1925 verschenen:
    • 9. Hiawadha's lied. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
    • 10. Laatste verzen. Zesde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
Deze uitgave was een samenwerking tussen Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo in Tielt en Uitgeverij L.J. Veen in Amsterdam.
Op 30 januari 1925 schreef Abramsz aan Streuvels: Alvorens mij met drukker en papierhandelaar over Gezelle 1/10 te verstaan, zou ik U gaarne, natuurlijk met Uw goedkeuring, mijn plan eerst willen voorleggen. Teneinde eens van mijn ongeveer 2000 ex. 11/14 af te komen, zou ik 2000 ex. willen drukken van 1/10 en 1000 extra 1/10 om, als die 2000 1[1]/14 eventueel weg zijn, dan verder alleen 1/10 te verkoopen. Ik bemerk uit Uw schrijven, dat U voor België ook 1/10 noemt en dus 11/14 onuitgegeven laat, [...] Ik MOET voor mijn 3000 ex. natuurlijk bij Thieme terecht komen, omdat deze 11/14 heeft gedrukt. Vindt U mijn plan goed, dan kan ik U den prijs voor België der 2000 ex. opgeven, nadat ik met Thieme heb onderhandeld en daarna een concept-contract opmaken, wanneer ik den ingenaaiden verkoopsprijs voor Nederland heb bepaald. Alvorens iets te doen, wacht ik eerst Uw antwoord. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Veen
In Kort overzicht van de geschiedenis van L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij N.V Amsterdam (1947) lezen we op p. 68 van de catalogus: Guido Gezelle, Dichtwerken. 1925. XIV dln. Guido Gezelle's Dichtwerken waren in Nederland in 14 delen verschenen, de 10 delen die in 1925 opnieuw uitgegeven werden, met 4 bijkomende deeltjes Gelegenheidsgedichten. Dit wordt bevestigd in een brief van de firma Veen aan Streuvels van 13 januari 1925: mijn 2000 ex. Gezelle 11/14 (Gelegenheidsgedichten, kleine uitgave). Deze gedichten verschenen voor de eerste maal in 1912 bij Veen: Guido Gezelle, Gelegenheidsgedichten. Amsterdam, L.J. Veen, 1912. In 1913 verscheen een tweede, in 1915 een derde druk.
[3] Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 14 maart 1933.
[4] Cf. antwoord van Joris Lannoo in zijn brief aan Streuvels van 11 april 1933.
[5] Lannoo wou een nieuwe uitgave brengen van Kerkhofblommen van Guido Gezelle. Hij deed dit voorstel reeds in zijn brief aan Streuvels van 11 augustus 1932. Cf. voor de afloop van deze kwestie o.a. de brief van Streuvels aan Lannoo van 12 oktober 1933.

Register

Naam - persoon

Abramsz, A.P. (° 1887 - ✝ 1938)

Directeur van de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen.

Dhr. Abramsz trad in 1888 toe tot de Nederlandse uitgeverij L.J. Veen. Aanvankelijk bestond zijn taak uit het colporteren van boeken. Zijn persoonlijke voorkeur ging uit naar de werken van Marie Corelli en Hall Caine. Na het overlijden van de stichter L.J. Veen, werd Abramsz bedrijfsleider. Toen in 1930 het bedrijf in een naamloze venootschap werd omgezet, werd hij tot directeur benoemd. Na bijna vijftig jaar zich ijverig ingezet te hebben voor deze zaak, overleed Abramsz in 1938.

Lannoo, Joris (° Tielt, 1891-02-20 - ✝ Tielt, 1971-12-08)

Directeur van drukkerij-uitgeverij Lannoo te Tielt.

Joris Lannoo begon zijn humaniorastudie aan het Tieltse college, maar moest die in 1909 noodgedwongen stopzetten. Op 1 juni 1909 nam hij samen met zijn broer Rafaël een kleine Tieltse drukkerij, drukkerij Horta, over. Na de Eerste Wereldoorlog, waarin hij als officier aan het front van de Yzer streed, bevond de uitgeverij zich in verval, maar door grote inspanningen werkte Lannoo zich opnieuw op. In 1929 vestigde hij zich in de Kasteelstraat, waar hij een groot bedrijf oprichtte en leidde tot in de jaren '60, toen een ziekte hem geleidelijk het werk uit handen nam en zijn zonen hem opvolgden. Hij gaf veel Vlaamse werken uit van o.a. Stijn Streuvels, Guido Gezelle, Emiel van Hemeldonck, ... Verder was hij ook nog stichtend lid van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de Vlaamse Uitgeversbond. Hij legde contacten met Nederlandse uitgevers als de R.K. Boekcentrale, Van Langenhuysen en Veen, met wie hij jaren samenwerkte. Het bedrijf omvat thans drie afdelingen: drukkerij, grafiek en uitgeverij.