14 October, '33
Mijnheer Lannoo,
Hetgeen mij zenuwachtig maakt, is Uw manier van redeneeren: zoodus ik moet mij tevreden stellen met "beloften van beloften"!.
[1] Kom daar eens mede bij den ontvanger van belastingen! Zulke mentaliteit is niet de mijne: nog liever doodvallen dan aan iemand te moeten vragen geduld te willen hebben,- als mijn zaken niet meer gaan: liquideeren en kasseilegger worden. En met twee schuldenaars gelijk Gij er hebt: geen minuut wachten van mijn geld op te eischen als ik er schulden mede betalen moet. Wàt is er dan gebeurd op die vergadering van het bedevaart-comiteit van 23
Sept[ember] waar
Daels wèl aanwezig was?
[2] Gij wilt toch niet dat ik zelf de schaamte lijden moet van geld te gaan vragen als ik het sedert lang te goed heb? Dat moet ik nu Maandag gaan doen - voor den eersten keer van mijn leven - ik zal Uw brief bij mijne vraag moeten voorleggen, als motiveering,- maar: als het daar niet lukt, zie ik mij verplicht mijn advokaat te gaan aanspreken. Doe Gij met Uwe eerzame schuldenaren 't geen (merk het wel) ik verplicht ben te doen.
Ik vind het al heel hachelijk als Gij mij die maandelijksche schamele 2500
fr[anc]s niet kunt betalen, gelijk Gij zelf hebt voorgesteld te doen...... als de toestanden reeds slecht waren. Daarom was ik besloten, geen verdere zaken meer met U aan te gaan, en daarom heb ik - opzettelijk - niet geantwoord op Uw schrijven over
Kerkhofblommen[3] (wat kan mij dat schelen dat er haast bij was!) Dat ik wist dat het werk gezet was, dat ik verklaard zou hebben geen proeven te moeten hebben, dàt zoudt U mij moeten bewijzen. De oude basis is niet: betalen voor Nieuwjaar, doch wèl bij het verschijnen! (meent Gij dat ik bij de
Gezelle's met Uwe klachten over de toestanden wil uitpakken?)
[4] Dàt alles laat ik nog vallen, maar dat er eene uitgaaf van Gezelle zou verschijnen onder mijne verantwoordelijkheid, met zulke potsierlijke platen als waarmede deze uitgaaf versierd is (vindt U die misschien poëtisch?) is bepaald uitgesloten,- en dat Gij eene uitgaaf gedrukt hebt zonder mij inzage te geven van die platen, is gebeurd op Uw risico, mijnheer Lannoo: ik blijf bij mijn besluit: deze uitgaaf komt niet in den handel,- ik stel er voorloopig geen vervolg tegen in, maar moet U verwittigen: als ik ergens één van die boekjes ontwaar, doe ik mijn recht vervolgen.
En nu: asjeblief, geen brieven meer: ik verkeer in een toestand dat ik die 7500
fr[anc]s "moet" hebben, en vervolgens de regelmatige afbetaling van 2500
fr[anc]s den eerste der maand.
[5] Ofwel moet ik na mijn mislukken Maandag, dit bedrag doen binnenkomen op andere wijze. Doe dan maar gelijk ik,- de mannen aan wie Gij het te goed hebt, kunnen er tegen.... en ik zou wel eens willen weten: welke de redens zijn die zij opgeven om U niet te betalen en U in de verlegenheid te laten?
[6]
Hoogachtend
(handtekening Frank Lateur)
Annotations
[2]
Sinds 1921 wordt jaarlijks aan het eind van de zomer in Diksmuide een IJzerbedevaart georganiseerd, bedoeld als herdenking van de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Joris Lannoo was van 1921 tot 1934 lid van het IJzerbedevaartcomité onder voorzitterschap van F. Daels. Naar aanleiding van de vijfde bedevaart naar de graven van de IJzer op 31 augustus 1924 werd Lannoo lid van de raad van beheer van het IJzerbedevaartcomité.
J. Bal, De Yzerbedevaarten als reflector van twintig jaar Vlaamse Beweging 1920-1939, p. 22, 58 en 61
Het IJzerbedevaartcomité moest aan Lannoo nog 19.000 fr. schulden afbetalen. Pas dan kon Lannoo zijn schulden met Streuvels vereffenen. Cf. reactie van Stijn Streuvels op
4 oktober 1933.
[4]
De erven-Gezelle hadden Streuvels als hun hoofd en woordvoerder aangeduid. Streuvels trad dus op als bemiddelaar tussen de erven en de uitgevers, en zorgde in die hoedanigheid voor de uitgave van Gezelles ongeveer 2500 nagelaten gedichten, die voortaan in zijn bezit waren. De publicatierechten waren natuurlijk een welkome aanvulling op zijn persoonlijke inkomsten als schrijver, maar daarnaast was Streuvels wel verantwoording verschuldigd tegenover de erven, wat af en toe tot strubbelingen met de uitgevers leidde.
