FRANK·LATEUR
Ingoyghem den 11sten Januari, '43
Waarde Heer Lannoo,
Voor "
Leven & Dood" had ik niet zulk een groot formaat voorzien;
[1] het moet, volgens mij, een "boek" worden, geen album of muziek-cahier. Als het zulke afmetingen neemt, verliest men het evenwicht tusschen de platen en den tekst — de teekeningen krijgen het overwicht, — en het is ook onpraktisch in de handeling. Typografisch is het ook niet te verdedigen, ofwel moet de letter buitengewoon groote afmetingen nemen!
Ik zie het beter in als we het papier dubbel plooiden
[2] en in plaats van 35 x 25 cm. een formaat nemen van: 25 × 17 ½ cm.
Enfin, we kunnen nog zien en verder spreken — eerst moeten we weten of
De Bruyker iets kan leveren.
De Bruycker?
in
Dorpsgeheimen door
De Jaegher vervangen Intusschen ware het goed als Gij bij den heer
De Meyer eens wildet navragen of hij niet een partijtje
Holl[andsch] Van Gelder
[3] of Pannekoek
[4] liggen heeft (Japansch
[5] ware nog beter!) om al ware't maar enkele
ex[em]pl[aren] op bijzonder papier te drukken. Ik stel mij ten ander deze uitgaaf voor op streng beperkte oplaag.
b[ijvoorbeeld] 100
ex[em]pl[aren] en 10 op speciaal papier.
[6] [stiel] voor
Veen?
Over de uitvoering zal ik verder nadenken, modellen uitzoeken en een formaat met blad-spiegel en letter. aan
d[e ]h[ee]r De Meyer sturen en 2 kopijen maken
Glorierijke Licht?
S[int] Jan Boomen
Voor portretten die dienen moeten voor Openlucht en Stille Avonden, wordt gezorgd. Ivanovsky reeds aan twerk
voor Stille Avonden
Tekst Minnehandel volgt eerstdaags.
Lijst "Volksboeken"
[7] gaat hierbij. Gaarne verneem ik dan Uw besluit over formaat en schikking van deze serie...
Omslag volksuitgave
Minnehandel. proef
De Vaere Waarom die letters van den titel bovenop staan te dansen? Kunnen ze niet veel beter op één lijn geplaatst worden? En... wat heeft de teekening te maken met den inhoud? Waarom die weg en die kortwoonst, als er in heel het boek niet anders voorkomt dan groote hofsteden?
[8] Waarom geen open, heuvelachtig landschap met Vlaamsch karakter (molens en boerenhoeven er over verspreid met een opgaande zon aan den einder? en landlieden aan 't werk, met kar en peerd of ploeg? ... Hierbij een omslag van de
Duitsche uitgaaf der vertaling van Minnehandel. Dat ziet er toch beter uit, en heeft ten minste eenig verband met den inhoud — dààr komt het toch op aan, is 't niet?
[2]
Die 10 schetsen van
J[uffrou]w van Coppenolle,
[9] doen heel goed om tusschen den tekst — eenigszins verkleind misschien? —
[geschoven te worden.] Worden zij als potloodteekeningen gereproducceerd, of als penteekeningen? Het eerste zou zeker wel het best zijn.
Van de schetsen van schilder
Gorus[10] verwacht ik niet veel goeds: ik herhaal het nogmaals,— als illustratie moet de teekenaar niets anders betrachten dan het weergeven van de stemming, de atmosfeer van den inhoud; hij moet de uitbeelding van de personages overlaten aan de verbeelding van den lezer — elke lezer doet dit voor zich zelf — de teekenaar mag zijn verbeelding niet opdringen aan den lezer door bepaald geteekende figuren. Zoo bijvoorbeeld met de novelle: "
Het Duivelstuig"
[11] moet zijn: een landschap volgens het beschreven staat in den tekst — met een boerke aan 't werk met zijn koetjes, daarnaast, op den steenweg een auto die komt aangerold; ofwel een andere scène: de koetjes die den auto voorttrekken,— maar dit dan nog als detail in het landschap. "
Een Nieuw Hoedje": Eene dorpsstraat in de stemming van den Zondagnamiddag, met de jongens er in,... "
Zonder Dak". Een open landschap met als detail er in: een landsch huizetje in brand en de menschen er rond aan 't blusschen. Die vrouw op de schets, is absoluut geen landsche vrouw,— ze gelijkt eerder aan een figuur van
Rubens!
