<Resultaat 1850 van 2531

>

FRANK·LATEUR
Waarde Heer De Meyer,
Ik kan U maar eenvoudig antwoorden 't geen ik in mijn vorigen brief[1] geschreven heb: "Indien Gij Langaskens goed vindt, leg ik er mij bij neer — laat het aan U over en ik zal L[angaskens] met raad en beeld zooveel mogelijk helpen" — het oordeel van mijn zegsman valt dan totaal wèg!
Er is N[ota Bene] geen kwestie van "afgunstige knoeier" en ik herinner me niet geïnsinueerd te hebben over producten van "onsmakelijk industrieelen aard" — gelief mijn brief te herlezen, a[lstublieft][2] Het was hier een zakelijke raadgeving: dat het genre van L[angaskens] niet geschikt was om De Oogst te illustreeren, meer niet. En mijn zegsman is geen schilder of teekenaar wel een bibliophiel, met goeden smaak.[3]
Vergeet niet dat het "vertrekpunt" van onze zaak Van Dyck is geweest, dien ik kèn en wel in staat achtte de gewenschte illustraties te leveren[4] dat ik echter het werk van L[angaskens] niet ken en mij niet herinner ooit iets van zijn illustratie-werk gezien te hebben.
Mijn wantrouwen berust verder op het volgende:
L[angaskens] is een Brusselaar, gelijk Gij mij mededeelt,... die geen verschil weet tusschen een zeis en een pik,[5]— zal hij weten wat een bundel tarwe is, een schoof,[6] een stuik, een schelf, weten hoe men maait, pikt, schooft en schelft?[7]...
De Oogst is nu juist een onderwerp dat[ ]technisch, documentair en realistisch dient behandeld te worden.
Vooreerst: de zomeravondstemming in idyllischen toon in de landelijke omgeving.[8] 2) De samenkomst der pikkers in den dorpskom — het afscheid.[9] 3) De tocht — het fransche landschap;[10] 4) Het maaien der luzerne[11] en in kapellen[12] zetten voor het drogen.[13] 5) Het pikken in bende.[14] Ik herinner mij indertijd uit Holland een critiek gekregen te hebben over dat pikken in bende, met de bewering dat de pikkers malkaar in de beenen moesten kappen. Die man wist niet eens dat in zulk geval iedere pikker een eigen "gang" houdt! Maak dat nu maar wijs om het uit te beelden aan iemand die er niets van begrijpt! 6) de heroïke scène van de zon die danst![15] 7) de tocht bij de begrafenis.[16] 8) De scène van den ouden schaper met zijn dochter.[17] 9) De gevechts-scène in de tent.[18] 10) De aftocht tusschen de dubbele reeks schelven.[19] 11) De reis naar huis.[20] 12) De aankomst van Wies met de mededeeling van het ongeluk.[21] 13) Zijn dolen in den avond in wanhoop.[22] 14) De pikkers met hun wijven en kinders in de herbergen.[23] 15) De eenzame aan zijn moeders gesloten deur![24]
Ja, er is heel wat mee te doen, en als Gij meent dat L[angaskens] daar iets van terechtbrengt, mij goed. Ik begrijp maar al te wel dat Gij U in een vervelende positie bevindt, maar denk er ook aan: als een man als L[angaskens] dan met werk afkomt dat ons niet voldoet, kunt Gij hem niet wandelen zenden.
Besluit: Ik verklaar mij akkoord met 't geen Gij verkiest en kom dan maar af, we kunnen samen praten.[25]
