FRANK·LATEUR
Ingoyghem den 29 November, '47
Waarde Heer De Meyer,
Natuurlijk moet
prof[essor]
Baur betaald worden, maar ik geloof dat Gij U vergist met te beweren dat het volgens contract ten mijnen laste zou vallen!
[1]
In het contract staat niets daarvan vermeld. Integendeel: in Art[ikel] IV. staat uitdrukkelijk vermeld dat de correctie gebeurt door prof[essor] Baur en de onkosten hiervan zijn ten laste van tweede ondergeteekende. Die tweede ondergeteekende is toch wel de N[aamloze Vennootschap] Standaard? Dat slaat nu evenwel op de correctie, en er is verder niets vermeld over de inleiding. Ook vind ik daarover niets in de briefwisseling, of dat we 't daarover mondeling zouden gehad hebben.
Wilt Gij het contract even inkijken en mij dan hierover Uw meening laten weten?
Ik laat U heelemaal buiten de zaak in kwestie
Lijsternestreeks (die we beter zouden genoemd hebben: "Postume-reeks
["]!) en dat heeft niets te maken met onze relaties. Alhoewel
Lannoo beweert dat er in die zaak vanwege
De Standaard geremd werd!
[2]
Ik sla toevallig een blik op Uw brief van 14 Februari, '46,
[3] waarin Gij schrijft:
"Vanaf einde Maart zal ons het geschikte houtvrij papier kunnen geleverd worden voor de
Lijsternestreeks. Zullen dus de eerste maanden kunnen verschijnen:
Dorpsgeheimen,
Kerstvertellingen,
Doodendans. Daarop kunnen volgen:
Dorpslucht[,] Dagen,
Zomerland,
enz[ovoort] Wij zijn overtuigd dat wij de reeks nu ononderbroken zullen kunnen afwerken zoodat zij in den loop van het volgend jaar zou volledig zijn."
Optimisme, of wàt? Het volgend jaar is verloopen en in plaats van "volledig" is er niets verschenen.
[4] Voor mij is het spel verbeurd en ik ga mijn gang, ook als
Lannoo moeilijkheden moest maken.
Onlangs is in
Les Nouvelles Littéraires[5] een vonnis verschenen dat identiek ons geval behandelt: een uitgever had papier gebruikt om andere boeken uit te geven en de aanklagende auteur laten zitten. Het vonnis is tegen den uitgever uitgevallen die den verongelijkten auteur heeft moeten vergoeden.
Niet dat ik er aan denk er het gerecht in te bemoeien. Maar het is toch goed te weten hoe ze in Parijs over zulk een doenwijze denken.
Met hoogachting gegroet
(paraaf Stijn Streuvels)
Lateur
Annotations
[2]
Joris Lannoo schreef op
20 juni 1947 aan Streuvels:
De Lijsternestreeks. — Volgens uw verlangen werd een akkoord gemaakt met de Standaard-boekhandel. Totnogtoe werden alle voorkomende verrassingen steeds in volle overeenstemming tusschen de beide partijen geregeld, maar indien vooral in de laatste tijden de uitgave minder vlug opschoot, kan ik toch verklaren, dat het hoofdzakelijk aan het remmen van den heer De Meyer lag.
[4]
Dit klopt niet. Van de opgesomde werken verscheen alleen
Doodendans in oktober 1946 als het nummer 4 in de
Lijsternestreeks.
[5]
Het tijdschrift
Les Nouvelles Littéraires, Artistiques et Scientifiques werd in Parijs uitgegeven (Société de Publications Littéraires) en was een voortzetting van
Les Nouvelles Littéraires, des arts, des sciences et de la société. Dit weekblad verscheen voor het eerst in 1921 onder leiding van Jacques Guenne en Maurice Martin du Gard. Elke donderdag lag het in de winkel. In 1981 zette Philippe Tesson, de toenmalige directeur, een punt achter deze wekelijkse periodiek.