FRANK·LATEUR
Ingoyghem den 27sten Juni, '44
Waarde Heer De Meyer,
Hierbij zend ik U het onderteekend
ex[em]pl[aar] van het
Gezelle-Bloemlezing-contract terug.
[1]
Eindelijk zijn de
pres[ent-exemplaren] van de plaquetten boven water gekomen — het is een lange geschiedenis geworden, maar ze zien er deftig uit,— en mij dunkt, veel beter dan gebrekkig ingebonden.
[2] Met den druk van den grooten
Vlaschaard gaat het traag vooruit; er zal, meen ik, bijzonder 't oog moeten gehouden worden bij den afdruk der reproducties van die aquarellen.
[3]
Die "
Klucht van Boer Eenos" is een merkwaardig stuk
[4] en voortreffelijk voorgesteld. Hier is juffer
van Coppenolle in haar beste vaarwater — echt decoratieve illustratie van de beste soort.
[5] Die 10 punts Libra van
de Roos is uiterst sierlijk... maar moeilijk voor de oogen.
[6] Het is voor mij een kostelijke aanwinst, en te meer dat het juist
N[umme]r C is — dus het laatste
ex[em]pl[aar]?
[7] Jammer dat men er in dees onzekere tijden moet aan denken wààr men die dingen zal moeten opbergen misschien om niet aan de ramp te komen!
[8]
Met vriendelijken dank en minzamen groet
(handtekening Frank Lateur)
Annotations
[3]
De 1000 exemplaren van
De vlaschaard werden bij Lannoo definitief gedrukt in juli 1944. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van
27 juni 1944.
[4]
P. Van de Woestijne,
Versus de Unibove. De klucht van boer Eenos naar een Latijnsch gedicht uit de 11de eeuw. Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1944. Verlucht door Hélène Van Coppenolle.
Het Unibos-verhaal (Latijn voor 'één os') is 'een van de merkwaardigste thema's van onzen vertelschat; niet het minst door het feit dat de oudste variante van dit verhaal ook de oudste westeuropeesche sprookjestekst is dien wij bezitten.' M. De Meyer, Vlaamsche sprookjesthema's in het licht der Romaansche en Germaansche kultuurstroomingen, p. 133 Het is een Latijns sprookje in verzen over een boer die zo arm is dat hij maar één os in leven kan houden, maar die door schelmenstreken toch allerlei voordelen weet te behalen, terwijl zijn jaloers geworden buren, die even handig als hij proberen te zijn, van een koude kermis thuiskomen. Jan-Frans Willems was de eerste die zijn aandacht op dit gedicht vestigde en er een afschrift van maakte voor Jacob Grimm. Grimm nam het sprookje op in zijn in 1838 verschenen bundel Lateinische Gedichte des X. und XI. Jh. Doordat de door Grimm gebundelde gedichten nauwelijks verkrijgbaar waren en aangezien er van deze merkwaardige sprookjestekst geen kritische uitgave bestond, achtte men het nodig een nieuwe uitgave te brengen. Naast de eigenlijke nu eens 'fijn-geestige', dan weer 'grof-kluchtige' Latijnse tekst werd de Nederlandse vertaling toegevoegd, maar er werd toch vooral gestreefd naar juistheid en getrouwheid in het weergeven van de betekenis van de Latijnse verzen. Uit het 'Woord vooraf'
[5]
Elke bladzijde, waarop telkens 6 strofen van vier achtlettergrepige verzen te lezen zijn met ernaast hun Nederlandse vertaling, werd rijkelijk voorzien van kleurrijke illustraties, telkens van dezelfde decoratieve aard.
[6]
Eind 1938 pakte de Lettergieterij Amsterdam uit met de Libra. Qua vormgeving was dit lettertype voor de grafische nijverheid geheel nieuw. Het was een creatie van de kunstenaar Sjoerd Hendrik De Roos. De Libra is gebaseerd op het vroeg-middeleeuwse unciaaltype en kan als een van de pogingen beschouwd worden het unciaalschrift, dat gekenmerkt wordt door zijn ronde vormen, als drukletter te doen herleven. Het geeft een vlot geschreven beeld.
Drukletters, hun ontstaan en hun gebruik, p. 131-132
[7]
Colofon:
Van dit boek gezet door G.C. de Batist in de 10 punts Libra van de Roos en verlucht door Hélène van Coppenolle, werden gedrukt in het jaar MCMXLIV op de persen van de firma V. van Dieren & C° te Antwerpen, 100 exemplaren op geschept Hollandsch papier Van Gelder & Zonen, genummerd van 1 tot C, 400 ex. op wit velijn, genummerd van 1 tot 400 en 10 ex. — welke niet in den handel zijn — gemerkt van a tot j. De kostprijs van dit boek bedroeg 90 fr.
Belgische Bibliografie, 1945
[8]
Pas in september 1944 verdwenen de laatste Duitse soldaten uit Ingooigem.
H. Speliers, Dag Streuvels, p. 644
De klucht van boer Eenos wordt niet vermeld in de inventaris van het Lijsternest, wat erop kan wijzen dat dit exemplaar verloren is gegaan.