Met genegen groet
(handtekening Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Cf. brief van Stijn Streuvels aan Maurits De Meyer van 7 april 1946.
[2] Streuvels reageert hier op de brief van De Meyer van 13 april 1946. Streuvels is blijkbaar al vergeten wat hij in zijn brief van 7 april 1946 schreef. Daarin valt duidelijk te lezen wat hij in deze brief met klem ontkent.
[3] Wie die zegsman of estheet-boekenliefhebber is, is onduidelijk.
[4] Cf. brief van Streuvels aan De Meyer van 20 februari 1946.
[5] Cf. brief van De Meyer aan Streuvels van 4 april 1946.
[6] schoof: tot een bundel samengebonden hoeveelheid gemaaide halmen
[7] schelven: in schelven zetten, tassen (opeenstapelen)
[8] Het voorjaar is in het land gekomen. Rik zit bij het vallen van de avond onder de linde voor het huis van zijn vriend Wies. Rik is verliefd op Lida, de zus van Wies, maar heeft het haar nog nooit kunnen zeggen.
[9] Op zekere dag vertellen enkele vrienden onder de linde over hun heldendaden bij de oogst in Frankrijk. Rik besluit met de bende mee te gaan naar Frankrijk. Alevenwel stonden Wies met Sneyer, Broecke, Pinne en al de anderen 's morgens voor den dag, gereed en blijgemoed te wachten op straat. Van alle kanten kwamen er nieuwe pikkers bij, zoodat heel de dorpsplaats vol stond. De oogst, 1946, p. 26 Elk was bezig met zijn volk. Aan 't kapellekruis bleven al de vrouwen staan,- tot dààr geleid, was 't gebruik. Elkendeen riep een laatste "goe jonste, geluk, en goen thuiskeer". Rik had de oogen op Lida,... De oogst, 1946, p. 28
[10] De pikkers gaan dagenlang te voet voor ze aankomen op een boerderij waar zij de klaver zullen maaien. Na veel dagen gaans zagen zij rechts en links, bezijds de breede bane, een oneindigheid van magere vruchtvelden en daarin, alhier, aldaar verzaaid, overal gelijke kerktorentjes uit eene troppeling lage huisjes opsteken. Verder waren de vlakten bloot en de einder wijdde uit over onafzienbare stukken vageland en moerassen. De oogst, 1946, p. 30
[11] luzerne: vlinderbloemige plant met paarse of violetkleurige bloemen, als veevoer gebruikt; rupsklaver
[12] kapel: hok waarin vlas op het veld te drogen wordt gezet, stuik
[13] En weerom was 't maaien tot den avond toe, en zoo voort veel dagen achtereen. Dan merkten zij eerst hoe hun staal in de klaver gebeten had: een groote kale vlakte die nu volzet stond met gedroogde gerzing, als een slagveld vol kleine, ronde kapeltentjes. De oogst, 1946, p. 36
[14] De mannen stonden wijd bedeeld in lange rij geschrankt, zoo dat ze schaars elkander zien konden, elkeen gebogen over zijn werk en lijvelijk slaan, gezapig voort. De oogst, 1946, p. 46
[15] Het werk is zwaar en het is ongewoon warm: Nu danst de zonne, meende Rik, wat gaat er met mij gebeuren?! Een sterke luchtgolf kwam die vlammen omwentelen, zij krulden en wrongen slepend nu en weer op! Hoog in spitse bliksemlansen kletterend, machtig als een feestvuur. De oogst, 1946, p. 52 Rik valt uitgeput op de akker, getroffen door een zonnesteek, en sterft in de schaduw van een koornstuik.
