<Resultaat 2051 van 2531

>

FRANK·LATEUR
Directie: M[aurits ]D[e ]M[eyer]/E[lvire ]V[an Gerven]

Waarde Heer Demeyer,
Er bestaat inderdaad zoo iets als afgestaan auteursrecht[1] voor hetgeen G[uido Gezelle]'s proza betreft verschenen in Rond den Heerd.[2] Kan[unnik] Duclos heeft de schulden van dit weekblad overgenomen en in vergelding het auteursrecht verkregen van 't geen in R[ond den Heerd] van G[uido Gezelle] is verschenen. Het gebruik maken van dit recht is echter door alle weldenkende menschen ten zeerste afgekeurd geworden.
Ik weet niet voor hoever Ring v[an het] Kerkelijk jaar[3] in R[ond den] Heerd verschenen is? Maar 't geen ik mij goed herinner is: dat er over die zaak met Brutsaert is gecorrespondeerd geweest met Toussaint naar aanleiding van opeisching van auteursrecht bij het verschijnen van dit proza in de jubileum-uitgave.[4] Ik geloof dat die Brutsaert toen reeds door iedereen is afgekeurd geworden voor zijn optreden en... dat de kwestie dan is opgelost geworden... door een paar pres[entexemplaren]
De vraag is nu — en dat zoudt U moeten nazien in de briefwisseling bij de uitgave hier bedoeld — of Brutsaert toen niet — en aan welke voorwaarden zijn rechten heeft afgestaan of vergoed is geworden. Mogelijks heb ik zelf daar wel iets over bewaard,— doch ik zelf persoonlijk heb nooit over die kwestie met Brutsaert gecorrespondeerd. Dit is met Toussaint gebeurd, en die heeft er mij indertijd op een verontwaardigde wijze over geschreven.[5]
Ik geloof dat die man erg gesteld is om in die zaak erkend" te worden, doch dat er wel met hem te onderhandelen valt.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om eens te vragen: hoe prof[essor] Baur het gedaan heeft met de correctie der proeven voor de twee eerste deelen?[6] Van hem heb ik er niets over vernomen. Is hij in gebreke gebleven, of niet? Ik denk er aan dat volgens contract de twee eerste deelen nu in Oktober zouden moeten verschijnen. Zal Dat?[7]
Met hoogachting gegroet
(paraaf Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels antwoordt hier op de brief van Maurits De Meyer aan Streuvels van 17 september 1949.
[2] Rond den Heerd, in Brugge gedrukt, is 25 jaargangen lang wekelijks verschenen. Dit West-Vlaamse weekblad werd in december 1865 gesticht door Guido Gezelle en de Britse, maar eveneens in Brugge wonende oudheidkundige en kunsthistoricus James Weale. Rond den Heerd was een op een breed publiek mikkend pedagogisch en ontspannend blad, dat het beoogde publiek en de dubbele functie van lering en vermaak in de ondertitel aangaf. Het zou immers een 'leer- en leesblad voor alle lieden' worden. In 1866 trok Weale zich terug en moest Gezelle alleen de leiding van het blad op zich nemen. Vanaf juni 1871 werd Duclos zijn actieve medewerker en algauw, in Gezelles plaats, hoofdredacteur. In december 1871 werd hij verantwoordelijk uitgever en iets later, in 1874, verwierf hij de eigendomsrechten van het blad. Hij zou het snel tot een hoge bloei weten te brengen. A. De Vos, Gezelles Gouden Eeuw: De Zuidnederlandse zeventiende-eeuwse literatuur in het werk van Guido Gezelle, p. 40-43; A.G.H. Bachrach (hoofdred.) e.a., Moderne Encyclopedie van de wereldliteratuur, p. 366
[3] De Ring van het Kerkelijk Jaar is geen authentieke Gezellebundel. Hij werd wel door Gezelle geschreven maar nooit als bundel gepubliceerd. De idee om die teksten te verzamelen kwam van de Gezellekenner Aloïs Walgrave. Ook de keuze van de titel kwam van Walgrave. Hij wilde deze Uitleg van Evangeliën en Ceremoniën voor een breder publiek toegankelijk maken. Inhoudelijk gaat het boek over de evangeliën van elke zondag waar Gezelle enige uitleg bij geeft. Het tweede deel gaat over heiligen en feestdagen die niet in onze tijdrekening voorkomen. In het derde deel wordt het volk aangespoord om in de kerk mee te zingen. De bijdragen zijn verschenen in 'Dagwijzer' in elk nummer van Rond den Heerd, waarin Gezelle de liturgie van zondag, het evangelie van de dag en alles wat het kerkelijk jaar kon uitleggen, besprak. De Ring van 't Kerkelijk Jaar. Tekstkritisch uitgegeven & ingeleid door P. Allossery, met een inleiding over het Kerkelijk Jaar in Gezelle's gedichten door Al. Walgrave. Amsterdam, uitgeversmaatschappij L.J. Veen, 1935, p. 261-270; Jubileumuitgave van Guido Gezelle's Volledige Werken, 5
[4] Jubileumuitgave van Guido Gezelle's Volledige Werken. 18 delen. Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1930-1939. Tekstkritisch uitgegeven, ingeleid en verklaard door P. Allossery, F. Baur, E. De Cuyper en Al. Walgrave.
Dit volledige werk van 5115 bladzijden werd uitgegeven naar aanleiding van het eeuwfeest in 1930 van Gezelles geboorte, dat door het Guido Gezelle-comité (met o.a. prof. Baur) georganiseerd werd. Jubileumcatalogus van de N.V. Standaard-Boekhandel uitgegeven ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan 1924-1949, p. 23
De ring van 't Kerkelijk Jaar verscheen in 1933 als het vijfde deel in deze jubileumuitgave.
[5] Deze briefwisseling wordt bewaard in het Letterenhuis (Letterenhuis, F.V. Toussaint Van Boelaere, T 394/B).
[6] Guido Gezelle, Guido Gezelle's Dichtwerken. Tekstbezorging, inleiding en lexicon door Frank Baur. Derde herziene druk. Antwerpen-Brussel-Gent-Leuven, Standaard Boekhandel, 1949. Inhoud:
  • Deel 1: Dichtoefeningen; Kerkhofblommen; Gedichten, Gezangen en Gebeden; Liederen, Eerdichten en Reliqua; The Song of Hiawatha.
  • Deel 2: Tijdkrans; Rijmsnoer, Laatste Verzen; Verklarend Glossarium; Alphabetisch Register.
Het gaat om twee delen met enkele illustraties. Jubileum Catalogus van de N.V. Standaard-Boekhandel 1924-1949, 1949
[7] Cf. antwoord van De Meyer op 21 september 1949.
Het contract voor Guido Gezelle's Dichtwerken vermeldt: [...] De eerste twee delen zullen verschijnen voor 1 October 1949 en de laatste twee delen binnen de zes maand na ontvangst van de volledige copij. [...]

