FRANK·LATEUR
7den April, '46
Waarde Heer Demeyer,
Mijn brief
[1] is gister een dag te vroeg vertrokken;— ik kreeg namelijk korts daarna bezoek van een Aestheet-boekenliefhebber (geen schilder! dus: geen afgunst in 't spel) bij wie het plan der uitgaaf van
De Oogst ter spraak kwam,... en hij vond het een ramp iets met
Langaskens aan te gaan: vooreerst zou het genre
[2] niet passen als boek-illustratie en werd
L[angaskens] totaal onbevoegd verklaard dit onderwerp aan te pakken. Het zou een ramp zijn en doodjammer. Hij vernoemde
o[nder andere] het werk van
L[angaskens] dat in Brussel in een paar winkels ten toon ligt, en van zuiver (onsmakelijk) industrieelen aard is.
[3]
Ik sta er op te kijken! Ik moet bekennen dat ik mij niet herinner iets van
L[angaskens] ooit gezien te hebben, tenminste niet in den laatsten tijd en dan slechts als schilderij.
Tweedens moet ik toegeven altijd sceptisch gestaan te hebben tegen over illustratie (vooral) voor iets als
De Oogst; ik kan me slechts een schilder voorstellen die het zou gekunnen hebben en dat is
Vincent Van Gogh! en die is dood! Mijn vriend de boekenliefhebber gaf mij als raad — en dàt is eigenlijk ook altijd mijn ideaal geweest — een royale luxe-uitgaaf met niets anders als typographisch verzorgd werk: mooie letter, groot formaat, of ten minste kwarto-
f[ormaat][4]) op heel bijzonder papier en desnoods met geteekende versiering
[5] (Lettrines
[6] en slotstukken
[7] of zoo
[)].
Ik laat het nu aan Uw doorzicht en verantwoordelijkheid over. Wilt Gij een reden of uitvlucht vinden om van
L[angaskens] af te zijn, zeg dan dat ik ziek ben — dàt is geen leugen; dat er bezwaren zijn vanwege keus van papier, of reproductie, of dergelijke. Wilt Gij het echter toch riskeeren, dan leg ik er mij bij neer, doch met vrees nu ik er al meer aan denk wat schilders gemaakt hebben van een stuik
[8] koorn, van een schelf,
[9] en van een pikker aan 't werk, en dan de manier om er die speciale atmosfeer van "mijn" oogst, en van de figuren weer te geven.
[10]
Denk er over na, en handel naar goeddunken. Ik verwacht dan Uw bericht over het besluit en of ik 15den het bezoek mag verwachten.
[11]
Intusschen met minzamen groet
(paraaf Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Cf. brief van Streuvels aan De Meyer van
6 april 1946. In deze brief verklaarde Streuvels zich akkoord om Langaskens te ontmoeten in verband met de illustratie van een
nieuwe druk van De oogst.
[2]
Langaskens' stijl wordt gekenmerkt door fijne, soepele lijnen, zin voor detail, decoratieve elementen en de neiging naar het theatrale over te hellen. Schilderkunst zag hij als aanvulling bij de architectuur.
Nationaal Biografisch Woordenboek, deel 6, p. 543
[3]
Langaskens illustreerde tal van boeken, o.a. Robert de Bendère,
Maurice Langaskens (1923); Charles de Coster,
La légende d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak (Edition spéciale à l'usage de la jeunesse) (1924); M. van der Meersch,
L'empreinte du dieu (1943);
Le Musée du Livre (1944).
[4]
kwarto-formaat: boekformaat waarbij het vel zo gevouwen wordt dat het 4 bladen of 8 bladzijden telt
[5]
De oogst zal uiteindelijk een typografisch verzorgde weelde-uitgave worden zonder illustraties, behalve één afbeelding van bundels stro die staan te drogen in de zon.
[6]
lettrine: Frans woord voor een letter, versierd of niet, aan het begin van een hoofdstuk of een paragraaf geplaatst, meestal groter dan de rest van de tekst
[7]
slotstuk een stuk waarmee een onderdeel, een hoofdstuk of boek wordt afgesloten, meestal een afdruk van een houtsnede of een tekening
[8]
stuik: een geheel van 8 of 10 schoven graan, een bos vlas of hennep die tegen elkaar geplaatst zijn om te drogen
[9]
schelf een zorgvuldig opgestapelde hoop hooi, stro, ongedorst graan, vlas, riet,... bestemd om geruime tijd te blijven staan