[16] Al de pikkers volgden in stoet; hun bruingebrande en bezweete wezens zagen ernstig en zij spraken bijkans niet. 't Was erger dan uit een slachting dat ze kwamen, halfnaakt, met bloote armen en borst, zoo stapten zij moedeloos achter den wagen. De oogst, 1946, p. 55
[17] Nu Rik er niet meer is, voelt Wies zich eenzaam. Op een zondag, alleen op het hof achtergebleven, vindt Wies in de hooischuur een oude man, Sjob, die met zijn dochtertje Aga aan het kaarten is.
[18] Als de pikkers klaar zijn met de oogst, trekken zij naar het dorp om er te feesten. De dronken mannen leggen zich te slapen in het stro, maar worden beroofd door dieven. Korts daarna schoot hij werkelijk wakker door een luiden schreeuw. Een kerel trapte hem op de beenen en door heel de tent was er groot gewoel en geraas. De pikkers vloekten en vochten in 't donker. De vuisten bonsden en gilkreten gingen overal. De worsteling woedde vreeselijk, de slagen vielen blindelings en elk vluchtte en riep om hulp. De oogst, 1946, p. 71
[19] Ze verlieten in groep de hofstede, riepen een afscheidsgroet en een 'tot 't naaste jare' en tierden en zongen hun blijdschap uit omdat 't werk hier afgedaan was en ze naar huis mochten. Ze keken in 't voorbijgaan nog eens naar den opgestapelden oogst, en eenigen deden hun gevoeg tegen de groote schelven. Ze zwaaiden de pik op den rug bij hun zwaren zak en nu waren zij de breede straat op... De oogst, 1946, p. 77
[20] Nu liep de weg recht naar hun land. Bezijds, uit andere straten kwamen nog benden pikkers die meer uit Oost of West van 't werk naar huis keerden. Zoo groeide de drom tot een overgroot leger en zoo kortten zij, gezellig koutend onder elkaar, te zamen denzelfden weg. De oogst, 1946, p. 78
[21] Rik, moeder, Rik keert nooit meer naar huis. Moeder stond beeldstil gebogen over 't heerdvuur met omgewend hoofd en haar hand hield beweegloos den lepel waarmede zij de melkpap roerde. Lida zat gehurkt nog met Wies zijn kleeren in de hand, met open mond te wachten naar verderen uitleg over die plotselinge kwamare. De oogst, 1946, p. 81
[22] De moeder van Rik komt vragen naar haar zoon: Lida liet hij zitten weenen en vluchtte achter 't huis over 't veld weg. Hij moest voort van hier en van al dien weedom. Hij doolde doelloos langs de smalle landwegelkes, eenzaam, ver van de menschen en zot van droefheid. De oogst, 1946, p. 82-83
[23] De pikkers vieren hun thuiskomst met drank en zang, blij om het feit dat zij nog leven.
[24] Tegen den morgen, toen alleman zweeg of te ronken lag, neuriede een goede broer zijn dronkemans liedje vóór een gesloten deur: Moedere doet open, Uwe zoon is hier, Hij heeft hem zat gezopen Aan een glaasje bier. De oogst, 1946, p. 84
[25] Cf. verder de brief van Maurits De Meyer aan Stijn Streuvels van 29 april 1946.

