FRANK LATEUR
INGOYGHEM
Ingoyghem den 13 December, '48
Aan de firma Standaard-Boekhandel — Antwerpen
M[aurits ]D[e ]M[eyer]/E[lvire ]V[an Gerven]
Waarde Heer De Meyer,
Over de nieuwe dundruk-uitgave in 4 deelen onderhandelen de erven
G[uido] Gezelle met de firma
Standaard-Boekhandel die in deze volledig vrijgelaten wordt in zake de exploitatie van deze uitgaaf met om'teven welke firma van het buitenland.
[1]
(N[ota Bene] in deze aangelegenheid heb ik te verantwoorden tegenover de familie Gezelle en dit geschiedt door tusschenkomst van een notaris!)
Voor de nieuwe druk van de twee deelen Gedichten
[2] kan het vorige contract vernieuwd worden, met desgevallend wijziging in de oplage. Voor de overige twee deelen
[3] volstaat een concept-contract. En daarin verklaar ik het met U eens dat voor deze bewerking en ordening van den tekst,
prof[essor] Baur ordentelijk zou gehonoreerd worden en
n[ame]l[ijk] de onkosten inbegrepen in de 10 % van het
honorar[ium] Gelijk U het voorstelt.
[4]
Zoodus: ofwel het vroegere contract voor de 2 deelen Gedichten vernieuwen, met speciaal contract voor de deelen 3 & 4 — ofwel een globaal contract voor de 4 deelen ineens, af te sluiten tusschen de firma
STANDAARD-BOEKHANDEL en de ERVEN
G[UIDO] GEZELLE, op mijn naam.
[5]
Over die brieven van de firma
Veen[6] heb ik niets te antwoorden: er wordt rond de zaak gepraat. Het gaat niet over uitbetaald
honorar[ium] Verschillende keeren heb ik bedragen uitbetaald gekregen over de clearing zonder er met een woord vermeld werd waarover die betalingen liepen. De doorslag van dien brief van 10
Aug[ustus] 1944 is mij reeds op 2 Juli 1946 medegedeeld geworden
[7] en daarop heb ik 7 Juli van '46 ook geantwoord.
[8] Uit die vermelding wat er bedoeld wordt met "alinea 5" uit dien brief kan ik maar niet wijs worden. En nog minder uit hetgeen er op volgt,
n[ame]l[ijk]: dat ik daaruit had moeten kunnen opmaken dat mijn toestemming tot deze druk had kunnen v e r o n d e r s t e l d worden?! En dat ik die toestemming uitdrukkelijk had moeten weigeren? Het hoort dus volgens hen tot de goede zeden eener uitgevers-firma maar te laten drukken en uit te geven zonder schriftelijke toestemming, zonder vernieuwing van contract of verdere afspraak met de tweede partij?
Ik zal meer zeggen: waarom ik die vergunning noch toegestaan noch heb kunnen weigeren — die brief van 10 Augustus 1944 (ik schreef het reeds in mijn antwoord 7 Juli, '46) heb ik nooit ontvangen! En hierom zou ik willen vragen: hoe het komt, nadat alle briefwisseling in die periode altijd per "aangeteekende" post ging,— die brief van 10 aug[ustus] dan niet-aangeteekend werd verzonden? Nu getuigt die doorslag voor mij niemendal.
Dat voorstel voor een nieuwe uitgaaf van "
Het Kerstekind" zal ik hiermede ook maar als "ongewenscht" verklaren
[9] — dat brengt nieuwe verwikkelingen mede met de firma
Desclée, De Brouwer. En het is mijns inziens niet aan de firma
Veen te beslissen of de firma
Desclée geen bezwaren zou hebben tegen deze nieuwe uitgaaf.
Met Hoogachting gegroet
(handtekening Frank Lateur)
Deze week woensdagavond ben ik
in Antwerpen en is er misschien wel
gelegenheid U aldaar te ontmoeten, in
geval er nog een of ander moest nader
besproken worden.
(artistenhuis) en donderdag Voormid
dag?
Annotations
[1]
De Standaard Boekhandel zou uiteindelijk samenwerken met de Amsterdamse uitgeverij Veen. Dit resulteerde in:
- Guido Gezelle, Guido Gezelle's Dichtwerken. Tekstbezorging, inleiding en lexicon door Frank Baur. Derde herziene druk. Antwerpen-Brussel-Gent-Leuven, Standaard Boekhandel, 1949. Inhoud:
- Deel 1: Dichtoefeningen; Kerkhofblommen; Gedichten, Gezangen en Gebeden; Liederen, Eerdichten en Reliqua; The Song of Hiawatha.
- Deel 2: Tijdkrans; Rijmsnoer, Laatste Verzen; Verklarend Glossarium; Alphabetisch Register.
