STYN·STREUVELS
Ingoyghem den 24 Maart,'36
Waarde Vriend Robbers,
Ik ben heelemaal van Uw meening:
[1] het wordt een pest in de tijdschriften met die fragmenten van romans! Als het dan nog maar altijd een afgerond geheel was, dat op zich zelve een inhoud heeft, ofwel een model van stijl-virtuositeit (maar dat is in onzen modernen tijd uit den booze!) Ik heb er reeds dikwijls aan gedacht dat kwaad ergens aan te klagen.
Het mijne
[2] stuurde ik maar naar
Elseviers, om mijn goeden wil te toonen, en omdat het stuk op zich zelve een inhoud heeft die apart kan genoten worden.
Ik dacht echter niet aan Uw terribele voorwaarde
[3] — die nergens anders bestaat! — en nu valt het mij te binnen daar vroeger nog over gehoord te hebben.
Wanneer mijn roman zal verschijnen, valt moeilijk te zeggen; de uitgever[4] dringt natuurlijk aan om in het najaar gereed te komen, maar... ik moet nog vier hoofdstukken schrijven, en de lente roept mij reeds naar buiten; d[it wil zeggen] dat er niets mag tusschen vallen — eene reis, bezoek, of andere stoornis — om de rest tot den winter te laten liggen. In elk geval zal het boek niet voor, hoogstens, als alles meevalt, half December kunnen verschijnen, en valt er iets tusschen, dan in het voorjaar.
Indien er een teveel aan copie is voor het tijdschrift, laat mijn stuk dan gerust liggen, als het niet gaat om het voor de gestelde "drie maanden respijt" te plaatsen. Voor mij is er niets bijzonders aan gelegen.
Met ons gaat het uitstekend — ik word met den dag jonger... zegt men! De kinders (zijn geen kinders meer!) twee reeds uitgevlogen en hebben zelf kinders; de andere twee op kostschool, de ééne als regentes aan 't onderwijzen en de jongste als leerlinge,
[5] — zoo zitten wij weer alleen, zooals het eerste jaar van ons huwelijk (eeuwige weerkeer der dingen).
Ja, met
Verschoren is het een pijnlijk ongeluk, en wat heeft die kerel al niet tegengekomen sedert den oorlog!
[6] Het kan soms leelijk tegenslaan.
Als ik dezen zomer (of lente) naar Holland kom, doe ik vast Schoorl aan, om mij "de visu"
[7] te overtuigen van Uw jeugdigen ouderdom!
Hartelijk voor U beiden
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[2]
Streuvels' bijdrage
Lieveke op kostschool.
[3]
Cf. Robbers' brief aan Streuvels van
21 [maart] 1936. Bij deze brief aan Streuvels stak Robbers een voorgedrukte verklaring, die Streuvels diende te ondertekenen wanneer hij zich met de gestelde voorwaarden akkoord verklaarde.
[4]
L.J. Veens Uitgeversmaatschappij N.V.
[5]
Paul Lateur huwde op 22 april 1933 met Margriet Destrebecq, maar Streuvels was niet aanwezig op de bruiloft. Streuvels was bedroefd en gegriefd door de huwelijksplannen van zijn zoon. Door misverstanden en misplaatste tussenkomsten van vreemde personen, wie het aan fijngevoeligheid en gezond verstand ontbrak, was er tussen vader en zoon een onenigheid gerezen, die in de eerste jaren niet kon bijgelegd worden. Iedereen in de familie leed eronder, hij niet het minst.
André Demedts, Stijn Streuvels, een terugblik op leven en werk, p. 270
Op 12 oktober 1933 huwde Streuvels' oudste dochter Paula met Dr. Vandemeulebroecke. Op 29 juli 1934 meldt Streuvels de geboorte van een eerste kleindochter te Machelen.
Dina Lateur had haar diploma als regentes behaald en gaf les in het St. Bavogesticht te Gent.
Isa, de jongste dochter, was leerlinge aan de kostschool te St. Genois.
Stijn Streuvels, Ingooigem, p. 105-106
[6]
Cf. Robbers' brief aan Streuvels van
21 [maart] 1936.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg Frans Verschoren een aantal ernstige tegenslagen te verwerken. Nadat de Duitsers na zware beschietingen Lier gedeeltelijk in de as hadden gelegd, moest Verschoren noodgedwongen zijn woonplaats verlaten. Samen met vrouw en kinderen vluchtte hij het Kanaal over en vestigde zich in het dorpje Great Missenden. Na een jaar in Engeland geleefd te hebben, keerden ze eind 1915 terug naar Lier. Het leed van Verschoren was hiermee nog niet geleden. Op 6 april 1917 verscheen in Het Vlaamsche Nieuws een compromiterend artikel van Raf Verhulst. Verhulst, hoofdredacteur van het blad en tevens heftig activist, maakte daarin de namen bekend van de ondertekenaars van het omstreden manifest van de Vlaamsch Nationale Onderwijzersvereeniging. Ook Verschorens naam werd, volledig ten onrechte, vermeld. Er volgde weliswaar een rechtzetting door Verhulst in Het Vlaamsche Nieuws, maar het kwaad was dan al geschied. De hatelijke insinuaties aan Verschorens adres bleven aanhouden en de gevolgen bleven niet uit. Verschoren, in die tijd directeur van de Rijksmiddelbare Jongensschool te Turnhout, werd zonder pardon geschorst tot 1920. J.P. Bastiaens, Frans Verschoren, p. 18-20
[7]
de visu: uit eigen aanschouwing