[12] "
Jeugd" is eene idylle: stel ik mij voor: een klaverstuk met molen op het achterplan, een
[ ]kar in den hollen weg, een meisje en een jongen bij elkaar aan 't praten, met veel ruimte en hoogen hemel er rond en er boven. Ik heb dikwijls den indruk dat de teekenaars niet eens den tekst lezen! Als ik teekenen kon, zou ik het zoo doen.
Doe dit eens op die manier uiteen aan den schilder
Gorus.
Intusschen breng ik den tekst in orde van de andere boeken, zoodat de zetter niet moet wachten,— ik moet nu echter eerst "Jantje Verdure" in orde brengen en dààr is nog al werk aan — moet het geheel herschrijven.
Mej[uffrouw] Vande Walle van
Wiek-Op schrijft mij daar zoo even dat "
Kerstnovellen" omtrent uitverkocht is en vraagt of zij mag een nieuwen druk beginnen (met houtsneden)
[.][13] Wat denkt Gij daarvan? Moet ik weigeren, of haar toelaten een nieuwen druk te maken (met beperkte oplaag bij voorbeeld) in afwachting dat
Kerstvertellingen achteraan in de
Lijsternestreeks opgenomen wordt? Ik laat aan U de beslissing.
[14] Op het contract staat vermeld: "Voor mogelijke herdrukken wordt aan de uitgeverij "
Wiek-Op" de voorkeur gegeven, die dan binnen de 6 maanden moet beslissen of zij tot de heruitgaaf wil overgaan."
[15] Na
Levensbloesem geen bezwaar
twee plaaten
waarvan zijn
1000
ex[emplaren] heeft reeds een heelen tijd geweigerd
te leveren
Met vriendel[ijken] groet.
(paraaf Stijn Streuvels)
Annotations
[2]
Het plooien is de eerste bewerking die gedrukte vellen ondergaan in een binderij. Wanneer een werk op de rotatiepers wordt gedrukt, produceert de pers gewoonlijk gevouwen katernen van 16 of 32 pagina's, gereed voor verdere verwerking. Bij drukwerk van vellenpersen moeten de vellen afzonderlijk worden gevouwen met behulp van een vouwmachine. De planovellen gaan aan één kant de machine in en komen er aan de andere kant uit, gevouwen tot katernen van 8, 16 of 32 pagina's, al naar gelang het inslagschema.
G. Rogers, Gids voor de redacteur, p. 122
[3]
Van Gelder papier is handgeschept papier uit Holland. Vroeger werd het vervaardigd d.m.v. een schepvorm en een schepkuip. Tegenwoordig gebeurt dit op een rondzeefpapiermachine met dezelfde principes als het oude handwerk. Deze papiersoort vindt vaak zijn toepassing als luxe postpapier en huwelijks-en geboorteaankondigingen. Het wordt eveneens gebruikt voor speciale boekuitgaven als gedenkboeken en luxe-edities.
F.T. Day, An ABC Index of Papers, p. 31
[4]
Hollandse Pannekoek is het handgeschept papier dat genoemd wordt naar de firma Pannekoek uit Nederland.
[5]
Japans papier wordt gemaakt uit de bast van de moerbeiboom en wordt voornamelijk gebruikt voor het afdrukken van houtsneden. Er bestaan veel imitaties van deze papiersoort.