Het gaat om twee delen met enkele illustraties. Jubileum Catalogus van de N.V. Standaard-Boekhandel 1924-1949, 1949
- Guido Gezelle, Guido Gezelle's Dichtwerken. Antwerpen, Standaard Boekhandel; Amsterdam, L.J. Veen 1950. Inhoud:
- Deel 3: Gelegenheidspoëzie. Derde herziene druk.
- Deel 4: Proza uit het jaar 30; Politieke Verzen; Jeugdverzen; Vertalingen en een verklarend glossarium. Eerste druk.
[4]
Cf. hiervoor verder de brief van de Standaard Boekhandel aan Stijn Streuvels van
15 januari 1949.
[7]
Op 10 augustus 1944 deelde de firma Veen het volgende mee:
Daar er bij het publiek groote vraag bestaat naar een goedkoop uitgaafje van Guido Gezelle, meenden wij aan deze vraag tegemoet te kunnen komen door een kleine keuze uit de Gezelle-Kleine Bloemlezing, welke keuze Dr. J.A. Nijland deed. [...] de titel is de eerste regel van het eerste gedicht n.l.: "Als de Ziele luistert". [...] De drukvergunning hiervoor hebben wij gekregen, en daar wij veronderstellen, dat er Uwerzijds geen bezwaren tegen dit nieuwe bundeltje bestaan, geven wij dit zoo spoedig mogelijk in druk. Zoodra het boekje verschijnt, zullen wij U het honorarium, berekend over de gehele oplaag per clearing aan U overmaken. Tegelijkertijd zenden wij U dan 10 present-exemplaren. Streuvels beweerde deze brief nooit te hebben ontvangen. De firma Veen schreef op 2 juli 1946 aan Streuvels:
Wij ontvingen van de N.V. Standaard-Boekhandel een afschrift van Uw brief van den 21sten Juni. Daaruit zien wij tot onze spijt, dat U ons verwijten doet, die elke grond missen: wij hebben U nl. op 10 Augustus 1944 een brief geschreven, waarin wij meedeelden, dat er grote vraag naar een goedkope kleine Gezelle-uitgaaf bestond en dat wij ons voorstelden, deze te brengen. Uit alinea 5 van dit schrijven kunt U opmaken, dat wij Uw toestemming tot deze druk verondersteld hebben: het ware dus aan U geweest, deze toestemming uitdrukkelijk te weigeren. Wij moeten dus nadrukkelijk van de hand wijzen, dat wij U in deze gepasseerd zouden hebben. Wij menen er bij Veen aanspraak op te mogen maken, dat wij steeds de "goede zeden" in acht genomen hebben. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Veen
Bij de brief van Veen d.d. 2 juli 1946 zat een kopie van de brief van 10.08.44.
[8]
Streuvels nam het niet dat zijn toestemming enkel verondersteld geweest was. Zijn antwoord volgde op 7 juli 1946:
Over "de goede zeden" der firma hebben we 't niet — maar, met eene firma waarvan de mijnheer tijdens den oorlog eene betwiste zaak aan den vijand gaat voorleggen en mij tracht te beschuldigen ('t schriftelijk bewijs daarvan heb ik in bezit en houd het gereed voor 't geval het mocht te pas komen) de mijnheer die mij naderhand in mijn huis komt beledigen,— met zulke firma doe ik liever geen zaken. Het zal dus nutteloos zijn in 't vervolg mij om 't even welk voorstel of aanbod te doen. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Veen
[9]
Bij zijn brief aan Streuvels van 11 december 1948 voegde De Meyer 3 aan Streuvels gerichte brieven (d.d. 9 december 1948) van de firma Veen. In één van de brieven schreef de firma Veen aan Streuvels:
De hierboven genoemde titel [Het Kerstekind, JD] werd in het jaar 1911 door onze firma uitgegeven met de tekeningen van Jules Fonteyne; in 1914 en 1920 werden hiervan herdrukken gegeven. In 1937 brachten wij met Desclée de Brouwer een uitgave welke geïllustreerd werd door Jeanne Hebbelynck. Deze laatste editie is o.i. slechts geschikt voor kinderen, terwijl die met de tekeningen van Jules Fonteyne voor jonge mensen en volwassenen geschikt is. Wij zouden daarom gaarne een heruitgave van deze editie overwegen en Uw mening hierover horen. O.i. behoeft Desclée de Brouwer tegen deze uitgave geen bezwaren te hebben, daar wij ons tot een ander publiek wenden. Wij zijn bereid U, als U ons Uw toestemming geeft, van deze uitgave 10 % royalty van de ingenaaide verkoopprijs te betalen. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Standaard