FRANK·LATEUR
Ingoyghem den 20 Oktober, '39
38
38
Geachte Wiek-Op,
Ik zou al eerder in Brugge gekomen zijn, maar ik zit met een kwetsuur aan den kleinen vinger en blijf er mede sukkelen: ik heb er den top afgesneden en dat wil maar niet genezen.
Het was wel tijd om onze voorwaarden bij contract vast te stellen,[1] want nu komen er reeds verwikkelingen: Ik herinner mij goed dat er bij eerste afspraak bepaald werd dat de partij voor Holland bestemd, het honorar door mij rechtstreeks met den Holl[andschen] uitgever zou afgehandeld worden. Dit werd ten ander door U nogmaals bevestigd in Uw brief van 27/9/39.[2] Waar Gij vermeldt: "In de voorwaarden die wij voor Veen hebben gemaakt, is voorzien dat het honorarium op de Nederlandsche uitgave (1000 ex[em]pl[aren]) door de Nederlandsche firma rechtstreeks met U geregeld wordt." En nu weer in Uw brief van 11/10/'39.[3] — staat het er duidelijk: "De 1000 ex[em]pl[aren] voor Nederland zal Veen rechtstreeks met U afrekenen." — Dit is voor mij eene principieele kwestie omdat het een royalty-akkoord is[4] dat samengaat met den verkoopprijs die merkelijk verschilt met den prijs hier in België,— en dit is voor Veen geen nieuwigheid, daar dit ook zoo geschiedt met de uitgaven van Standaard-boekhandel.
Nu schrijft [R.] Van der Velde mij (7 Oktober, '39): "Hoewel oorspronkelijk door de dames van de Walle en Weinhausen in dien zin werd gesproken dat "Wiek-Op" U het geheele honorarium ook voor de Nederlandsche uitgave zou betalen, schrijven zij mij nu dat de prijs die zij berekenen niet in zich houdt het honorarium van de Nederlandsche uitgave." Daarop volgt dan zijn bezwaar met zijn verkoopprijs, en hij wil nu de schuld op mij leggen van die... vergissing, met beroep op mijn welwillendheid om met een klein honorarium genoegen te nemen!["].
Gij zult begrijpen dat ik daar niet op inga en mij houden zal aan onze oorspronkelijke afspraak. Ik schrijf hem dan ook in dien zin.
Mijn voorkeur in zake titelblad liet ik U gister kennen.[5] Eene opmerking nog: moet de naam van Acket niet vermeld worden op het titelblad (of ergens anders voor of achter in het boek) voor de ex[em]pl[aren] die voor België zijn bestemd?
En... wordt er rekening gehouden met de Inhoudstafel?[6]
[2]
En... wordt er rekening gehouden met de Inhoudstafel?[6]
Wat het Model-Contract betreft van V[ereeniging ter Bevordering van het Vlaamsche Boekwezen] staat er volgens mij te veel in en te weinig;[7] ik laat U hierbij een model zien van de gewone contracten met mijne uitgevers.
Indien U daarmede kunt instemmen, gelief dan iets in dien aard op te stellen, met de door U gewenschte bijvoegsels.[8]
Degenen die willen naar Amerika gaan, moesten het, meen ik, vroeger gedaan hebben: voor mij is het veiliger tegenwoordig in Brugge dan op zee, en 't zal er niet beter op worden.[9]
Met hartelijken groet
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Het betreft hier het contract voor Kerstvertellingen.
[2]
Cf. brief van Martha Van de Walle aan Stijn Streuvels van 27 september 1939.
[3]
Cf. brief van Martha Van de Walle aan Stijn Streuvels van 11 oktober 1939.
[4]
royalty: het percentage op de particuliere prijs (de verkoopprijs) van de verkochte exemplaren dat de auteur van de uitgever ontvangt G. Rogers, Gids voor de redacteur, p. 152
[5]
Op 11 oktober 1939 bezorgde Martha Van de Walle Streuvels drie proeven van de titelbladzijde voor Kerstvertellingen. Ze vroeg Streuvels over deze proeven zijn voorkeur uit te spreken, vooral dan met het oog op het formaat en de zetspiegel van het boek.
[6]
Cf. antwoord van Martha Van de Walle op [19] oktober 1939.
[7]
Bij haar brief aan Streuvels van 11 oktober 1939 sloot Martha Van de Walle een modelcontract van de Vereeniging ter Bevordering van het Vlaamsche Boekwezen, met de vraag of Streuvels zich met de bepalingen in het contract kon verenigen.
[8]
Cf. antwoord van Martha Van de Walle op [19] oktober 1939.
[9]
Streuvels reageert hier op de mededeling van Martha Van de Walle dat haar 'associé' Lous Wynhausen plannen heeft om, als de zaken zoo schitterend blijven als ze nu zijn, haar vleugels uit te slaan naar Amerika, en voor de duur van den oorlog eens in Amerika rond te kijken. Cf. brief aan Streuvels van 11 oktober 1939.
