FRANK·LATEUR
Ingoyghem den 10sten November, '43
Waarde Heer De Meyer,
Eindelijk is het eerste
ex[em]pl[aar] van den
Film-Vlaschaard hier aangekomen.
[1] De uitgaaf ziet er goed uit: de letter is een beetje klein en het kaft zal gauw vuil worden.
[2] Wat er echter niet in orde is — het lijkt wel een beetje op een republiek op het .kantoor te Thielt! — ik heb er herhaaldelijk op aangedrongen en ook op de proef den tekst aangegeven... dat de oorsprong der foto's (Terra-filmkunst,
enz[ovoort])
[3] op die uitgaaf moest vermeld worden, en het is weeral vergeten!
[4] Ik weet dat de Terra daar fel op gesteld is en het was ook dè voorwaarde die gesteld werd om de foto's te mogen opnemen. Als ze het ginder gewaar worden, weet ik niet wat er de gevolgen van zullen zijn. Ik, in elk geval wasch er mijn handen in.
Wanneer mag ik nu de 29 andere
ex[em]pl[aren] verwachten?
Wat de handschriftjes betreft — als ze nu gebonden geraken, ben ik niet zoo gerust met het verzenden;
[5] het best ware als ze met veilige gelegenheid naar Gent konden komen, bij
De Standaard, dààr laat ik ze dan door
Dina afhalen, en zoo geraken ze zonder gevaar thuis.
Bedankt voor de moeite.
Over die
Holl[andsche] editie van
Gezelle had
Lannoo mij iets laten hooren dat niet in orde zou geweest zijn (10.000
ex[em]pl[aren] in plaats van 5000)
[,] dààrom vroeg ik bij hem om lichtingen.
[6] Gij weet: van
Kollaar heb ik nooit een onderteekend kontrakt terug gekregen — hij bezit enkel mijn onderteekend concept-contract.
[7] Ik laat ze ginder maar betijen — de relaties zijn afgebroken.
[8] Van
Prof[essor] Teske vernam ik gister dat ze weeral eens gescheiden zijn:
Mevr[ouw] Veen zou niet eens weten wààr haar man
[9] verblijft!
Met dien
Leonard wordt het een straatje zonder eind — men kan ook tè naarnemend zijn en op "manie" gelijken! En dat duurt!... Weet men dan maar dat het niet goed is, als het er staat? Waarom niet van voren af aan zeggen hoe het moet? Dat eeuwig herdoen.
[10] Als hij wil, kan
Lannoo er 't meest door profiteeren en "smaak" aanleeren.
[11]
[2]
De teekeningen van
De Bruyne heb ik in goede orde ontvangen.
[12] De landschappen vind ik magnifiek, maar dat is er al weer een die meent te moeten monsters maken of karikaturen van menschen. Hebben die teekenaars nooit een landschen mensch bekeken. In dien zin mag (of moet) illustratie toch ook documentair zijn? En waarom zulke afzichtelijk leelijke smoelen gemaakt? Ik sta er op te zien, maar begrijp het niet.
[13]
Voor de
luxe-uitgaaf van De Vlaschaard hebben liefhebbers mij gevraagd of de naam der inschrijvers op hun
ex[em]pl[aar] gedrukt wordt. Wat het prospectus betreft,
[14] denk ik dat het best ware een mooie kaart, die we naar enkele bibliophielen zouden zenden. Want... er zijn menschen die het mij zullen kwalijk nemen als er een luxe-uitgaaf verschijnt, zonder
[dat] ik hen verwittigd heb. En, de prijs moet natuurlijk vastgesteld worden, ook voor
de enkele ex[em]pl[aren] met origineele aquarellen. Ik ben met Saverijs afgesproken dat hij er tien zou maken.[15]
In Uw brief van 23 Oktober is er kwestie van teekeningen van
Van Ael voor
Doodendans en schetsen in lavis voor
Werkmenschen.
[16] Het een noch het ander daarvan heb ik niet ontvangen.
