STYN·STREUVELS
8 October '31
Beste Vriend,
Neen, we moeten het van mekaar niet zeggen hoe we over mekaar denken[1] — nu en dan een teeken van leven, een geluid uit de verte, en daar heeft een mensch deugd aan. Zoo was je brief mij een aangename verrassing. 60 worden is geen reden om te vieren, meen ik, we moeten er maar over heen [2]stappen en doen alsof we 't niet wisten — wat doet de tijdrekening aan een mensch? Zien dat het binnen frisch en jong blijft — Het is bij zulk een verjaring eene goede gelegenheid eens na te denken over 't geen voorbij is en 't geen we samen beleefd hebben — dàt doet de menschen van elkaar houden — hoe jammer dat Kobus er niet meer is! die ook, wist bij elke gelegenheid een hartelijk woord neer te pennen, dat van hem was.
[3]
Dat is al weer voorbij, en vooruit nu, met vollen fleur — de wereld veroudert niet.
Met hartelijken dank en genegen groet voor U beiden, en tot de naaste gelegenheid
Uw
(handtekening Stijn Streuvels)
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Streuvels reageert hier op Robbers' briefkaart van 4 oktober 1931.