FRANK·LATEUR
Van Ael:
Doodendans.
De Jaegher:
Dorpsgeheimen gevraagd.
Ingoyghem den 24 Januari '43
Waarde heer De Meyer,
De "Wenteling der Weken" is een ideale kalender. Het titelblad vind ik minder gelukkig: bij 't eerste zicht doet het aan als eene staalkaart van letters,— maar de rest, en vooral de illustratie is uitstekend.[1] Me dunkt dat een paar teekenaars zouden mogen aangesproken worden voor de Lysternestreeks (L[uc] De Jaegher en Hendrickx)[.][2] Ik ben anders wèl bang voor die illustratie, en voorzie veel miserie met die teekenaars! Gister stuurde de heer
Lannoo mij de teekeningen van
H[enri] Van Straten, voor "
Werkmenschen" en die zijn totaal mis!
[3] het zijn grootsche caricaturen, die met 't onderwerp van den tekst niets te maken hebben!
[4] De heer
Lannoo zal U gesproken hebben over eene
luxe-uitgaaf van "Leven en Dood in den Ast". Ik stel het me voor als een beperkte oplaag van hoogstens 500
[exemplaren] met enkele op
Holl[andsch] èn Fransch papier
[5] — en gebonden— Ik stel het me voor op een formaat als de "
Schetsen" van
Van Deyssel,
[6] — en het boek van
Bernard VerHoeven over
Karel v[an de] Woestijne: 17 ½ x 25 cm
[7] [2]en dat met heel breede marges — kleine bladspiegel — en als 't kan met de groote Erasmusletter of Garamont (corps 12 of 16)
[.][8] Maar nu voor de illustratie?! — Ik hoor dat
De Bruycker niet meer te gebruiken is
[9] — was er geen
Severin — die een werk
v[an] V[an de] Woestyne illustreert?
[10] — En misschien wel
L[uc] De Jaegher — in den aard
v[an de] Januari-plaat in
Wenteling?
[11] Maar als 't niet heel goed wordt, dan liever: zonder illustraties.
[12]
Er is ook kwestie, geloof ik, van een herdruk
v[an] de 4 plaquettes (
De Boomen,
Morgenstond,
S[in]t Jan en
Glor[ierijk] Licht)
H[ee]r Lannoo stelt voor: deze 4 in één bundel samen uit te geven — ik zou het beter vinden, naar mijn meening, deze 4 afzonderlijk, als plaquettes te laten verschijnen.
[13]
Over een en ander verneem ik dan wel Uwe meening.
[14]
Intusschen met
hoogachting
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Wenteling der Weken: Grafisch Kalender voor het Jaar O.H. 1943. Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1943.
De exemplaren zijn in linnen gebonden en van een goudstempel op de rug voorzien. Het boek in Vlaanderen, 1942, p. 57
Het boek werd door vier verschillende graveurs verlucht met sierlijke houtsneden, op basis van de typische kenmerken van elke maand en afhankelijk van de persoonlijke voorstelling van elke houtgraveur: de maanden mei, augustus en november door Nelly Degouy; januari, juni en december door Luc De Jaegher; maart, juli en september door Désiré Acket en februari, april en oktober door Jos Hendrickx. Aan het begin van elke maand bevindt zich een paginagrote illustratie, enkele daarvan in twee kleuren.
[2]
Van de vier Vlaamse illustratoren van
Wenteling der Weken hebben enkel Nelly Degouy (
Levensbloesem, vierde druk, nr. 23) en Désiré Acket (
De teleurgang van den Waterhoek, derde druk, nr. 21) een boek uit de
Lijsternestreeks verlucht. De Jaegher en Hendrickx: cf. brief van De Meyer aan Streuvels van
30 januari 1943. Het is mogelijk dat De Jaegher in aanmerking kwam voor het verluchten van
Dorpsgeheimen, aangezien De Meyer op deze brief had bijgeschreven:
De Jaegher: Dorpsgeheimen gevraagd. Dit werk is echter niet verschenen in de
Lijsternestreeks.
[3]
Streuvels was in verband met illustraties de mening toegedaan dat er geen figuren mochten afgebeeld worden, dat de tekenaar dus enkel de stemming van het verhaal mocht weergeven. In zijn brief van
22 januari 1943 raadde Joris Lannoo Streuvels aan zijn mening over illustraties te laten varen.
Werkmenschen is uiteindelijk niet verschenen in de
Lijsternestreeks. De eerstvolgende
herdruk van Werkmenschen verscheen in 1948 in het eerste deel (p. 348-522) van
Stijn Streuvels' Verzamelde Werken, uitgegeven bij Zonnewende te Kortrijk.