Register

Naam - persoon

Baur, Frank (° Vilvoorde, - ✝ Waasmunster, 1969-01-09)

Vlaams literair historicus en hoogleraar te Gent (Rijksuniversiteit).

Al aan het Oostendse atheneum ontpopte Baur zich als flamingant, wat hij heel zijn leven zou blijven. Ook toen al bleek zijn grote interesse voor literatuur. Hij las veel en begon ook zelf te schrijven (o.a. Nieuwe Krachten, 1904). Hij ondertekende zijn literaire werken met het anagram Aran Burfs. In 1911 begon Baur Germaanse Filologie aan de Leuvense universiteit. Zijn studies werden onderbroken door de oorlog, in 1919 zette hij ze verder. Hij promoveerde en ging in 1927 aan de Gentse universiteit werken. Aan de Gentse faculteit der wijsbegeerte en letteren werd hij belast met de verklaring van moderne Nederlandse auteurs en de encyclopedie van de Germaanse taalwetenschap.

Hij leidde het standaardwerk Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden (7 delen, 1939-1952), waarvoor hij een goed gedocumenteerde inleiding schreef: De literatuur, haar historiographie en methodes. Maar hij maakte vooral naam met zijn edities van en studies over Guido Gezelle, van wiens werk hij de meest vooraanstaande kenner was. Verder was Baur ook senator en hoofdredacteur van de Katholieke Encyclopedie.

Brutsaert

De Meyer, Maurits (° Elversele, 1895-03-02 - ✝ Wilrijk, 1970-11-24)

Uitgever en volkskundige.

Studeerde tussen 1916 en 1918 klassieke filologie en geschiedenis aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit von Bissing Universiteit). Dit had tot gevolg dat de Belgische universiteiten en de Centrale Examencommissie voor hem na de oorlog gesloten bleven. Spoedig trad hij in dienst van de nog jonge uitgeverij Standaard Boekhandel, waarvan hij 35 jaar lang directeur (01.10.1924) en later beheerder was. Zo was hij ook medestichter van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), die hij ook als voorzitter zou leiden, en was hij betrokken bij de organisatie van de Boekenbeurs voor Vlaanderen in Antwerpen. Als wetenschapsman verwierf de Meyer faam door zijn activiteiten op gebied van volkskunde - het is mede dankzij hem dat men deze wetenschap in Vlaanderen ernstig is gaan beoefenen. De Meyer specialiseerde zich in de studie van Vlaamse sprookjes, waarover hij in binnen- en buitenland publiceerde.