Proost en Brandt NV, Papier op Papier. Verklaring van gewone en ongewone papieruitdrukkingen, p. 80
Japans papier is buitengewoon sterk, langvezelig papier vanaf 8 g/m². J.H. Meijerink, Handboek boekbinden, p. 182
[6]
Colofon:
In nieuwjaarsmaand van 't jaar O.H. negentien honderd vier en veertig werd deze weeldeuitgave van "Het Leven en de Dood in den Ast" gedrukt, volgens maquette van Jos. Leonard, op de persen van Joris Lannoo te Tielt, die ze samen met de N.V. Standaard-Boekhandel uitgeeft. Voor vier honderd genummerde exemplaren werd Munster Velumpapier en voor honderd genummerde en gehandteekende werd Hollandsch Van Gelder gebruikt. De lavisteekeningen van Albert Saverys werden uitgevoerd in koperdiepdruk. De tekst werd gezet uit de zware Hollandsche medievalletter 14 punt.
[8]
kortwoonst: (v.) (gew.) woning van een landarbeider met een klein stukje grond erbij
Van Dale, J-R, p. 1524
[9]
Dit zijn potloodschetsen van Van Coppenolle voor
De Blijde Dag, die Joris Lannoo op
9 januari naar Streuvels stuurde.
[10]
Dit zijn vijf (voorlopige) schetsen van Gorus voor vijf buitentekstbladzijden voor
Openlucht, die Joris Lannoo op
9 januari naar Streuvels stuurde.
Jaak Gorus' taak bestond erin Openlucht (met o.a. Zonder dak, p. 5-32) van een tekening te voorzien. Door Streuvels' kritiek zal Gorus weigeren zijn opdracht verder uit te voeren.
[11]
Het Duivelstuig is de titel van het vierde deel van
Openlucht (p. 95-144). Het is een anekdotisch verhaal over de koeienboer Van de Velde. Terwijl hij aan het ploegen is, valt een auto, 'een duivelstuig' stil. De inzittenden zouden het op prijs stellen naar een treinhalte gebracht te worden. 's Nachts droomt Van de Velde dat hij door een auto overreden wordt.
[12]
De Zuid-Nederlandse schilder, tekenaar en diplomaat Rubens (1577-1640) had de neiging zijn figuren nogal robuust te typeren.
[15]
Van de Walle had Stijn Streuvels leren kennen in het begin van 1925 via de West-Vlaamse afdeling van de Roomsch Katholieke Vlaamsch Nationale Vereeniging. Tussen de twee ontstond een kortstondige, soms vinnige correspondentie met als voornaamste onderwerpen de
Paradijssprookjes van Max Mell (van 19 april 1938 tot 12 mei 1939),
Kerstvertellingen (van 7 augustus 1939 tot 17 april 1943) en twee eventuele uitgaven in Zuid-Afrika (25 augustus 1948 tot 17 april 1963). Blijkbaar was
Kerstvertellingen bij Wiek Op in herdruk zonder medeweten van Streuvels. Zijn schriftelijke reactie luidde als volgt:
Het nieuws dat een herdruk van mijn Kerstvertellingen zou verschijnen, verrast mij ten zeerste. Wat zijn dat voor zonderlinge praktijken — de nieuwe orde? Er wordt toch niet tot een nieuwen druk van een boek besloten zonder medeweten van de auteur? zonder afrekening van de voorgaande uitgaaf; zonder nieuwe onderhandeling en zonder een nieuw contract? ... Neem me niet kwalijk, maar... in zaken ben ik gesteld op heel stipte — 't geen de Hollanders noemen "accuratesse", omdat zulks in het belang is van beide partijen. Uiteindelijk ging het enkel nog over een vijftigtal exemplaren die Martha Van de Walle wou laten inbinden.
H. Speliers, 'Een beetje meer inkt op het lint van uw machien. Over de correspondentie Martha van de Walle en Stijn Streuvels', in: Zoals ik u schreef. Jaarboek III van het Stijn Streuvels Genootschap. Onder redactie van Piet Thomas. Tielt, Uitgeverij Lannoo, 1997