R. Roemans en H. Van Assche, Bibliografie van Stijn Streuvels, p. 80
[4]
Werkmenschen is een bundel van drie novellen:
- De werkman: geeft het verhaal weer van Ivo Balcaen en zijn vrouw Manse. Ivo komt na vier maanden werken in Frankrijk terug naar huis. Manse verheugt zich erg op zijn terugkeer, werkt heel hard, maar in feite zal ze hem niet meer herkennen. De werkman schetst vooral het uitzichtloze bestaan van het landelijke proletariaat.
- Kerstmis in Niemandsland: gaat over Verhelst, vóór de vernietigende oorlog een zelfstandige boer, die op kerstavond moedeloos van de fabriek naar huis trekt. Zijn stemming verandert slechts als hij in de nachtmis, in de noodkerk, zijn zoontje Dolfke het kerstliedje hoort zingen. Het genoemde tekstfragment vinden we terug bij de beschrijving van de tocht van Verhelst en zijn vrouw door het donker naar de noodkerk om er de middernachtmis bij te wonen: In de lichtschemer der kerkvensters schoven zwarte mensenschimmen voorbij, die uit alle richtingen van over de wijde vlakte door 't donker naar hier heen kwamen gedompeld, aangetrokken door de baak die licht en warmte en leven voor de gemeenschap besloten hield.
- Het leven en de dood in den ast: beschrijft een nacht waarin vijf arbeiders machinaal hun werk verrichten in een cichoreidrogerij. Tijdens de rust mijmeren ze bij de open vuurhaarden. De gesprekken gaan over dromen. Een zwerver zoekt in de ast een plaats om te sterven. Maar dan wordt het weer dag en het banale leven wacht.
[5]
Uit het colofon:
Voor vier honderd genummerde exemplaren werd Munster Velumpapier en voor honderd genummerde en gehandteekende werd Hollandsch Van Gelder gebruikt.
[6]
Lodewijk Van Deyssel,
Schetsen. Maastricht, s.e., 1926.
De afmetingen van Schetsen bedragen 24,7 x 16,1 cm.
[7]
Bernard Verhoeven,
Karel van de Woestijne: een karakteristiek en een keuze uit zijn gedichten. Utrecht, Het Spectrum, 1942. 25,2 x 16,7 cm.
Voor dit boek verzamelde Verhoeven een keuze uit het werk van de Vlaamse letterkundige Karel Van de Woestijne en hij voorzag het van een inleiding.
[8]
Het formaat van
Het leven en de dood in den ast (1944) bedraagt 24,7 x 17,8 cm. De linker- en rechtermarge zijn respectievelijk 2,5 en 1 cm breed, de boven- en ondermarge respectievelijk 2,3 en 3,8 cm en dit met een bladspiegelgrootte van 23,6 x 16 cm. De tekst werd gezet uit de zware Hollandse medievalletter 14 punt.
Uit het colofon
De Erasmusletter is een ontwerp van S.H. De Roos, die in dienst werkte van de Lettergieterij Amsterdam. De letter is fijner van vorm dan de Hollandse Mediaeval en heeft daardoor een beperktere toepassingsmogelijkheid. Als boekletter was het toch een fraaie letter, die duidelijk de invloed van de Hollandse Mediaeval doet blijken. Drukletters, hun ontstaan en hun gebruik, p. 87
De Garamont werd genoemd naar de ontwerper Claude Garamont (1480-1561), een Frans stempelsnijder en lettergieter. GWP, deel 9, p. 417 De Garamontletter behoorde sedert 1920 tot het vaste bestand van letterproducenten en drukkerijen.
Het corps van een letter duidt op de grootte ervan: corps 12 voor een letter van 4,5 mm hoog, corps 16 voor een letter van 6 mm.
[10]
Karel Van de Woestijne,
Laethemsche Brieven over de Lente. Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1943. Geïllustreerd door Mark F. Severin.
[11]
Cf. noot 1. De illustratie stelt een winters landschap voor waarop 'de drie wijzen' uit het bijbelse kerstverhaal te zien zijn. Ook de juni- en decemberplaat van Luc De Jaegher zijn taferelen uit de bijbelse geschiedenis.
[12]
Uiteindelijk is
Het leven en de dood in den ast met illustraties verschenen. Het werk telt in totaal 7 lavistekeningen (
gewassen tekeningen) van Albert Saverys. Ze werden uitgevoerd in koperdiepdruk. De donkere tekeningen stemmen telkens overeen met een passage uit de tekst.
[13]
Naar aanleiding van de grote vraag naar
Het glorierijke licht deed Joris Lannoo op
16 januari 1943 aan Streuvels het voorstel
dit werk samen met
Morgenstond,
Boomen en
Sint-Jan in één deel uit te geven. De vier werken zijn uiteindelijk toch elk in een individuele uitgave verschenen.