FRANK·LATEUR
Ingoyghem den 1sten Februari, '43
Waarde Heer De Meyer,
Ik vind het eveneens jammer dat het misloopt met de teekenaars,
[1] doch, daar had ik mij aan verwacht,— ik heb den indruk dat die teekenaars niet eens het boek lezen dat zij illustreeren moeten! De artistieke weerde van hun teekeningen laat ik heelemaal buiten beschouwing, maar ik kan toch niet toelaten dat zij een valsche interpretatie geven aan mijn verhaal! Ik wil geen bepaalde figuren in mijn boek,— de uitbeelding van figuren moet overgelaten worden aan den lezer — de teekenaar mag zijn fantasie niet opdringen aan den lezer, en vooral is het uit den booze, als die uitbeelding niet strookt met den geest van het verhaal. Met
Gorus was dit reeds het geval,
[2] maar nog veel erger is het gesteld met
Van der Straeten. Ik laat zijn teekeningen voor 't geen ze zijn, doch zijn figuren zijn over 't algemeen echte caricaturen, ofwel monsters!,
[3]— daarbij hebben die teekeningen geen betrek met het onderwerp. Hier nochtans was het een dankbaar motief om illustraties te maken die de "stemming" van het verhaal konden weergeven; vooral in
Leven en Dood in den Ast.
[4] Ik denk dat
V[an der] Straeten nooit een Ast heeft gezien; zijn figuren gelijken beter aan koolmijners.
Kerstmis in Niemandsland was eveneens een geschikt motief: de sombere vlakte in 't Bloote met een kerkje met verlichte vensters, waar de menschen doorheen dompelen,
[5]— doch niets van dat alles is uit de teekeningen te raden. Blijft dan nog te praten over het princiep: boekversiering...
[6] Ik ontving gister de teekeningen van
Ivanovsky voor "
Stille Avonden"
[.] deze zijn naar mijn opvatting, 't geen illustratie zijn moet: de stemming weergeven van het onderwerp en tevens boekversiering zijn.
[7]
Ik zou het best vinden
[als] de vier plaquettes als genummerde uitgave in half bibliophiele manier zouden opgevat worden,
d[it is] een beperkt aantal op luxe-papier en de rest op het bedoelde velijn.
Van
Leven & Dood zou ik er aan houden dat daarvan een beperkte oplaag uitsluitend als bibliophilieke uitgaaf, genummerd, op luxe-papier zou verschijnen.
[8] Daar deze novelle toch opgenomen wordt in
Werkmenschen v[an de] Lijsternestreeks.
[9] Over de uitvoering en mogelijke illustratie kunnen we dan verder mondeling onderhandelen.
[10] Ik kan dan ook een en ander laten zien wat mijn opvatting van die uitgave nader aantoont.
Laat hooren wanneer het U past om in Gent samen te komen.
[11]
Intusschen met vriendelijken groet
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[2]
Jaak Gorus' taak bestond erin om
Openlucht (met o.a.
Zonder dak, p. 5-32) van een tekening te voorzien. Door Streuvels' kritiek zal Gorus weigeren zijn opdracht verder uit te voeren. Cf. brief van Maurits De Meyer aan Stijn Streuvels van
30 januari 1943.
[3]
Henri Van Straten werd gevraagd om illustraties te verzorgen voor de uitgave van
Werkmenschen in de
Lijsternestreeks. Uiteindelijk is dit werk niet in de
Lijsternestreeks verschenen.
[4]
In
Het leven en de dood in den ast, de derde novelle uit
Werkmenschen, beschrijft Streuvels een nacht waarin vijf arbeiders machinaal hun werk verrichten in een cichoreidrogerij. Tijdens de rust mijmeren ze bij de open vuurhaarden. De gesprekken gaan over dromen. Een zwerver zoekt in de ast een plaats om te sterven. Maar dan wordt het weer dag en het banale leven wacht.