[17]
Ik heb bij
Tavernier te Gent een
ex[em]pl[aar] kunnen bemachtigen van
De Geschiedenis van Vlaenderen in 5
vol[umes] (1750
fr[anc]s) Ik weet niet hoe het staat met de nog te verschijnen deelen. Ik houd mij echter aanbevolen als ingeschreven voor de volgende deelen.
[18]
Met Vriendelijken groet
(handtekening Stijn Streuvels)
En de
Gezelle-uitgaaf?
[19]
Annotations
[2]
Deze verzorgde filmuitgave verscheen met een omslagtekening van Paul Lateur op een volledig witte achtergrond en met een heel kleine letter.
[3]
Voor de Duitse verfilming van
De vlaschaard had Streuvels in de zomer van 1941 een contract afgesloten met het Berlijnse filmhuis Terra-Filme. De regisseur Boleslaw Barlog had op dat moment al enkele films gedraaid voor deze Duitse filmmaatschappij. Terra was een van de belangrijkste en meest correcte Duitse filmhuizen. In 1942 werd Terra door UFA (Universum Film Aktiengesellschaft) opgeslorpt en was bij het draaien van
Wenn die Sonne wieder scheint (de Duitse verfilmde versie van
De vlaschaard) duidelijk afhankelijk van het naziconcern UFA.
H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 451-455
[4]
Dit is in tegenstelling tot de
veertiende druk, de volksuitgave van De vlaschaard. Op de titelpagina van deze druk staat:
Foto's met speciale toelating overgenomen uit den Terra-film De Vlaschaard.
[5]
Cf.
mededeling van De Meyer in zijn brief aan Streuvels van 9 november 1943.
[6]
Cf.
mededeling van De Meyer in zijn brief aan Streuvels van 9 november 1943.
[8]
De briefwisseling uit 1943 tussen de firma Veen en Streuvels bevat enkel nog een afrekening voor het jaar 1942.
Brief van maart 1943, Letterenhuis, S 935/B2/Veen
[9]
Maria Theresia Veen was getrouwd met K. Kollàr
[10]
Streuvels reageert hiermee op de mededeling van De Meyer in zijn brief aan Streuvels van
9 november 1943, dat er weinig kans is dat de vier plaquetten (
Boomen,
Morgenstond,
Sint-Jan,
Het glorierijke licht) nog voor Nieuwjaar klaar zouden komen, doordat Léonard zo buitengewoon streng is voor het zetsel.
[11]
Aangezien Lannoo tot dan toe nog nooit een bibliofiele uitgave verzorgd had, wordt getwijfeld aan de goede resultaten van zijn werk, uit angst dat hij plots een grote flater zou begaan. (Cf. brief van De Meyer aan Streuvels van
9 december 1943.)
[12]
Dit zijn de tekeningen van De Bruyne voor
Minnehandel. Cf. brief van De Meyer aan Streuvels van
9 november 1943.
[13]
In
Minnehandel probeert Streuvels een beeld te schetsen van het liefdesleven op het platteland en hoe in deze kringen op basis van geld huwelijken geregeld worden. Hier laat Streuvels zich opnieuw zien als de strenge criticus met betrekking tot illustraties voor zijn werken.
[15]
Het zullen er uiteindelijk 12 worden.
[17]
Daags nadat Streuvels deze brief schreef, ontving hij de tekeningen. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van
10 november 1943.
[18]
Geschiedenis van Vlaanderen. Onder hoofdredactie van R. De Maeyer, L. Van der Essen, H. Van de Weerd, R. Van Roosbroeck. Brussel, Standaard Boekhandel, 1936-1949.
- Vol. 1: Oudste geschiedenis, de Middeleeuwen van het einde der IVe tot het begin der XIIIe eeuw, 1936.
- Vol. 2: De Middeleeuwen: XIIIe en XIVe eeuw, 1937.
- Vol. 3: Het Burgondisch tijdvak XVe eeuw, 1938.
- Vol. 4: Vlaanderen in de XVIe eeuw, 1939.
- Vol. 5: Vlaanderen in de XVIIe en XVIIIe eeuw onder spaansch en oostenrijksch bewind, 1940.
Na 1943 verscheen nog 1 deel: Vol. 6:
Vlaanderen van het einde van de XVIIIe tot het begin van de XXe eeuw, 1949.