Register

Naam - persoon

De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)

Uitgever en volkskundige.

Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.

Langaskens, Mauritius Polydorus Julianus (° Gent, 1884-01-21 - ✝ Schaarbeek, 1946-12-23)

Kunstschilder, tekenaar en etser.

Langaskens verhuisde met zijn ouders naar Parijs maar keerde op zeventien-jarige leeftijd terug naar Brussel. Hij werd leerling aan de Brusselse academie waar hij een reis naar Italië won. Daar was hij heel erg onder de indruk van de renaissancekunst. Zijn hele leven heeft Langaskens de schilderkunst als een aanvulling van de architectuur beschouwd. Tot aan zijn plotse dood in 1946 was Langaskens vooral werkzaam geweest als etser. Zin voor detail en heel wat decoratieve elementen zijn karakteristiek voor zijn werken. Hij heeft ook heel wat boeken geïllustreerd.

Van Dijck, Albert (° Turnhout, 1902 - ✝ Turnhout, 1951)

Schilder, tekenaar, etser en boetseerder.

Albert Van Dijck wordt gezien als een volgeling van de Vlaamse expressionisten en beschouwd als een van de belangrijkste figuren van de nieuwe generatie. In 1932 stichtte hij een vrije academie, echter zonder succes. In datzelfde jaar ontving hij de Rubensprijs. Hij werd professor tekenen aan het Hoger Nationaal Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen in 1949. Hij was een hartstochtelijke tekenaar die heel wat bekende literatoren heeft vereeuwigd. Hij heeft ook heel wat werken geïllustreerd.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, De oogst (1901). [novelle]
Tiende [= twaalfde] druk, Tielt, Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1945], 116 p., 17,3 x 13 cm.
Streuvels, Stijn, De oogst (1901).
Voorpublicatie
  • Van Nu en Straks, N.R., IV, 1900, p. 1-75 (januari).
Druk
  • [Eerste druk], Maldeghem, Victor Delille, 1901, 136 + [VIII] p., 17,8 x 13 cm, Duimpjesuitgave, 27e boekdeel.
  • [Tweede druk], Maldeghem, Victor Delille, 1902, 136 + [VIII] p., 17,8 x 13 cm, Duimpjesuitgave, 27e boekdeel.
  • [Derde druk], Maldeghem, Victor Delille, 1905, 136 + [VIII] p., 17,8 x 13 cm, Duimpjesuitgave, 27e boekdeel.
  • Vierde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1912], 187 + [I] p., 16,2 x 10,9 cm, Veen's Gele Bibliotheek.
  • Vijfde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1913], 187 + [V] p., 16,2 x 10,8 cm, Veen's Gele Bibliotheek.
  • Zesde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1915], 187 + [V] p., 16,2 x 10,8 cm, Veen's Gele Bibliotheek.
  • Zevende druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1918], 187 + [V] p., 16,2 x 10,8 cm, Veen's Gele Bibliotheek.
  • [Achtste druk], Hamburg, Deutscher Ausland Verlag Walter Bangert, [1925], [IV] + 99 + [I] p., 18,5 x 12,6 cm, Bangert's Boekerij nr. 2.
  • Achtste [= negende] druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1927], [IV] + 182 + [VI] p., 16,8 x 11,6 cm.
  • Negende [= tiende] druk, Amsterdam, L.J. Veen's Uitgevers Mij. N.V., [1938], 186 + [VI] p., 17,1 x 10,9 cm.
  • Tiende [= elfde] druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1944], 127 + [I] p., 15,5 x 10 cm.
  • Tiende [= twaalfde] druk, Tielt, Uitgeverij J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1945], 116 p., 17,3 x 13 cm.
  • Twaalfde [= dertiende] druk, Weeldeuitgave, Tielt, J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, 1946, 84 + [IV] p., 28 x 19 cm.
  • Elfde [= veertiende] druk, Amsterdam, L.J. Veen's Uitgevers Mij. N.V., [1949], 186 + [II] p., 17,2 x 10,9 cm.
  • Veertiende [= vijftiende] druk, Amsterdam, L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij N.V.; Brugge, Desclée De Brouwer, [1954], [- X] + 85 + [I] p., 20,6 x 15 cm.
  • Vijftiende [= zestiende] druk, Brugge, Desclée De Brouwer, [1958], 92 + [IV] p., 17,9 x 12,2 cm.
  • Zestiende [= zeventiende] druk, Brugge, Desclée De Brouwer, [1962], 92 + [IV] p., 18,4 x 12,7 cm.
  • Zeventiende [= achttiende] druk, Brugge, Desclée De Brouwer, [1964], 92 + [IV] p., 19,1 x 13 cm.
  • Achttiende [= negentiende] druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1965], 92 + [IV] p., 18,5 x 12,6 cm.
  • Negentiende [= twintigste] druk, Kaapstad, Haum, [1965], 92 + [IV] p., 18,5 x 12,6 cm.
  • Twintigste [= eenentwintigste] druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1966], 92 + [IV] p., 18,5 x 12,6 cm.
  • Eenentwintigste [= tweeëntwintigste] druk, Brugge, Desclée De Brouwer; Kaapstad, Haum, [1966], 92 + [IV] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Tweeëntwintigste [= drieëntwintigste] druk, Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1967], 71 + [I] p., 19,5 x 13,1 cm. Met hulpboekje, los toegevoegd, 15 + [I] p., Kleine Cultuur-Bibliotheek.
  • Drieëntwintigste [= vierentwintigste] druk, Amsterdam, L.J. Veen N.V., [1967], 92 + [IV] p., 18,5 x 12,6 cm.
  • Vierentwintigste [= vijventwintigste] druk, Brugge, Desclée De Brouwer, [1970], 94 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.

Indextermen

Naam - persoon

De Meyer, Maurits
Langaskens, Maurice
Van Dijck, Albert

Titel - werken van Streuvels

De oogst