[5]
Zo moest Lannoo o.a. elke maand met Streuvels afrekenen voor
Prutske. Deze luxe-editie werd verdeeld over uitgeversmaatschappij L.J. Veen en H. Cayman. Beiden gaven 500 exemplaren uit onder hun naam. De niet verkochte exemplaren (een partij van 216 exemplaren en een partij van 200 exemplaren) wil Streuvels — twee jaar later — aan Lannoo aanbieden. In 1930 stelde Streuvels Lannoo voor, de vijfhonderd exemplaren voor België uit te geven. Dit durfde Lannoo niet aan en de uitgave kwam in handen van H. Cayman te Brugge. Blijkbaar kende de verkoop geen groot succes, aangezien H. Cayman zijn niet verkochte partijen (216 exemplaren) in 1932 kwijt wilde. Volgens het verkoopcontract van de
luxe-editie van Prutske zal Lannoo 416 exemplaren aan 50 fr. per exemplaar kopen. De manier van betaling geschiedde via maandelijkse aflossingen van 500 fr. Precies n.a.v. deze maandelijkse (niet-)betalingen kwam het tussen Streuvels en Lannoo in november 1934 tot een onenigheid. Maar ook de
negende druk van De vlaschaard moest nog afbetaald worden. Volgens artikel 2 van het akkoord d.d. 23 maart 1932 moest Streuvels 20.000 fr. honorarium ontvangen van Lannoo,
uit te betalen in vier stortingen van 5000 (vijfduizend) franken, en wel op deze wijze: de eerste som van 5000 frs. bij het verschjnen van het boek, uiterlijk op 1 September van negentien honderd twee en dertig; eene tweede som van 5000 frs. 1 November van hetzelfde jaar; eene derde som van 5000 frs. op 1 Januari van negentienhonderd drie en dertig en eene vierde en laatste betaling van 5000 frs. op 1 Maart van hetzelfde jaar negentienhonderd drie en dertig.
[6]
Deze zaak zou toch voer voor advocaten worden. Tussen Streuvels' brieven aan Lannoo vonden we o.a. het volgende document
Mijn Standpunt in zake schuldvordering van uitgever Lannoo, d.d. 14 november 1934. Twee dagen later, op 16 november 1934, reageert Lannoo met een brief aan Streuvels' advocaat E. Van den Berghe uit Kortrijk:
Er is nog veel te redeneeren en te bewyzen ook, na inzage van uw laatste schryven. Ik zie er van af en zal maandelyksche kortingen of ongeveer 5.000.00 Frs. per jaar op de postrekening van dh. LATEUR storten. Zoo is de zaak op 2 1/2 jaar weg gewerkt en zal ik met de boeken nog 5 jaar langer zitten. Een les die me kost en op myn hoede doen zyn in 't vervolg. Van den Berghe bracht Streuvels van dit schrijven op de hoogte, waarop Streuvels als volgt reageerde:
Ik ook vind dat er niet langer moet "geredeneerd" worden, want juist die "manier" van redeneeren maakt de onderhandelingen met uitgever Lannoo... zoo onhebbelijk. Men is eene som schuldig, of men is die som niet schuldig,- in 't eerste geval: niet betalen, nietwaar, en 't gerecht laten uitspreken. Is men eene som schuldig: betalen, al moest men het onmogelijke doen, en betalen zonder scheeve uitvluchten, zonder "bewijzen" achter te houden, en zonder een toon aan te slaan alsof men verongelijkt wordt en de betaling "gedwongen" aan den schuleischer toewerpt als eene aalmoes! Ik geloof niet dat Mr. Lannoo zich kan beklagen over mijne "inschikkelijkheid["] en hadde hij maar ooit eenige goede wil betoond, inplaats van valsche uitvluchten voor te brengen, ik nooit "onredelijk" ware geweest en geduld hadde betoond. De manier van afbetalen heeft hij altijd zelf mogen vaststellen, en.... als er dan nog vertraging kwam, heb ik gezwegen. Aangezien er niet verder "geredeneerd" wordt en de "bewijzen" achterwege blijven,- aangezien er een voorstel in der minne gedaan wordt, verklaar ik mij accoord om de zaak met maandelijksche afkortingen te zien vereffenen, in 't verloop van 2 1/2 jaar. N.B. Ik begrijp toch weeral niet goed de slotbewering van den uitgever, die me erg zonderling voorkomt, dat: als hij de zaak op 2 1/2 jaar wegwerkt, hij (door die betaling?) dààrom juist, nog 5 jaar jaar lànger met die boeken zou blijven zitten? En als hij niet betaalt, zullen ze dan eerder weggewerkt zijn? Dàt is weer een staaltje van 's heeren Lannoo's redeneering.