Duclos, Adolf Juliaan (° Brugge, 1841-08-31 - ✝ Brugge, 1925-03-06)

Geschied- en oudheidkundige, schrijver van historische romans, folklorist, priester.

Na filosofische studies in het Klein-Seminarie van Roeselare en theologische studies in het Groot-Seminarie van Brugge, waar hij Guido Gezelle leerde kennen en na zijn priesterwijding in 1865 werd Duclos in Torhout aangesteld als leraar en surveillant van de Bisschoppelijke Normaalschool. Hij behoorde tot de generatie van overtuigde neogotici. Daarnaast was hij een overtuigd voorvechter van de Vlaamse taal en cultuur. Duclos was een bijzonder bedrijvig man. Alle aspecten van zijn persoonlijkheid - kunstminnaar, Vlaamsgezind priester en taalparticularist - komen duidelijk tot uiting in de honderden artikels die hij publiceerde in het West-Vlaamse particularistische weekblad Rond den Heerd, waarvan hij vanaf 1871 hoofdredacteur wordt en later verantwoordelijk uitgever en eigenaar. Hij bracht het tijdschrift tot bloei en zou het laten uitgroeien tot het officiële orgaan van het Davidsfonds Brugge (gesticht in 1875). Gedurende bijna twintig jaar stond Duclos in Rond den Heerd en daarbuiten op de bres voor het West-Vlaamse dialect en het taalparticularisme. Zijn onwrikbare standpunt en te grote zelfverzekerdheid zorgden ervoor dat er wrijvingen ontstonden met Gezelle en de andere West-Vlamingen. Als gevolg daarvan daalde zijn prestige. Er verschenen van hem gelegenheidsgedichten en historische romans. Naast religieuze, devotionele en hagiografische literatuur, schreef hij ook historische en oudheidkundige werken (o.a. reisgidsen). In 1881 verscheen van hem Reyvaart of de wraak van den tempelier. Vaderlandsche tafereelen 1319-1322. Het opmerkelijke is wel dat het hoofdwerk van de flamingantische veelschrijver Duclos, Bruges. Histoire et Souvenirs, in het Frans is gesteld.

Gezelle, Guido (° Brugge, 1830-05-01 - ✝ 1899-11-27)

Priester-dichter en leraar.

Oom van Caesar Gezelle en Stijn Streuvels. Priester-dichter en leraar die met zijn nationaal-religieus geïnspireerde lessen, gedichten en journalistieke publicaties grote invloed uitoefende op de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Gezelle werkte achtereenvolgens in Roeselare (Klein Seminarie), Brugge, Kortrijk en opnieuw Brugge. Hij maakte vlug naam als Vlaams literair auteur met zijn Kerkhofblommen (1858), en was ook zeer actief als taalgeleerde, volkskundige, pamflettist, polemist, en stichter-stimulator en uitgever van tijdschriften als Rond den Heerd, Loquela en Biekorf. Gezelle was een taalparticularist, wat tot uiting kwam in zijn bijdragen aan deze tijdschriften. Hij liet tevens een bundel Laatste Verzen na die in 1901 postuum uitgegeven zou worden.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester-dichter, West-Vlaamse taalparticularist. De groep rond Van Nu en Straks bewonderde hem als dichter en heeft bijgedragen tot de grote interesse die er tot vandaag nog voor zijn werk bestaat.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester, dichter, taalkundige en journalist. Zijn zus Louise Gezelle (1834 1909 was de moeder van Stijn Streuvels, die bijgevolg een neef was van Guido Gezelle.

Toussaint van Boelaere, Fernand Victor (° 1875-02-18 - ✝ 1947-04-13)

Vlaamse prozaschrijver, dichter en vertaler. Hij was in 1907 medestichter (en enige tijd secretaris) van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen. In 1931 werd hij voorzitter van de Vlaamse PEN-club. Hij hoort bij de groep auteurs van de tweede reeks van Van Nu en Straks. Na W.O. II ontpopte hij zich als "inquisiteur" van de Vlaamse letteren door - in de context van de epuratie - erg hard en verbeten op te treden tegen auteurs als Felix Timmermans.