[5]
Kerstmis in Niemandsland, de tweede novelle uit de bundel
Werkmenschen, gaat over Verhelst, vóór de vernietigende oorlog een zelfstandige boer, die op kerstavond moedeloos van de fabriek naar huis trekt. Zijn stemming verandert slechts als hij in de nachtmis, in de noodkerk, zijn zoontje Dolfke het kerstliedje hoort zingen. Het genoemde tekstfragment vinden we terug bij de beschrijving van de tocht van Verhelst en zijn vrouw door het donker naar de noodkerk om er de middernachtmis bij te wonen:
In de lichtschemer der kerkvensters schoven zwarte mensenschimmen voorbij, die uit alle richtingen van over de wijde vlakte door 't donker naar hier heen kwamen gedompeld, aangetrokken door de baak die licht en warmte en leven voor de gemeenschap besloten hield.
[6]
Illustratie moest volgens Streuvels in de eerste plaats opgevat worden als boekversiering, d.w.z. het mooier maken van het boek. Dit kan met behulp van de lettersoort, de bladspiegel en het zetsel. Initialen, kop- of sluitstukken kunnen een figuur weergeven die in verband staat met het onderwerp uit de tekst, maar die moet altijd opgevat worden als tekstversiering.
'Opvatting van boekenillustratie voor de "Lijsternestreeks"', Letterenhuis, S 935/D
[7]
In
Stille avonden (5 verhalen) heerst de sfeer van het idyllisch-pastorale. Aan het begin van elk nieuw hoofdstuk bevindt zich een paginagrote illustratie. Elisabeth Ivanovsky inspireerde zich voor haar illustraties op de talrijke beschrijvingen van het landschap. In
Een lustige Begraving stemt de tekening overeen met de beschrijving van enkele mannen, op weg om vlas te lossen bij een rootput. In
Horieneke is Streuvels op wandel naar Heestert. Al zijn aandacht gaat uit naar de bomen en hij komt voorbij een oud huis met een linde in de voortuin, er klinkt een klokje op de achtergrond. Van
Zomerdagen op het vlakke land krijgen we het beeld van een stuk polderland, waarvan Streuvels zich probeert in de beelden hoe het moet geweest zijn, toen de Noormannen zo'n dorp overweldigden. De illustratie van
Zonneblommen toont de dreiging van het onweer voor drie ruiters, die Streuvels toevallig ontmoette. In
Ingoyghem wendt Streuvels zich tot een ingebeeld personage:
Kom, meiske, 't wordt tijd, de zonne zal gaan rijzen en op gindschen hille hebben we de lucht en de streek vóór ons; 't geen ge te aanschouwen krijgt is de moeite wel weerd. (p. 147) Op de tekening zien we de beide personen, leunend tegen een boom die de dageraad en het beschreven landschap aanschouwen. Bovendien wordt elke eerste letter van een nieuw hoofdstuk in een sierlijke miniatuur verwerkt.
[8]
Zowel de vier plaquetten (
Boomen,
Morgenstond,
Sint-Jan,
Het glorierijke licht) als
Het leven en de dood in den ast zijn als half-bibliofiele uitgaven verschenen. 400 genummerde exemplaren werden op Munster Velum-papier gedrukt, voor 100 andere (genummerd van 1 tot 100) werd geschept Hollands papier Van Gelder en zonen gebruikt.
[9]
De oorspronkelijke bedoeling was dat
Het leven en de dood in den ast als derde novelle in de bundel
Werkmenschen zou opgenomen worden.
Werkmenschen is echter niet verschenen in de
Lijsternestreeks.
Het leven en de dood in den ast verscheen in 1944 buiten de
Lijsternestreeks wel als afzonderlijke weeldeuitgave.
[10]
Alle plaquetten werden door G.C. De Bruyne geïllustreerd,
Het leven en de dood in den ast door Albert Saverys.
[11]
De bijeenkomst vond pas op donderdag 11 maart 1943 plaats: cf. brief van Maurits De Meyer aan Stijn Streuvels van
2 maart 1943.